vrijdag 27 november 2015

De Rijdende Rechter van 1834

..."dit is mijn uitspraak en daar moet u het mee doen"...
Vrederechter. Zo heette de rechter die tussen 1811 en 1838 uitspraak deed in relatief kleine geschillen. Vergelijk het met de kantonrechter die we nu kennen. Of met de rijdende rechter van de tv. Eigenlijk moest de Vrederechter vooral voorkomen dat een zaak bij de echte rechtbank werd aangespannen. Daarnaast had hij een aantal officiële taken, zoals aktes opmaken en beëdiging van ambtenaren. Het vredegerecht hebben we te danken aan het rechtsstelsel dat onder Napoléon is ontstaan.

Op maandag 22 december 1834 kreeg de Vrederechter in Boxmeer, dat was de in Nijmegen geboren Hendrik Sander van Hien (1798- 1884), een aardig geschil te behandelen. Het ‘boefje’ dat voor hem stond, was de smid uit Sint Anthonis. Niet zomaar een smid, nee, hij was meester ijzersmid. Een man van aanzien, deze Martinus Remmen. Zat ook goed in de slappe was. Zijn naam duikt regelmatig op in schuldbekentenissen uit die tijd. Herbergier Bekkers uit Boxmeer bijvoorbeeld had 1.160 gulden van de smid geleend. Boer Pijls uit Vierlingsbeek was hem 500 gulden schuldig en aan boer Van Sambeek uit Wanroij had hij 700 gulden uitgeleend.

Maar nu stond hij in de beklaagdenbank. Hermanus van Cuijk, horlogemaker uit Boxmeer, wilde geld van hem zien. Met Remmen had hij wel vaker zaken gedaan, maar nu was het spaak gelopen. De Sint Tunnisse smid had Van Cuijk gevraagd eens wat gouden zakhorloges te laten zien. Want Remmen wilde zijn zoon er een cadeau doen. Van Cuijk liet een aantal horloges bezorgen en kwam er mee naar Remmen. Maar die wilde er vervolgens niet uit kiezen. Zodat Van Cuijk onverrichter zake naar huis ging. Met de pee in. Want zelf maakte hij geen zakhorloges. Hij bouwde staande horloges (klokken). Hij had ze op zicht van een ander en had een voorschot moeten betalen. Remmen weigerde die kosten te vergoeden.

Vrederechter Van Hiem kon het chagrijn van Van Cuijk wel begrijpen. Vooral nadat een getuige, Johannes Hermans, onder eed verklaarde dat hij Remmen de bestelling had horen doen. „Het is overbekend”, aldus Van Hien, „dat Van Cuijk slechts horlogemaker is en geen koopman in gouden horloges.” Als je iets bij hem bestelt, kun je er van uitgaan dat hij kosten moet maken. En dus, zo vonniste Van Hien, moest Remmen met geld over de brug komen. De smid moest de horlogemaker 16,75 gulden betalen. Of de twee later nog zaken hebben gedaan? Daarover zwijgen de boeken…


Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen (www.geurtfranzen.com) en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander (www.dg.nl/maasland).
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
Bij de kladden
Moord en martelingen in Breda

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

Geen opmerkingen: