woensdag 4 januari 2012

Aan het eind van de vangpijp...

Regiohistoricus op pad...

Nieuwe Kooi: het voeren van de kooieenden...

….wacht de kooiker, maar de gevangen eend houdt er meestal hooguit een ring aan over en wordt weer losgelaten. Maar in vroeger eeuwen kon de eend ‘t niet meer navertellen en eindigde hij als hoofdgerecht, opgediend voor rijke stedelingen. Op een winderige en natte decembermiddag in 2011 nemen we een kijkje in de eendenkooien in de Vughtse Gement. Er zijn er twee: de Oude en de Nieuwe Kooi, die momenteel allebei eigendom zijn van Natuurmonumenten. De districtsbeheerder van die organisatie, Fons Mandigers, gaat mee.

Kooiker Rinus van Engelen in de Oude Kooi

Oude en Nieuwe Kooi vanuit de lucht (Foto Fons Mandigers)
 Als eerste bezoeken we de Oude Kooi, die dateert van 1608. Hij wordt ook wel de Grobbendonckkooi genoemd, naar de eerste eigenaar, Antony Schets, heer van Grobbendonck en gouverneur van ’s-Hertogenbosch van 1601 tot 1629. Fijn dat kooiker Rinus van Engelen uit Deuteren ons vergezelt. Hij kent de kooi van haver tot gort: zijn vader en grootvader beheerden de plek ook al. Laarzen zijn geen overbodige luxe, want richting kooi soppen we tussen de graspollen door. Natuurmonumenten houdt hier de waterstand hoog, zodat het hele gebied aantrekkelijk is voor watervogels. Bij het kooibos aangekomen moeten we zwijgen, want anders zullen de eenden op de plas wegvliegen. Wanneer ’n grote zwerm toch opvliegt, mompelt Rinus: “Het lijkt wel of ze ons ruiken!”. Stilletjes sluipen we langs het kooihuisje en de vangpijpen, die afgedekt worden door verticale rietschermen. Zo kunnen de wilde eenden op de kooiplas ons niet zien, maar kieren in de schermen bieden toch uitzicht op de plas. Rinus pakt een gereedstaande emmer om de tamme eenden, die permanent op de kooi verblijven, te voeren. Aan alles is te zien dat hij zeer begaan is met deze plek. Hopelijk krijgt hij over ’n aantal jaren een even enthousiaste opvolger.

Oude en Nieuwe Kooi op de kaart van Hattinga 1748
In 1652 kreeg Philips van Tienen, commandeur van ’s-Hertogenbosch, toestemming om de Nieuwe Kooi aan te leggen, op enkele honderden meters van de Oude. Bij het toegangshek treffen we kooiker Sjel van Helvoort, die juist op weg was naar huis. In zijn familie gingen drie generaties hem als kooiker voor! Vanwege het hoge water maken we een grote omweg om bij de kooi te komen. Er blijken hier nauwelijks wilde eenden te zijn, maar het aanwezige tamme gevogelte is blij met het voer dat Fons in één van de vangpijpen gooit. In de Nieuwe Kooi vallen de aarden wallen op, overgebleven na de recente uitdieping van de plas. Daardoor hoefden niet overal rietschermen te worden geplaatst. Dat scheelt onderhoud en bovendien worden geluiden van buiten beter afgeschermd.

Eten wat er uit de vangpijp kwam!
Prachtige plekken, deze kooien. En zo dichtbij ‘s-Hertogenbosch en het drukke verkeer! Maar aan de andere kant: zonder die stad waren de eendenkooien er nooit gekomen. Daar woonden immers de mensen die aten wat er uit de (vang)pijp kwam!

Geen opmerkingen: