vrijdag 8 maart 2013

'Voedseluitdeelingen' te Mill


Een gedeelte van het verslag, waarin de verschillende menu's worden beschreven
Enige tijd geleden maakte men zich grote zorgen bij de landelijke voedselbanken. Steeds meer Nederlanders moeten namelijk een beroep doen op deze liefdadigheidsinstelling. Maar ook in 1907 vinden we in Mill al een vergelijkbaar voorbeeld, waarbij hongerige monden van schoolgaande jongetjes dagelijks gevoed werden met een degelijke maaltijd.


De jongens die in 1907 op de openbare school te Mill zaten, konden van geluk spreken. Zo’n 42 keer konden zij tussen de middag op het Raadhuis van de gemeente Mill genieten van verschillende soorten maaltijden die volgens het verslag van de gemeente ‘op de meest smakelijke wijze’ bereid waren. Op zogenaamde ‘vleeschdagen’ konden de jongetjes zich te goed doen aan een flink bord erwtensoep met spek en brood, terwijl op de overige dagen melk met rijst en ‘mik’ op het menu stond. Eenmaal werden de scholieren zelfs verrast met spekkoek en een andere keer werden ze getrakteerd op, jawel…chocolade!


Hoewel mannen en jongens tegenwoordig over het algemeen bekend staan als echte vleeseters, bleek in Mill dat de jongens ‘het meeste belust waren op melk met rijst’ en om deze reden kregen zij dit gerecht soms ook geserveerd op de ‘vleeschdagen.’



Het Raadhuis te Mill, waar de jongens hun 'heerlijke spijzen' kregen uitgedeeld
Deze zogenaamde ‘spijsuitdeelingen’ hadden natuurlijk wel wat voeten in de aarde en daarvoor worden in het verslag van 1907 enkele mensen en instanties geprezen. Zo wordt als eerste genoemd Marie Schraven, de kokkin die de spijzen heerlijk wist te bereiden, maar die ook met tact met de jongens om wist te gaan. Verder wordt de secretaris van de gemeente bedankt, aangezien de maaltijden zeer dicht bij zijn kantoor werden bereid en uitgedeeld. Voor hem zou de 'spijskokerij’ niet anders dan onaangenaamheid en hinder kunnen hebben, maar hij heeft nooit geklaagd en droeg dit initiatief zelfs een goed hart toe.


De gemeente Mill was maar wat trots op hun ‘voedseluitdeelingen’, zo blijkt uit het verslag. Volgens de commissieleden en de burgemeester liet deze liefdadigheidsinstelling zien dat de gemeente Mill ‘er recht op heeft mede vooraan te staan in de rijen van orde en beschaving.’ Met de maaltijden werd namelijk in een behoefte voorzien, had men nut gesticht en heeft men het leed van de jongens weten te verzachten. De scholieren zelf hebben zich tijdens de uitdeelingen bovendien voorbeeldig gedragen en hebben zich ook erkentelijk getoond voor de maaltijden. Net als tegenwoordig was er dus in 1907 een grote behoefte aan gratis voedsel en de gemeente hoopte dan ook dat de inwoners de ‘spijsuitdeelingen’ zouden steunen uit hun ‘liefdadige goedhartigheid’.

Geen opmerkingen: