Posts tonen met het label protestant. Alle posts tonen
Posts tonen met het label protestant. Alle posts tonen

maandag 6 juni 2016

Zorgen over protestantse pogingen in Jekschot

...Het katholieke gezin van Willem Bekkers uit Erp betrekt in 1861 de pachthoeve Jekschotstraat 11 in Zijtaart...
Een anonieme briefschrijver, naar eigen zeggen een 'echte Majorijenaar', maakt zich in 1854 zorgen over de protestantse pogingen "de waarheid van hun geloof hier te lande voort te planten". Sinds de nieuwe grondwet van 1848 is de protestantse kerk niet langer de staatskerk. Het 'geheime' protestantse genootschap Christelijk Hulpbetoon, in Brabant opgericht met doel het katholieke gevaar in te dammen, kijkt met zorg naar het toenemend aantal bekeringen van protestant tot katholiek. 

Het wil behoeftige protestanten financieel terzijde staan om te voorkomen dat ze moeten aankloppen bij de katholieken. In de Meierij gaat het gerucht rond dat Christelijk Hulpbetoon boerderijen opkoopt -ongeacht de te hoog opgevoerde prijs- om daarin protestantse boeren te vestigen. "Men lokt vermogende protestanten uit Holland naar onze streken. Deze, hier gevestigd, worden van dominees overgehaald om de protestantse belangen te verdedigen".

Zo ook jonkheer Johan Anne Cornelis van Oldenbarneveldt-Tullingh. Hij erft de heerlijkheid Jekschot met haar zes pachthoeven tussen Veghel en Sint-Oedenrode. Als 'grondbezitter' vestigt hij zich in 1853 in Sint-Oedenrode. Volgens de Meierijenaar hitst de Rooise dominee Buddingh jonkheer Van Oldenbarneveldt-Tullingh op met hatelijke woorden. Met als doel dat de Jekschotse pachthoeven "eerlang door protestantsche boeren worden bevolkt". Pachters wees alert, de huur zal binnenkort worden opgezegd! Jonkheer Van Oldenbarneveldt-Tullingh wordt heet noch koud van deze geruchten. Hij verhuist naar Veghel.

Niet om van de Rooise dominee af te komen, maar voor zijn huwelijk. Van Oldenbarneveldt-Tullingh ontvouwt geen plannen tot protestantse volksplanting. Heel pragmatisch bevolkt hij Jekschot met plaatselijke katholieke boeren. De jonkheer overlijdt in 1892 in Erp. En de heerlijkheid Jekschot? Die wordt met haar zes pachthoeven voor f 61.175,- verkocht. De Veghelse bierbrouwer en grootgrondbezitter Henri Smits mag zich 'Heer van Jekschot' noemen. Wat een opluchting voor onze 'Majorijenaar': Smits is net zo katholiek als de pachtboeren van Jekschot.

Dit verhaal stond eerder in Brabants Dagblad

Geschreven door:
Rolf Vonk

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Hanewinckel? Schandelijke laster!


Let op: we gaan verhuizen!

Hopelijk heb je deze blog met plezier gelezen. Maar let op: woensdag 15 juni verschijnt onze laatste bijdrage op deze blog. Daarna verschijnen er bijna dagelijks nieuwe verhalen op onze website; die verhalen vind je via www.bhic.nl/verhalen Volg je de blog via rss-feed? Meld je dan voor onze nieuwsbrief want daarin vind je onze beste verhalen overzichtelijk terug. Hopelijk zien we je daar weer! Bedankt alvast voor je aandacht!

De beste verhalen via e-mail ontvangen?





maandag 21 september 2015

Help, de dokter komt niet!

...de opvallende advertentie...
“Attentie!!! Om aan verschillende, belachelijke geruchten een eind te maken, bericht ondergeteekende aan belanghebbenden, dat zij, zoo niet voor goed, dan toch minstens tot November haar betrekking als vr. vr. te Cuijk blijft waarnemen.” Getekend, A. de Jong-Rooker.

Het is een duidelijke advertentie die we lezen in de Echo van 7 juni 1913. Heel Cuijk weet waar “vr. vr.” voor staat: vroedvrouw. Want in die jaren is dat de meest besproken functie van het dorp. Wat is er aan de hand?

De katholieke dokter Van den Dries  (1897-1925) betaalt al jaren uit eigen middelen een vroedvrouw, om zo zijn werk wat te ontlasten. Maar als de katholieke vroedvrouw vertrekt en alleen de protestantse A. de Jong-Rooker solliciteert, neemt hij haar aan. Dit tot afgrijzen van pastoor Sengers die vanaf de kansel vrouwen oproept geen gebruik te maken van haar diensten. Maar dokter Van den Dries blijft achter zijn protestante vroedvrouw staan en wel op een opmerkelijke manier: hij stelt dat een ieder die gebruik zou maken van de diensten van de katholieke vroedvrouw niet meer door hem zou worden geholpen.  

...de ingezonden brief...
Behalve Van den Dries is ook dokter Van de Broek werkzaam in Cuijk. Maar ook al zijn er twee dokters, “toch zijn er gevallen dat men er practisch geen heeft”, zo lezen we uit een ingezonden brief in de Echo 25 januari 1919 (dus alweer zes! jaren daarna). Daarin doet F. van der Meer uit de doeken dat de dokters zijn zieke kind niet wilden helpen. Toen dokter van den Dries eerder liet dat mensen min of meer verplicht waren gebruik te maken van de diensten van A. de Jong schreef Van der Meer de huisarts een brief dat hij vrijheid van handelen wilde hebben. “Wij wisten dus dat we op diens hulp niet meer hoefde te rekenen.” Maar toen één der kinderen flink ziek werd, werd de familie ook door de andere dokter geweigerd. “Is dat nu geen treurige toestand en moet daarin geen verandering komen?”, vraagt de briefschrijver zich af.

...spijt van de sollicitatie...
Inmiddels is ook de Staatstoezicht op de Volksgezondheid op de hoogte van de schrijnende situatie in Cuijk. In een vertrouwelijke brief aan de burgemeester vraagt de hoofdinspecteur of het klopt dat dokter van den Dries inmiddels “meer dan vroeger bereid was ook aan patiënten geholpen door de katholieke vroedvrouw geneeskundige hulp te verlenen.” De burgemeester belegt een bijeenkomst met de hoofdinspecteur maar omdat de pastoor niet verschijnt, loopt dat op niets uit. Ondertussen is er nog een vroedvrouw benoemd die zich weer snel terugtrekt als ze van de manier van werken in Cuijk hoort (“het spijt mij gesolliciteerd te hebben!”)
...en de benoeming...
Nog geen jaar later staat er een ingezonden stuk in namens “vele” (maar anonieme) “Cuijkse Katholieke Huismoeders”. Er is dan nog weinig verandering gekomen in de bestaande situatie, zo blijkt. “Wij willen Roomsch zijn en daarom wenschen wij, neen daarom eischen wij in onze overwegend Katholieke gemeente een Katholieke vroedvrouw. Maar moedeloos worden wij aan ons lot overgelaten… de dokter komt niet! Zoo’n toestand hebben wij in Cuijk in de verlichte 20ste eeuw. Zóó staan de zaken.” Uiteindelijk wordt in 1925 de katholieke vroedvrouw M. Derksen-Beckers benoemd tot vroedvrouw van Cuijk. Langzaam keert de rust weer.

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Vroedvrouwen
- Over de narigheid die de tijd met zich meebrengt

De beste verhalen via e-mail ontvangen?




vrijdag 25 juli 2014

Yvonne kiest: missie van minister Van Son #stukvanhetjaar2014

...Archief J.B. van Son, 1820-1920, toegang 2016, inventarisnr. 35...
Het ziet er uit als een gewone bladzijde uit een 19e-eeuws archief, maar schijn bedriegt. Mijn tot Stuk van het Jaar verkozen archiefstuk beschrijft namelijk een opeenvolging van gebeurtenissen in de katholieke missie te Java. De minister van Rooms Katholieke Eredienst, Bosschenaar Jan Baptist van Son, werd als katholiek geconfronteerd met de informele protestantse natie en de invloed daarvan op de katholieke missie in de Oost.

In het midden van de negentiende eeuw was de katholieke missie op volle toeren bezig aan een come back. In de Nederlandse koloniën in de Oost en de West werden missionarissen erop uit gestuurd om de inheemse bevolking te kerstenen, onderwijs te geven en de kerkelijke infrastructuur op te bouwen. Op 26 februari 1844 ontving Jacobus Grooff de bisschoppelijke wijding  van Mgr. Van Wijckersloot en vertrok op 6 december dat jaar als Apostolisch Vicaris naar Batavia. Zijn medehelpers, de heren Escherich, Kerstens, Van de Brand en Heuvels reisden met hem mee en kwamen op 21 april 1845 aan op Batavia. 

Bij aankomst zag Grooff dat de toestand van de katholieke kerk erbarmelijk was. Hij reageerde daarop door de reeds werkzame priesters aldaar te ontslaan. Hij wilde dat zijn medepriesters hun plek innamen om de bevolking van adequate zielzorg te voorzien. Grooffs eenmansbeslissing schoot in het verkeerde keelgat bij de Nederlandse regering, hij overtrad namelijk het Indische staatsrecht door zijn actie. Uiteindelijk liep de kwestie zo hoog op dat Grooff en zijn medehelpers begin 1846 werden verbannen uit Oost- Indië. Over die uitzetting gaat mijn Stuk van het Jaar.

...Yvonne en haar archiefstuk...
Het document handelt over een aantal ambtsbrieven betreffende de kwestie Grooff. Minister Van Son heeft een aantal brieven samengevat, erbij geschreven welke informatie hij heeft doorgespeeld en aantekeningen gemaakt. Het document geeft een mooi overzicht van de gebeurtenissen voordat Grooff en zijn medehelpers van Batavia verbannen werden. Van Son bevond zich in een benarde positie wat betreft de katholieke situatie in de Oost: Aan de ene kant moest hij de koning en de ministers steunen in hun overwegend protestantse keuzes betreffende de werkzaamheid van Grooff en co, aan de andere kant wilde hij als katholieke Brabander de missionarissen hun werkzaamheden laten voortzetten.

De groei van de katholieke bevolking in de koloniën kon daarnaast als voorbeeld dienen voor de nog onmondige Nederlandse katholieken. Terwijl de katholieke kerk in Nederland heden ten dage aan het leeglopen is, was het in het midden van de negentiende eeuw erg belangrijk meer aanwas te krijgen. De constructie van een (Brabantse) katholieke identiteit kon zo ingang vinden. De beslissingen van minister Van Son zouden een beslissende invloed gaan hebben op de latere emancipatie van de Brabantse katholieken.

Vind je dit interessant? Lees dan ook: