maandag 28 april 2014

Opgepast: zedelijke verwording en verwildering!

Twee vrouwen in een 'verfoeide' danstent in Reek
Vorige week kon je al lezen over een bezorgde bisschop uit de negentiende eeuw, die ons waarschuwde voor de almaar oprukkende danswoede. Begin twintigste eeuw was deze 'rampspoed' nog steeds niet geweken, bleek uit een artikel van de Noordbrabantsche Christelijke Boerenbond. Deze week zien we hoe in 1933 verschillende christelijke belangengroepen de handen ineen sloegen in een uiterste poging om het onzedelijke dansende volk weer in het gareel te krijgen...
'Groote rampspoed!'
Noodkreet aan de gemeente Maashees over de 'danswoede'
In oktober 1933 viel bovenstaande brief bij alle gemeenten in het diocees Den Bosch op de deurmat. Verschillende christelijke verenigingen, zoals de NCB, de katholieke onderwijzersbond en meerdere verenigingen van de Bossche Diocesanen, roepen de gemeenten op om 'alle zeilen bij te zetten' in strijd tegen de 'groote rampspoed' die het Nederlandse volk te wachten stond.
Waaruit bestond dan deze grote rampspoed? De christenen spreken van 'zedelijke verwording en verwildering', die onder andere gekenmerkt worden door 'minder behoorlijke kleeding, aan groote vrijheid in manieren (...) en aan allerlei ongepaste vrijheden op den dansvloer.'
Nog erger zijn de gevolgen die deze ongepaste vrijheden met zich meebrengen, namelijk vrije huwelijken, echtscheidingen, misdragingen door gehuwden, 'hoogst ongewenschte vrijage's' en zelfs onwettige geboorten!

Deze brief bevat enkele nadere bepalingen voor dansgelegenheden, waarmee gemeenten een handvat wordt geboden om de danswoede te weren, de zedelijkheid van het volk te redden en bovengenoemde 'ernstige excessen' zoveel mogelijk te vermijden.

Zedelijke dansleiders
Ten eerste moesten de dansleiders grondig gekeurd worden. Zij moesten echter niet alleen danstechnisch geschikt te zijn, maar zij dienden vooral in het bezit te zijn van een bewijs van goed zedelijk en onbesproken gedrag! Dit bewijs kon door de burgemeester van zijn woonplaats worden afgegeven.
Lange lijst met strakke eisen aan dansleiders
Naast dit bewijs waren er nog meer bepalingen waar de dansleiders zich aan moesten houden. Zo konden zij zich tijdens de dansfeesten absoluut niet tegoed doen aan alcoholische versnaperingen. Bovendien moesten zij toezicht houden op de dansende menigte. Ook zij moesten zich onthouden van alcohol. Daarnaast mocht er niet gedanst worden op 'aanstootelijke wijzen', noch door 'persoonen in een kleederdracht, welke die der andere kunne nabij komt of aanduidingen of kenmerken dienaangaande vertoont.'

Geen gedoofde lichten...
Ook aan de danstenten zelf werden vele eisen gesteld. Zo mocht de verlichting tijdens de feesten in geen geval worden gedoofd. Zelfs de toiletgelegenheden moesten behoorlijk verlicht zijn en voldoende gecontroleerd worden om onzedelijke praktijken te voorkomen.

Van binnen moest dus alles zo zichtbaar mogelijk worden gemaakt, maar van buiten mocht juist niemand weten van wat zich daar afspeelde. De danspartij mocht namelijk niet zichtbaar zijn vanaf 'den openbaren weg.' Verder was de burgemeester bevoegd te verbieden dat aan de toegangen aanduidingen werden geplaatst, waardoor op de aanwezigheid van die gelegenheden tot dansen werd gewezen. Reclame maken was dus niet toegestaan.

De brief bevat nog veel meer opmerkelijke bepalingen, zoals het aantal vierkante meter dat per danspaar gerekend moest worden (anderhalve vierkante meter per paar). Met teveel mensen op een kluitje konden er immers meer {ongewenste) aanrakingen plaatsvinden.  Verder mocht er niet gedanst worden vóórdat alle godsdienstoefeningen beëindigd waren.


Vind je dit interessant? Lees dan ook:
 

Geen opmerkingen: