Posts tonen met het label Vught. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Vught. Alle posts tonen

vrijdag 27 mei 2016

Wandel door 'n eeuw geschiedenis van huize Bergen in Vught

...gezinszorgsters aan het vlechten (?)...
Het ene moment is er een internationaal gidsencongres, de andere keer zijn gezinsverzorgsters op cursus. Of je neemt opeens een kijkje in de speciale cactuskas of ziet er op toe hoe er in grote groepen wordt gevolksdanst. Eén ding is zeker: achter landgoed huize Bergen gaan talloze verhalen schuil. Schrijver Ton de Jong heeft een eeuw Huize Bergen samengebracht in honderd verhalen.

De voorbeelden van het gidsencongres tot de cactuskas komen uit onze eigen fotocollectie maar er zijn nog veel meer vertellingen over dit landgoed. Verhalen over Willem en Charlotte van Beuningen bijvoorbeeld en hun grote betekenis voor de Vughtse gemeenschap, verhalen over de tijd dat Landgoed Huize Bergen hét vormingsinstituut van Noord-Brabant was en over de laatste periode waarin het zich ontwikkelde tot hotel. Ook opmerkelijk: de villa en het park hebben hun rustieke karakter behouden.


Deze week werd het eerste exemplaar van het boek uitgebreikt door burgemeester Van de Mortel aan voormalig directrice Loes van Eenennaam en voormalig directeur Klaas van Leengoed. Van Eenennaam en Van Leengoed verantwoordelijk voor een halve eeuw directoraat van Landgoed Huize Bergen. De verhalen werden  door de jaren heen verzameld door Ton de Jong. Veel beeld wordt afgewisseld met korte verhalen. Bijzonder is dat het jubileumboek is voorzien van speciale techniek (augmented reality) waardoor er digitaal extra beeld, audio en verhalen beschikbaar zijn.

Wie de geschiedenis zelf van dichtbij wil herleven kan de interactieve wandelroute ‘Herleef Huize Bergen’ lopen via de app Knooppunt Vught. De app Knooppunt Vught laat je de mooiste Vughtse plekken op een nieuwe manier beleven. Zo is er, naast Herleef Huize Bergen, een rondleiding over het Fort Isabella en neemt soldaat Jacob Pynacker je mee langs de belangrijkste punten in Vught ten tijde van het beleg van ’s-Hertogenbosch.
Een preview van de wandeling ‘Herleef Huize Bergen’ is beschikbaar via www.herleefhuizebergen.nl. 

De jubileumuitgave wordt te koop worden aangeboden via Landgoed Huize Bergen, opbrengsten van de verkoop komen ten goede aan de Wensboom.

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
Beziet U Selve!
Burgemeester van de Citadellaan

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

woensdag 30 december 2015

Stap op de paardentram naar Den Bosch


Het begon allemaal met een rood lijntje op een oude kaart van Den Bosch. “Dat prikkelde mijn nieuwsgierigheid”, vertelt Bosschenaar Bob van Boekel. De rode lijn bleek een tramlijn en Van Boekel reconstrueerde de geschiedenis van deze paardentram. Het leidde uiteindelijk tot dit Youtube-filmpje dat inmiddels veel wordt bekeken.

Want via het filmpje kun je instappen op tramlijn 37, bij conducteur Martinus Brandenburg die het woord ook rechtstreeks tot je richt. Op die manier rijd je met de paardentram van Vught naar Den Bosch, en dat allemaal zo rond 1900. “Met dat lijntje op de plattegrond in mijn achterhoofd ben ik in de archieven op zoek gegaan naar foto’s van paardentrams. Alle trams hebben een nummer en zo kun je weer achterhalen welke route tram nummer 37 reed. Toen ik op internet conducteur Martinus Brandenburg tegenkwam, wist ik dat ik mijn hoofdrolspeler had gevonden.”

Op het filmpje neemt Brandenburg de kijker mee op de route, langs mooie plekken in de stad. “Ik vond online de kleinzoon van Brandenburg die me weer aan extra foto’s kon helpen. Als je het verhaal laat vertellen door een bestaand persoon, wordt het geheel veel levendiger. Dat is ook een veel gehoord compliment.” Want dit filmpje werd al meer dan 1500 keer bekeken. “Ik maak ze in eerste instantie voor mezelf maar het werkt natuurlijk wel heel motiverend om te merken dat het aanslaat bij een groter publiek.” Als lid van een filmclub is Van Boekel gewend om materiaal mooi in beeld te brengen. “Met mijn voorliefde voor geschiedenis is het maken van dit soort filmpjes een ideale combinatie.” Het maken van een dergelijke productie kost heel wat uurtjes, weet Van Boekel. “Ik kan daar zo maar honderd tot tweehonderd uur mee kwijt zijn. Maar als het je hobby’s is, maakt dat ook niets uit.”

...fragment uit het filmpje over lijn 37...
Als 67-jarige weet Van Boekel prima de social media te vinden voor het verspreiden van zijn materiaal. “Het Facebook-deel neemt mijn vrouw voor haar rekening, hoor. Dergelijke kanalen bieden veel voordelen: je kunt je product aan een veel groter publiek laten zien. En mensen kunnen er ook weer op reageren: die interactie maakt het ook interessant.” Inmiddels is Van Boekel al wel druk bezig met een nieuwe film. “Ik ga er nog niets over vertellen, behalve dat het zich in Den Bosch afspeelt. Sinds 1852 woont onze familie in Den Bosch; de zesde generatie heeft zich hier ook gevestigd”, vertelt hij niet zonder trots. “Het is zo’n mooie stad: daar kun je nog talloze films over maken.”

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?



maandag 6 april 2015

Vrolijker kunnen we je pasen niet maken...

Cromvoirt 1954
Vught 1936
Helvoirt, 1937
Zeg nou zelf, van deze prachtige foto's krijg je toch spontaan goeie zin? Ze komen uit verschillende collecties die we bij het BHIC bewaren.

En heb je nou zelf ook mooie, ontroerende of bijzondere (paas)foto's van vroeger, dan duik je nu toch in die oude schoenendoos om ze te zoeken? En als je ze wil delen, stuur ze dan naar info@bhic.nl

Maar goed, als je dan toch liever naar de meubelboulevard gaat, dan mag dat ook ;-) Hoe dan ook: een vrolijk pasen!

Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Op jacht naar eieren
- Eieren ophalen en... knokken

woensdag 3 december 2014

"Van tijd tot teid turf steken"


...prent van het turfsteken in vroeger tijden...
Als brandstof voor eigen gebruik of om er mee de markt op te gaan: het steken van turf was onder meer in de Peel een belangrijke aangelegenheid. Maar dat betekende niet dat je dat zomaar overal kon doen.  In de schepenbank van Vught kunnen we zien wat er allemaal bij kwam kijken. Dat kan nu ook online want sinds kort staan ruim 155.000 scans van schepenprotocollen van Berlicum, Esch, Helvoirt, Schijndel, Sint-Michielsgestel, Vught en Cromvoirt online bij het BHIC. 

Hiermee is deze historische bron (van de vrijwillige rechtspraak) voor het hele lokale werkgebied van het BHIC nu voor iedereen beschikbaar. En zo kunnen we eenvoudig meelezen in het verzoekschrift van Adrianus van Lith, Abraham van Lith, Josephus van Lith, Dirk van Lith, Nicolaas Schaft, Wouterus Schaft, Geertruij Spierings, Catharina Spierings, Maria Anna Spierings de weduwe van Jan van Tiel en Catharina Geertruda Mahie, eigenaren van een hoeve te Vught.

Zij verzoeken aan het Bestuur van Brabant om een moerveld behorend tot de hoeve te mogen uitmoeren om turf te maken. Het Bestuur van Brabant geeft toestemming mits voldaan wordt aan nauwkeurig omschreven voorwaarden.
..."van tijd tot teid uittemoeren en tot turf te maken"...
Eerst moeten allerlei vormen van belastingen en cijns worden betaald voordat er mag worden vermoerd. Maar ook mag er geen uitgestoken grond of turf worden vervoerd buiten het "Koninkrijk Holland." Pas als aan die voorwaarden is voldaan, mag er daadwerkelijk turf worden gewonnen. Dit filmpje uit 1940 geeft een impressie hoe er dit aan toeging.




Het wel en wee van het leven van en met de Peel is beeldend beschreven in het boek "Mijn kinderen eten turf" van Toon Kortooms. Het beschrijft het verhaal van het echtpaar Lange met veertien kinderen, waarvan vader werkt in een turfstrooiselfabriek in de Peel en daarmee de kost voor zijn kinderrijke gezin moet verdienen.


Marilou Nillesen

Vind je dit interessant? Lees dan ook: 

woensdag 1 oktober 2014

Steun het 'ongelukkige Schepzel' Jenneke van Hal #StukvanhetJaar2014


In het kader van de Maand van de Geschiedenis organiseren De Nederlandse Archieven de verkiezing ‘Stuk van het Jaar’. Het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) nomineert dit jaar een brief uit 1797 van het Vughtse dorpsbestuur over de zorg voor de oude en gebrekkige Jenneke van Hal.
...fragment uit Stuk van het Jaar 2014...
Die nominatie heeft alles te maken met de actualiteit: met ingang van 2015 legt het Rijk veel zorgtaken neer bij de gemeenten. Niet iedereen is er nog van overtuigd dat dat allemaal zomaar goed zal verlopen. Maar er zijn lichtende voorbeelden van gedecentraliseerde zorg uit het verleden, zoals deze Vughtse brief.
In de achttiende eeuw was het zo dat mensen die tot armoede vervielen, een beroep konden doen op de lokale armenkas van hun geboorteplaats, dus ook als ze inmiddels ergens anders woonden. Dat is wat er gebeurde met Jenneke van Hal. Zij werd geboren in Vught en trouwde in 1737 in Helvoirt met de geboren Helvoirtenaar Harman van Iersel. Ze kregen in ieder geval één kind, Joanna. Toen Jenneke hoogbejaard was, werd zij ziek en begon te tobben. Of haar man en dochter toen nog leefden, weten we niet. Maar als je geen dokterskosten kon betalen, moest je toch een beroep doen op de armenkas, en wel die van Vught. En dat deed Jenneke.

Tot zover lijkt alles volgens de toen heersende procedures te gaan. Wat de brief van het Vughtse dorpsbestuur, waarin het de zorg voor Jenneke op zich neemt zo bijzonder maakt, is de toon waarop de president-schepen A.H. van der Heijden zich tot zijn collega in Helvoirt wendt om de zaken te regelen. Hier wordt niet een procedure gevolgd via de Wet Maatschappelijke ondersteuning voor een scootmobiel of goedkoop taxivervoer, maar hier wordt daadwerkelijk bezorgdheid geuit voor een medemens in moeilijkheden, een ‘ongelukkig Schepzel’. (Let bijvoorbeeld op het “warm inpakken”).

Om die reden nomineren we dit jaar ‘Zorgplicht gemeenten’ voor de uitverkiezing als Stuk van het Jaar: als lichtend voorbeeld uit Vught van een menselijke uitvoering van maatschappelijke zorgplicht. Zo doen we dat in Vught. En we roepen iedereen dan ook op dit ‘ongelukkige Schepzel’ opnieuw te steunen en ‘Zorgplicht gemeenten’ van het BHIC tot hét mooiste archiefstuk van Nederland te kiezen. Stem vanaf 1 oktober via http://www.stukvanhetjaar.nl/bhic.


De winnaar met het ‘Stuk van het Jaar 2014’, wordt op woensdag 29 oktober in het Stadsarchief Rotterdam bekendgemaakt, meteen na afloop van de Maand van de Geschiedenis. 

Vind je dit interessant? Lees dan ook:

maandag 1 september 2014

Schijndel bedankt!

De slagerij van Bertje van Rooij, die de Belgische familie Warnant onderdak heeft geboden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het pand bestaat nog steeds, zelfs met nostalgische inrichting.
Op 11 november 1918 werd de wapenstilstand getekend tussen de geallieerden (Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Rusland) en de centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië). Het einde van de Eerste Wereldoorlog was daar. Begin december begonnen gevluchte Belgen weer huiswaarts te keren. Hier een hartverwarmende blijk van dankbaarheid jegens de bevolking en het gemeentebestuur van Schijndel. 


De Belg Arthur Warnant bedankt de Schijndelse inwoners voor hun gastvrijheid

Arthur Warnant sprak functioneel en op persoonlijke titel in zijn brief van 1 december 1918 aan burgemeester Manders van Schijndel zijn dankbaarheid uit over de broederlijke gastvrijheid die de Belgische vluchtelingen tijdens hun verblijf in Schijndel hadden genoten. 

Aan spek geen gebrek
Deze blijk van waardering op persoonlijke titel is mogelijk ook te danken aan het feit dat - ondanks rantsoenering in die tijd - aan spek waarschijnlijk geen gebrek was voor Arthur Warnant (52), zijn vrouw Laure Minne (45) en hun kinderen Gabriëlle (14), Nicolaas (13), Suzanne (12), Ivonne (8) en Albert (5). Volgens een opgave in het Schijndelse archief genoten zij sedert 1915 namelijk onderdak bij het gezin van E. van Rooij op het adres Dorp G58.

Arthur Warnant en zijn gezin konden terecht bij slager Van Rooij

'Bertje van Rooij'
Volgens het bevolkingsregister is dit slager Eimbertus van Rooij, alias 'Bertje' van Rooij, de bekende telg uit de slagersfamilie Van Rooij. In april 1914 had hij van de gemeente vergunning gekregen een vleesfabriek voor het slachten van varkens en het verwerken van vlees op te richten. Maar mogelijk bestond de slagerij al eerder.

'Bertje' van Rooij en zijn vrouw Maria Merks hadden drie zoons en drie dochters, geboren in de periode 1894-1902. Een druk gezin waarin de beide oma's ook ingewoond hebben. Een paar monden meer of minder, daar zullen ze in het gezin van slager Van Rooij niet van opgekeken hebben. Bovendien, Arthur en Bertje zullen gespreksstof genoeg hebben gehad. Arthur was namelijk van beroep paardenkoopman en wie weet kwam dat nog wel goed van pas in de slagerij...

Afbeelding van de slagerij...Wie weet wanneer deze foto is genomen?
Hierboven een afbeelding van de slagerij, waar Arthur Warnant en zijn gezin onderdak vonden. Wie weet wanneer deze  foto gedateerd is? We zien links naast de slagerij 'W. van Rooij' hotel Amicitia in de steigers. Is dit na de Tweede Wereldoorlog toen het door oorlogsschade zwaar beschadigde pand werd opgeknapt? Slaat de 'W' van 'Slagerij W. van Rooij' wellicht op zoon Waltherus A.J. van Rooij, die de slagerij in 1937 uitbreidde? Kortom, veel vragen! Weet u het antwoord?

In pension bij Regina Coeli
Niet het hele gezin Warnant ging meteen huiswaarts naar Gembloux in België. De kinderen waren ouder geworden en misschien was het verblijf in Nederland toch niet zo slecht bevallen. De ouders besloten de oudste dochters Suzanne (14) en Yvonne (9) op pensionaat Regina Coeli in Vught te plaatsen. Toch last van heimwee? De meisjes werden in 1919 alweer uitgeschreven...
Meisjespensionaat Regina Coeli te Vught

Hoe idyllisch het er ook uit ziet, Suzanne en Yvonne Warnant werden in 1919 alweer uitgeschreven...
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Dr. Louis Pirenne: kind van een Belgische vluchteling
- Gevluchte scheutisten in Esch


vrijdag 8 augustus 2014

Annemarie kiest: zorgplicht gemeenten #stukvanhetjaar2014


Het gemeentebestuur van Vught neemt de zorg van het 'ongelukkige schepzel' Jenneke van Hal op zich
Met ingang van 2015 worden door het rijk veel zorgtaken bij de gemeenten neergelegd. Samen met alle bezuinigingen in de sociale sector geeft dat veel commotie in de samenleving. Op soms kritische wijze wordt er gekeken naar de uitvoering.

Niets nieuws onder de zon
Van oudsher bekommerde de kerkelijke Armentafel (ook wel tafel van de H. Geest) in elk dorp en elke stad zich om haar eigen armen. De armentafel kan men letterlijk opvatten als een tafel achter in de kerk waarop brood en kleding aan de armen werden uitgedeeld. Deze vorm van armenzorg groeide onder invloed van de 'eerste grondwet van de armenzorg' van keizer Karel V in 1531 uit tot een overheidstaak, uitgevoerd door armmeesters. Zij moesten financiële verantwoording van de armenkas afleggen aan het plaatselijk dorps- of stadsbestuur. Daarnaast bleef kerkelijke armenzorg gewoon voortbestaan. 

Borg- en ontlastbrieven
Armoede was in de 18e eeuw een veel algemener maatschappelijk verschijnsel dan heden ten dage. Om te voorkomen dat er teveel armlastige nieuwkomers een beroep zouden doen op de plaatselijke armenkas, moesten sociaal zwakkeren die vanwege kostwinning of huwelijk wilden verhuizen, een borgbrief van hun geboorteplaats of laatste woonplaats overleggen. Als iemand zijn geboorteplaats verlaten had en al 'jaar en dag' in een andere woonplaats werkte en woonde, moest die laatste woonplaats borg staan. Anders kwam je een nieuwe plaats niet in!

Zo'n borgbrief was bedoeld om de nieuwe plaats van vestiging te ontlasten van de zorgplicht als zo'n nieuwkomer tot armoede zou komen te vervallen. Die zorgplicht was voor rekening van de geboorte- of voorlaatste woonplaats van de nieuwkomer. Arme kinderen kwamen voor gezamenlijke rekening van de geboorteplaatsen van de vader en de moeder, ieder voor de helft.

Deze 'zorg garantieverklaringen' werden door het plaatselijk bestuur of schepenbank op mooi gezegeld papier afgegeven. Dit systeem van borg- en ontlastbrieven werd overigens niet altijd consequent toegepast. Verder hoefden welgestelden, seizoenarbeiders en militairen geen borgbrieven te overleggen. Andere benamingen zijn: akten van indemniteit en brieven van cautie.

Zorgplicht van Vught voor Jenneke van Hal
De trouwakte van Jenneken en Herman, die in 1737 in Helvoirt trouwden
Jenneke Nicolaas van Hal, geboren in Vught, trouwde op 10 februari 1737 in Helvoirt met Harman Adriaansen van IJrsel, die in Helvoirt geboren was. Allebei woonden ze in Helvoirt volgens de trouwakte. Harman wordt in andere stukken 'Hermen' genoemd, maar laten wij hem voor het gemak maar even Herman noemen.

Borgbrief van de gemeente Vught
Bijna een week vóór de bruiloft gingen Jenneke en haar Herman bij het dorpsbestuur van Vught een borgbrief halen, waarin Vught bij verval tot armoede garant stond voor de helft van de onderhoudskosten van de kinderen die in Helvoirt of elders geboren zouden worden. Bekend is dat dit echtpaar in elk geval één kind kreeg. Dochter Joanna werd op 13-11-1738 gedoopt in de katholieke kerk van Helvoirt.

Op de kar terug naar Vught...
Toen Jenneke hoogbejaard was, werd zij ziek en begon te tobben. Of haar man en dochter toen nog leefden en haar mantelzorgers waren, weten we niet. Maar als je geen dokterskosten kon betalen, moest je toch een beroep doen op de armenkas. In Jennekes geval op die van Vught, waar zij geboren en getogen was. Op 29 november 1797 schreef het gemeentebestuur van Vught aan Jan van de Goor, municipaal in Helvoirt (we zitten inmiddels in de 'Franse tijd') de volgende brief:

Het Stuk van het Jaar van Annemarie: Vught neemt de zorg voor Jenneke op zich en laat het arme oude vrouwtje op een kar van Helvoirt naar Vught vervoeren...
Waarom de keuze voor dit stuk?
Deze brief ontroerde mij, nu de maatschappelijke discussie over zorgplicht door gemeenten zo levendig is... Je ziet het tafereeltje zo voor je. Oude zieke Jenneke op een kar langs de binnenwegen van Helvoirt naar Vught. Het enige wat ze had, was haar schamele plunjezak. Alles wat zij over had gehouden van een leven lang hard werken... Een scootmobiel of goedkoop taxivervoer heeft Jenneke nooit gekend en nog nooit kon zij in haar tijd gehoord hebben van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. In een kar moest zij van Helvoirt naar Vught vervoerd worden.

Hoewel men zich niet bewust was van de term, zal de participatiemaatschappij in die tijd de normaalste zaak van de wereld zijn geweest. En ook toen werd er door 'gemeenten' voor de armen gezorgd. Maar niet altijd door de woongemeente. Met een beetje pech werd je teruggestuurd naar je geboorte- of vroegere woonplaats...

Vind je dit interessant? Lees dan ook:
Lisette kiest: Opsporing Verzocht in 1733
- Marilou kiest: brein achter Osse bende

maandag 21 juli 2014

Gevluchte Scheutisten in Esch

Impressie van gevluchte Belgische studenten op Sparrendaal in Vught. Wegens ruimtegebrek werden andere Belgische vluchtelingen in Esch opgevangen.


In zijn verslag van zijn bezoek aan de gemeente Esch op 4 juni 1915 schrijft de Commissaris van de Koningin over de Belgische vluchtelingen 'de bewoners van het missiehuis te Scheut zijn naar Esch gevlucht; daar verblijven thans 3 paters, 25 novicen en een paar knechts.'

Opvang Belgische Scheutisten in Esch en in Vught
Daarmee worden de Missionarissen van Scheut in Anderlecht onder Brussel bedoeld. In Vught hadden zij in 1899 landgoed Sparrendaal aangekocht en daar een buiten-klooster en seminarie voor Nederlandse missionarissen opgericht. Blijkbaar was daar niet genoeg ruimte om alle gevluchte Belgische studenten en hun leraren op te vangen. Daarom huurde de rector dichtbij huis in Esch - de vluchtelingen konden dan op Sparrendaal een handje helpen - twee huizen en een schuur. 

Tussen 12 oktober 1914 en begin 1916 was het een komen en gaan tussen Esch en Vught van Scheutisten, priesters en studenten uit Leven en andere Belgische steden. 

Vele van bovenstaande vluchtelingen waren Scheutisten uit Anderlecht in Brussel

Behulpzame burgers
De namen van deze vluchtelingen staan op lijsten, die zich bevinden in het archief van het gemeentebestuur van Esch (toegang 5002, inv.nr. 1293). Daaronder was ook een aantal burgers. Dit zijn de huizen, waar de vluchtelingen onderdak en voedsel kregen. De gemeente Esch kreeg 30 cent per dag aan rijkssteun voor elke vluchteling:

Wijk A 17 bij het gezin van J.W. van Exsel

Wijk A 29 en A 30 bij de Missionarissen Onbevlekt Hart van Maria ofwel Scheutisten. Hier hebben 56 priesters en studenten onderdak gevonden, die vandaar uit weer vertrokken zijn naar Londen en Sparrendaal in Vught. Blijkbaar zijn dit de twee huizen die de rector van Sparrendaal in Esch gehuurd had. Hoofdbewoner was leraar-missionaris Petrus F.H. Palmen (later in China gewerkt), sinds 1903 Scheutist op Sparrendaal, die hier van 28-12-1914 t/m 6-5-1915 de dagelijkse leiding had. Ook verbleef hier Gustaaf Drossens, een beroemd Scheutist-fotograaf die indrukwekkende beelden van de Eerste Wereldoorlog heeft vastgelegd. Op 8 februari 1915 waren vele priesters en studenten naar Londen vertrokken. 

Wijk B 36 bij het gezin van A.J.W. van Haaren

Wijk B 37 bij het gezin van A. Spooren

Wie de huidige adressen kent van deze huizen, of daar onderzoek naar wil doen, is van harte welkom!

Deze weken verschijnt er elke maandag een blog over de Eerste Wereldoorlog in Brabant. Houd de weblog in de gaten en maak kennis met Brabantse zaken tijdens de Eerste Wereldoorlog!

Vind je dit interessant? Lees dan ook:


maandag 30 juni 2014

Brabantse zaken tijdens de Eerste Wereldoorlog


...Bedrijvigheid in de meubelmakerij op Vluchtoord Uden...

Voor Nederland ligt de Eerste Wereldoorlog in een ver verleden. Het is niet zo tastbaar als de Tweede Wereldoorlog, omdat er geen slagvelden zijn geweest en wij geen nageslacht zijn van honderdduizenden gesneuvelde soldaten. Toch heeft de Eerste Wereldoorlog wel degelijk impact gehad op het dagelijkse leven.

Noord-Brabant heeft als grensprovincie dicht tegen het front gezeten. Langs de uitgestrekte grenslijn met België rook men de geur van dode soldaten. Zag men de rook van brandende loopgraven. Hoorde men de aanhoudende bommenregen. En voelde men de angst voor al het oorlogsgeweld. Naast de zintuiglijke ervaringen 'op afstand' hebben de Brabanders ook op eigen grondgebied de gvolgen van de oorlog ondervonden.

In een serie blogs belichten we 'Brabantse zaken' tijdens de Eerste Wereldoorlog. Bijvoorbeeld Vluchtoord Uden, een compleet uit de grond gestampt zelfvoorzienend 'dorp' voor Belgische vluchtelingen. De door de overheid opgezette Levensmiddelenbedrijven, die de tekorten zodanig moesten reguleren dat de orde gehandhaafd bleef. Het verhaal van de Belgische vluchteling Louis Pirenne, de gelijknamige vader van de oud-rijksarchivaris van Noord-Brabant. De Scheutisten, missionarissen uit België, die massaal in het dorpje Esch neerstreken. Opvallend, omdat er een missiehuis op Sparrendaal in Vught was.

De komende weken zal er elke maandag een blog verschijnen over de Eerste Wereldoorlog in Brabant. Houd de weblog in de gaten en maak kennis met Brabantse zaken tijdens de Eerste Wereldoorlog!

maandag 30 december 2013

Kerststallenroute vanuit je luie stoel

Voor veel mensen zijn het een paar vrije dagen; de tijd tussen kerst en oud en nieuw. En wat is er dan leuker dan een kerststallenroute te lopen? Nou, misschien wel een route te bekijken vanuit je luie stoel. Klik je meteen ook door verschillende decennia...

...Vught 1953...
...kerststal in strafgevangenis Nieuw Vosseveld, 1955...
...Den Dungen 1958...
...Haaren, jaartal onbekend...
...Wijbosch 1981...
...Schijndel 1986...
Vind je dit leuk? Bekijk dan ook:
- Kerstspel
- Een bijzonder kerstgeschenk

maandag 23 september 2013

Over het verzet praat je niet, ook niet na de oorlog



...Carl Thomas...
Carl Thomas was één van de drijvende krachten achter de Ordedienst in “Gewest 17”. Hij voerde het commando over deze post, was koerier van het algemeen hoofdkwartier, richtte radio-zendposten in, zorgde voor elektrische noodvoorzieningen, regelde de opvang van parachutisten en onderhield contacten met gijzelaarskampen. En sprak daar na de oorlog nauwelijks meer over.

Dag in dag uit was Carl Thomas in de oorlogsjaren op pad. Hij had verschillende onderduikadressen, weet zijn zoon Carl Thomas jr. Onder meer bij de Duitse nonnen van het Carolusziekenhuis aan de Jan Heinstraat in Den Bosch maar ook bij een oude boerin aan de Kampdijklaan en bij pastoor Cox in Den Dungen en in Maren. Niet voor niets want de Duitsers hadden Thomas in de smiezen; in de loop van de oorlog werd een flink bedrag uitgeloofd voor degene die Thomas zou aangeven. Ook vanuit een heel andere hoek bleek dat al het werk van Thomas niet onopgemerkt bleef. Al in december 1943 schreef Louis de Bourbon een gedicht – Libertatis Cupido – opgedragen aan Carl Thomas.

Thomas was geen beroepsmilitair maar voor zijn nummer in dienst toen de oorlog begon. Tijdens de mobilisatie vocht hij op de Grebbenberg. Met de capitulatie is hij – “bijna als vanzelf”- in het verzet gekomen, vertelt zijn zoon. “Wat hij precies allemaal had gedaan, daar praatte hij niet over. Als ik er naar vroeg, gaf mijn moeder antwoord.”  
Na de oorlog kwamen veel vrienden uit het verzet over de vloer. “Maar ook dan ging het niet over het verleden. Eerder over wie er geen lintje mocht krijgen, gezien zijn opstelling in de oorlog. Of een ‘fout’ bedrijf dat subsidie zou krijgen. Dan was één bezoek of een telefoontje aan Den Haag voldoende om dat te voorkomen”, vertelt Thomas jr.

...Carl Thomas (links vooraan)...
Niet alleen zijn vader, ook zijn moeder werkte als koerier tijdens de oorlog. “Mijn ouders troffen elkaar op verschillende onderduikadressen, kozen er bewust voor om in die jaren niet aan kinderen te beginnen. Het had allemaal behoorlijke consequenties voor hun dagelijks leven maar eenmaal na de bevrijding was dat voorbij. Streep eronder en weer verder met hun leven, zonder er al te veel woorden aan vuil te maken.”
Informatie wat zijn ouders zoal hebben gedaan, komt dan ook voornamelijk uit oude kranten. Zoals het artikel uit Het Huisgezin, van 4 juni 1953, toen Thomas de Bronzen Leeuw kreeg; de hoogste onderscheiding die voor verzetswerk werd toegekend. In 1954 kreeg Thomas ook de Medal of Freedom met de Bronzen Palm. In die kranten lezen we ook dat Thomas op persoonlijk aandringen van Prins Bernhard na de bevrijding het militaire commissariaat voor het gewest Den Bosch op zich nam. Later werd hij militaire commissaris voor Noord-Brabant en Limburg met de rang van luitenant-kolonel.

In die functie hielp hij E. Stibbe die na de oorlog terugkeerde en merkte dat zijn schoenenfabriek Bloch&Stibbe in Waalwijk was geconfisqueerd. In het maandblad van de fabriek schreef Stibbe dat hij bij een jonge majoor – ‘een man van logisch verstand’ – terechtkwam die “zonder enige ambtelijke poespas onmiddellijk tot een logische oplossing leidde”. Thomas maakte Stibbe tot officieel beheerder van de fabriek. “Het eerste geval van rechtsherstel in Nederland”, concludeerde Stibbe. Nadat het civiel gezag terugkeerde en Thomas was vrijgesteld van zijn militaire functies, ging Stibbe direct naar hem toe. “Ik was ervan overtuigd dat een dergelijk persoon met zoveel energie en doorzettingsvermogen de juiste persoon moest zijn om bij de wederopbouw van onze leeggeplunderde fabriek.”   

Vind je dit interessant? Lees dan ook: