woensdag 3 juli 2013

Harba Lorifa: de allereerste protestsong

...over de herkomst van Harba Lori fa...
L’Oriflamme (de gouden vlam) was een vurig rode, gevorkte vlag, die - als hij wapperde - leek op laaiend vuur. De volledige naam was "l’Oriflamme de la mort" want de vlag stond voor dood en verderf. Het was een oorlogsvendel van de Franse koning. Wanneer hij L’Oriflamme voerde naast zijn andere persoonlijke standaard, het lelievaandel, dan wilde dat zeggen dat er geen krijgsgevangenen mochten worden gemaakt. Het was “La victoire ou la mort” (Erop of eronder) en wie zich overgaf, was dood.  

In zijn gedicht “Eens meien morgen vroe” beschrijft hertog Jan van Brabant (1252 – 1294, en minstreel) zijn ontmoeting met drie jonkvrouwen in een kleine bongerd (niet alleen een tuin maar mogelijk ook begraafplaats?), waar hij wilde gaan “spiln”. Hiermee bedoelde hij dat hij muziek ging maken. De dames (oorlogsweduwen?) kregen hiervan de tranen in de ogen en begonnen te zingen: “Harba Lori fa”. Zij waren kennelijk geen Françaises want hun uitspraak van het Frans was knudde. Zij zongen een protestlied, getiteld “À bas l’Oriflamme” (Weg met de Orivlam!), maar dan met een beademde H vóór de À, en daarna een vreemd rollende ‘r’ en een tot lori fa (rijmt op “bas”) verbasterde l’Oriflamme.
 

Nadat Jan, zoals hij schrijft, zelf het protestlied had nagezongen en dacht nu de mooiste van de drie te kunnen versieren, zei deze, “Laat af.” Blijkbaar vond de jonge weduwe dat de tijd voor een nieuwe vrijage nog niet rijp was, zolang haar door de Orivlam veroorzaakte hartezeer niet was geheeld. Har bas lori fa ! Jan, de dichter, heeft de woorden van de jonkvrouwen weergegeven zoals ze werden uitgesproken, in een taal die op alles leek, behalve Frans.  Daardoor kon niemand bewijzen dat Jan in feite de Franse koning schoffeerde. 

“Eens meien morgens vroe” moet dus niet worden gelezen als een braaf minnelied, maar als een knap verhuld protest tegen het onmenselijke dictaat van de Orivlam. In dit licht wordt ook aannemelijk dat het drietal niet echt zong, maar scandeerde. Jan vertelt namelijk uitdrukkelijk dat er steeds eentje “voor”zong, en dat de anderen, hijzelf incluis,  het “na” zongen. Dit nu is typerend voor elke demonstratie. “À bas lori fa” laat zich prima scanderen.
 
Overigens werd er later ook openlijk gedemonstreerd.  Zo weigerde Jeanne d’Arc (1412-1431) steevast om de Orivlam te voeren wanneer zij slag leverde. Na de slag bij Agincourt, in 1415, waarin de Fransen voor de zoveelste keer klop kregen van de Engelsen, is de Orivlam nooit meer op het slagveld verschenen.
 

Deze tekst is van de hand van gastblogger Pierre van Erve. Ben jij ook op een mooi verhaal gestuit tijdens je genealogische of historische onderzoek? En wil je dat verhaal delen? Stuur het in! Niet te lang (rond de 250 woorden), illustratie erbij en we plaatsen het op ons weblog. Wie durft? :-)

Vind je dit interessant? Lees dan ook: 
- Over piepkeswater en knupkeslicht
- Wie was Anna Terruwe?

Geen opmerkingen: