vrijdag 11 december 2015

Een moord en de zoektocht maar een schat...


Van kleermaker Gerard Hulsman was bekend dat hij wel een paar centen had. Ook al woonde hij in een wat armoedig huis net buiten Gennep. Toen Theo Hoesen uit Ottersum op zondagmorgen 9 november 1890 langs de stulp van de zeventiger kwam, zag hij dat er twee ruiten kapot waren. Binnen trof Hoesen het koude lijk aan. 

De handen waren achter de rug gebonden. Twee messteken hadden de kleermaker zijn leven gekost. Er was in alle laden en kasten gezocht. Een vrouwtje uit Hommersum dat van de euvele daad hoorde, wist zich te herinneren dat ze was aangesproken door een onbekende. Of ze misschien wist waar in Gennep die kleermaker woonde die flink in de slappe was zat? „Dan ga ik daar eens kijken of ik wat geld los kan krijgen.”

Justitie tast in het duister. Er komt licht in de zaak als op eerste kerstdag 1890 in Weustenrade, gemeente Klimmen, een beruchte crimineel wordt aangehouden. Het is de 33-jarige Jan Hendrik Leunissen; officieel schoenmaker, in de praktijk inbreker. Hij noemt zich graag ‘Rinaldo Rinaldini’, naar de rovershoofdman uit een achttiende-eeuwse schelmenroman. Zijn aanhouding verloopt weinig gladjes. Bij de gewelddadige bestorming van het huis van de moeder van de inbreker komt ene Van den Brand om het leven.

Tien jaar cel krijgt Leunissen van de rechtbank in Roermond en daarna nog eens zes van die in Breda, wegens diefstal en verkrachting. Justitie in Den Bosch vermoedt dat hij ook iets met de moord in Gennep te maken heeft. In oktober wordt hij, geboeid en zeer goed bewaakt, naar Gennep gevoerd om met de getuige uit Hommersum te worden geconfronteerd. Die zegt de man te herkennen. Als justitie hem ondervraagt, antwoordt hij brutaal: „Als jelui van die zaak wat weten wilt, dan moet jelui het maar uitzoeken; je wordt er goed voor betaald.”

Toch komt het niet tot een rechtszitting. Misschien oordeelt justitie wel: ach, de eerstkomende zestien jaar zit hij toch achter slot en grendel. Leunissen komt ook nooit meer vrij. Op 26 januari 1906 sterft de crimineel in de Groninger gevangenis, naar verluidt ‘aan een slepende ziekte’.

De erfgenamen van Hulsman erven 5.000 gulden. Dat valt ze tegen, ze hadden meer verwacht. Een jaar na de moord verkopen ze het huis en beuren, ocharm, niet meer dan 15 gulden. Ze maken wel een mooie deal met de nieuwe eigenaar. Mocht die ooit een schat aantreffen in of om het huis, dan zal die met de erfgenamen gedeeld worden. Is er ooit een schat gevonden? Geen idee…

Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen (www.geurtfranzen.com) en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander (www.dg.nl/maasland).
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
Ontsnapping uit Gevangentoren
- Moord en martelingen in Breda

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

Geen opmerkingen: