Posts tonen met het label Stuk van het Jaar 2014. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Stuk van het Jaar 2014. Alle posts tonen

woensdag 1 oktober 2014

Steun het 'ongelukkige Schepzel' Jenneke van Hal #StukvanhetJaar2014


In het kader van de Maand van de Geschiedenis organiseren De Nederlandse Archieven de verkiezing ‘Stuk van het Jaar’. Het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) nomineert dit jaar een brief uit 1797 van het Vughtse dorpsbestuur over de zorg voor de oude en gebrekkige Jenneke van Hal.
...fragment uit Stuk van het Jaar 2014...
Die nominatie heeft alles te maken met de actualiteit: met ingang van 2015 legt het Rijk veel zorgtaken neer bij de gemeenten. Niet iedereen is er nog van overtuigd dat dat allemaal zomaar goed zal verlopen. Maar er zijn lichtende voorbeelden van gedecentraliseerde zorg uit het verleden, zoals deze Vughtse brief.
In de achttiende eeuw was het zo dat mensen die tot armoede vervielen, een beroep konden doen op de lokale armenkas van hun geboorteplaats, dus ook als ze inmiddels ergens anders woonden. Dat is wat er gebeurde met Jenneke van Hal. Zij werd geboren in Vught en trouwde in 1737 in Helvoirt met de geboren Helvoirtenaar Harman van Iersel. Ze kregen in ieder geval één kind, Joanna. Toen Jenneke hoogbejaard was, werd zij ziek en begon te tobben. Of haar man en dochter toen nog leefden, weten we niet. Maar als je geen dokterskosten kon betalen, moest je toch een beroep doen op de armenkas, en wel die van Vught. En dat deed Jenneke.

Tot zover lijkt alles volgens de toen heersende procedures te gaan. Wat de brief van het Vughtse dorpsbestuur, waarin het de zorg voor Jenneke op zich neemt zo bijzonder maakt, is de toon waarop de president-schepen A.H. van der Heijden zich tot zijn collega in Helvoirt wendt om de zaken te regelen. Hier wordt niet een procedure gevolgd via de Wet Maatschappelijke ondersteuning voor een scootmobiel of goedkoop taxivervoer, maar hier wordt daadwerkelijk bezorgdheid geuit voor een medemens in moeilijkheden, een ‘ongelukkig Schepzel’. (Let bijvoorbeeld op het “warm inpakken”).

Om die reden nomineren we dit jaar ‘Zorgplicht gemeenten’ voor de uitverkiezing als Stuk van het Jaar: als lichtend voorbeeld uit Vught van een menselijke uitvoering van maatschappelijke zorgplicht. Zo doen we dat in Vught. En we roepen iedereen dan ook op dit ‘ongelukkige Schepzel’ opnieuw te steunen en ‘Zorgplicht gemeenten’ van het BHIC tot hét mooiste archiefstuk van Nederland te kiezen. Stem vanaf 1 oktober via http://www.stukvanhetjaar.nl/bhic.


De winnaar met het ‘Stuk van het Jaar 2014’, wordt op woensdag 29 oktober in het Stadsarchief Rotterdam bekendgemaakt, meteen na afloop van de Maand van de Geschiedenis. 

Vind je dit interessant? Lees dan ook:

vrijdag 15 augustus 2014

Marilou kiest: brein achter Osse Bende #stukvanhetjaar2014

...PV van J. Vossenberg (T: 523, inventarisnr 81)...
Op de foto in de krant kijkt ze me goedmoedig aan. Hoofd tikje schuin, handen ineen gevouwen en met een vriendelijke glimlach om de lippen. In niets lijkt ze op “waarschijnlijk de grootste misdadiger in Oss”, zoals de president van de rechtbank haar omschrijft in 1935. Mijn Stuk van het Jaar gaat over het proces-verbaal van Hanneke van Martekus.

...Hanneke van Martekus...
Ik probeer me voor te stellen hoe een president tot een dergelijke uitspraak komt. De Bende van Oss moet hem al tijden hebben beziggehouden. Al bijna 100 man zijn veroordeeld. Omdat ze mensen hebben afgeperst, mishandeld of vermoord. Dan staat uiteindelijk ook de 46-jarige Johanna Vossenberg voor hem.“Zij kan gelden als de vrouwelijke hoofdpersoon van het Ossche misdadigerskamp. Algemeen bekend onder den bijnaam Hanneke van Martekus hield zij in de beruchte buitenwijk van Oss een stille kroeg waar de bende vele rooftochten op touw heeft gezet. Meermalen gaf zij “tips”en kocht zij gestolen goed. In het beruchte perceel, waar zij den schepter zwaaide, zijn vele misdadigers gekweekt en voor het “vak” heeft opgeleid”, schrijft godsdienstig-staatskundig dagblad De Tijd in 1935.

Nieuwsblad van het Noorden voegt er nog aan toe dat “haar invloed op de Ossche jongens funest is geweest en zonder haar zouden vele misdrijven niet gepleegd zijn. Voor uitlokking kan zij niet veroordeeld worden maar moreel is zij de uitlokster van vele misdrijven geweest gedurende tien, twintig jaar.” Ook wordt er geïnsinueerd dat deze “verleidelijke” vrouw het jonge manvolk op z’n minst het hoofd op hol bracht. “Een ware leerschool in de misdaad waarbij jongelui werden binnengelokt”, gaan de kranten verder.

Zelf horen we Johanna haast niet. De president – in de krant - tot verdachte: “Zou u nu niet eens bekennen?” Verdachte (bijna onhoorbaar): “Het is verschrikkelijk!” President: “Het is verschrikkelijk wat u gedaan hebt. Daarover kunt u in de gevangenis nadenken.” Dat maakt mij nieuwsgierig naar haar veroordeling – mijn Stuk van het Jaar – want wat heeft Hanneke allemaal op haar kerfstok? Welnu, zij wordt veroordeeld tot vijf jaar voor het “eene gewoonte maken van het opzettelijk koopen van door misdrijf verkregen voorwerpen”. Wat? Heling? En da’s alles? Voor “twee flesschen jenever en eenige kippen”. Maar het Limburgsch Dagblad laat verdediger Zinnicq Bergmann zeggen dat de rechtbank verdachte “niet zozeer had gestraft wegens heling dan wel omdat zij de Ossche jeugd zedelijk had bedorven.”
...Marilou met haar Stuk...

Dat maakt het raadsel alleen maar groter. Is Hanneke van Martekus het criminele brein achter de Osse bende? Is haar café niets minder dan een leslokaal voor nietsvermoedende jongens die via haar bedstee in de criminaliteit worden gestort? Of wordt haar rol door de kranten en de president van de rechtbank sterk overschat? De president lijkt niet te twijfelen. Zodra Hanneke zegt dat van alle tenlasteleggingen niets waar is, reageert hij: “Dat is een brutaliteit. Heel Oss weet het. Van alle misdadigers te Oss bent u waarschijnlijk de grootste.” 

Omdat archieven vaak veel prijs geven maar soms toch niet alles, is dit met kop en schouders Mijn Stuk van het Jaar 2014.

Vind je dit interessant? Lees dan ook:

woensdag 13 augustus 2014

Mariët kiest: Bossch Strick Grefier #stukvanhetjaar2014

...'Bossch Strick Grefier', Inv.nr. 1111 uit het archief van de Raad van Brabant (T 19)...
Ik heb hem echt gemist, dit boek, toen het de deur uit was om te worden gescand. Het is echt het mooiste boek dat ik ooit heb gezien, bij iedere rondleiding door ons gebouw laat ik altijd even dit boek zien. Het vergt wat spierballen om het van de (hoogste) plank te pakken, maar dan heb je ook wel iets in handen.

Oorspronkelijk lag dit deel waarschijnlijk vast aan een ketting, vandaar de haak. En tijdens één van de rondleidingen vertelde iemand me dat de stalen bulten die onder en boven op het boek zitten bedoeld waren om, als het boek open op tafel lag, en er ging per ongeluk een flesje inkt om, dat dan niet meteen het hele boek onder inkt zat. Maar dat het dan er gewoon onderdoor zou lopen; ik vind dat heel aannemelijk klinken!

...Mariet met haar favoriete stuk...
Het leenstelsel
Het leenstelsel in West-Europa heeft zich ontwikkeld in de middeleeuwen. De koning of keizer gaf tijdelijk grond aan een leenman. De leenman kwam in ruil daarvoor onder het gezag van de koning of keizer te staan en moest trouw en  gehoorzaam aan hem zijn. Met name na de periode van Karel de Grote, toen het centrale gezag zwakker werd, groeide het leenstelsel uit tot een instelling die de gehele organisatie van de maatschappij beheerste. Veel leenmannen breidden in deze tijd hun macht zodanig uit, dat zij behalve grond ook andere rechten die normaal aan de overheid toekwamen, in leen kregen, bijvoorbeeld het recht om belastingen te innen of om de rechtspraak uit te oefenen. Op den duur konden de lenen ook erfelijk worden overgedragen. Zo kreeg ook de hertog van Brabant veel gebieden in handen.

De leenregisters
De administratie van de beleningen werd bijgehouden in zogenaamde leenregisters. Voor 1312 zijn er geen leenregisters van de hertog van Brabant bewaard gebleven. Vanaf 1312 bestaan er verschillende leenregisters, die genoemd zijn naar de klerken die ze hebben bijgehouden, te weten Willem van Cassel, Jan Stoot, Nycolaus Specht en Jan van Eda. Deze boeken liggen in origineel bij het Algemeen Rijksarchief in Brussel. Elke keer na een eigendomsovergang, zowel bij erving als door koop, diende het leengoed opnieuw te worden verheven en aan de hertog ‘heergewade’ betaald te worden.

Leenregisters kunnen met name voor genealogen en geïnteresseerden in de lokale geschiedenis van belang zijn. In vrij korte tijd verkrijgt men enig inzicht in een landgoed, zowel wat omvang, de ligging alsook de eigenaars betreft, en dit over een tijdsverloop van soms meerdere decennia achtereen in één register.

Het oudste leenboek dat zich bij het BHIC bevindt is het Bosch’ Strick Grefier. Het leenregister van de Hertog van Brabant in stad en meierij van ’s-Hertogenbosch, bijgehouden door Mattheeus Strick. In dit boek worden de leengoederen omschreven en ook de namen van de leenmannen en hun opvolgers worden daarin genoemd. Het boek is aangelegd begin 16e eeuw en is bijgehouden tot begin 17e eeuw.

Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Hanneke kiest: heksenproef
- Margot kiest: Het Gezicht van de Oorlog


vrijdag 8 augustus 2014

Annemarie kiest: zorgplicht gemeenten #stukvanhetjaar2014


Het gemeentebestuur van Vught neemt de zorg van het 'ongelukkige schepzel' Jenneke van Hal op zich
Met ingang van 2015 worden door het rijk veel zorgtaken bij de gemeenten neergelegd. Samen met alle bezuinigingen in de sociale sector geeft dat veel commotie in de samenleving. Op soms kritische wijze wordt er gekeken naar de uitvoering.

Niets nieuws onder de zon
Van oudsher bekommerde de kerkelijke Armentafel (ook wel tafel van de H. Geest) in elk dorp en elke stad zich om haar eigen armen. De armentafel kan men letterlijk opvatten als een tafel achter in de kerk waarop brood en kleding aan de armen werden uitgedeeld. Deze vorm van armenzorg groeide onder invloed van de 'eerste grondwet van de armenzorg' van keizer Karel V in 1531 uit tot een overheidstaak, uitgevoerd door armmeesters. Zij moesten financiële verantwoording van de armenkas afleggen aan het plaatselijk dorps- of stadsbestuur. Daarnaast bleef kerkelijke armenzorg gewoon voortbestaan. 

Borg- en ontlastbrieven
Armoede was in de 18e eeuw een veel algemener maatschappelijk verschijnsel dan heden ten dage. Om te voorkomen dat er teveel armlastige nieuwkomers een beroep zouden doen op de plaatselijke armenkas, moesten sociaal zwakkeren die vanwege kostwinning of huwelijk wilden verhuizen, een borgbrief van hun geboorteplaats of laatste woonplaats overleggen. Als iemand zijn geboorteplaats verlaten had en al 'jaar en dag' in een andere woonplaats werkte en woonde, moest die laatste woonplaats borg staan. Anders kwam je een nieuwe plaats niet in!

Zo'n borgbrief was bedoeld om de nieuwe plaats van vestiging te ontlasten van de zorgplicht als zo'n nieuwkomer tot armoede zou komen te vervallen. Die zorgplicht was voor rekening van de geboorte- of voorlaatste woonplaats van de nieuwkomer. Arme kinderen kwamen voor gezamenlijke rekening van de geboorteplaatsen van de vader en de moeder, ieder voor de helft.

Deze 'zorg garantieverklaringen' werden door het plaatselijk bestuur of schepenbank op mooi gezegeld papier afgegeven. Dit systeem van borg- en ontlastbrieven werd overigens niet altijd consequent toegepast. Verder hoefden welgestelden, seizoenarbeiders en militairen geen borgbrieven te overleggen. Andere benamingen zijn: akten van indemniteit en brieven van cautie.

Zorgplicht van Vught voor Jenneke van Hal
De trouwakte van Jenneken en Herman, die in 1737 in Helvoirt trouwden
Jenneke Nicolaas van Hal, geboren in Vught, trouwde op 10 februari 1737 in Helvoirt met Harman Adriaansen van IJrsel, die in Helvoirt geboren was. Allebei woonden ze in Helvoirt volgens de trouwakte. Harman wordt in andere stukken 'Hermen' genoemd, maar laten wij hem voor het gemak maar even Herman noemen.

Borgbrief van de gemeente Vught
Bijna een week vóór de bruiloft gingen Jenneke en haar Herman bij het dorpsbestuur van Vught een borgbrief halen, waarin Vught bij verval tot armoede garant stond voor de helft van de onderhoudskosten van de kinderen die in Helvoirt of elders geboren zouden worden. Bekend is dat dit echtpaar in elk geval één kind kreeg. Dochter Joanna werd op 13-11-1738 gedoopt in de katholieke kerk van Helvoirt.

Op de kar terug naar Vught...
Toen Jenneke hoogbejaard was, werd zij ziek en begon te tobben. Of haar man en dochter toen nog leefden en haar mantelzorgers waren, weten we niet. Maar als je geen dokterskosten kon betalen, moest je toch een beroep doen op de armenkas. In Jennekes geval op die van Vught, waar zij geboren en getogen was. Op 29 november 1797 schreef het gemeentebestuur van Vught aan Jan van de Goor, municipaal in Helvoirt (we zitten inmiddels in de 'Franse tijd') de volgende brief:

Het Stuk van het Jaar van Annemarie: Vught neemt de zorg voor Jenneke op zich en laat het arme oude vrouwtje op een kar van Helvoirt naar Vught vervoeren...
Waarom de keuze voor dit stuk?
Deze brief ontroerde mij, nu de maatschappelijke discussie over zorgplicht door gemeenten zo levendig is... Je ziet het tafereeltje zo voor je. Oude zieke Jenneke op een kar langs de binnenwegen van Helvoirt naar Vught. Het enige wat ze had, was haar schamele plunjezak. Alles wat zij over had gehouden van een leven lang hard werken... Een scootmobiel of goedkoop taxivervoer heeft Jenneke nooit gekend en nog nooit kon zij in haar tijd gehoord hebben van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. In een kar moest zij van Helvoirt naar Vught vervoerd worden.

Hoewel men zich niet bewust was van de term, zal de participatiemaatschappij in die tijd de normaalste zaak van de wereld zijn geweest. En ook toen werd er door 'gemeenten' voor de armen gezorgd. Maar niet altijd door de woongemeente. Met een beetje pech werd je teruggestuurd naar je geboorte- of vroegere woonplaats...

Vind je dit interessant? Lees dan ook:
Lisette kiest: Opsporing Verzocht in 1733
- Marilou kiest: brein achter Osse bende

donderdag 7 augustus 2014

Lisette kiest: Opsporing Verzocht in 1733 #stukvanhetjaar2014

Wie vindt de moorddadige Andries Derks, die in 1733 met een mes over de Wijchense dijken dwaalde?
Hoeveel moorden zullen er in Nederland wel niet opgelost zijn dankzij oplettende burgers? Tegenwoordig kun je op vele manieren meehelpen met het oplossen van misdaden door initiatieven zoals Burgernet of het tv-programma Opsporing Verzocht. In 1733 had men echter nog geen Anniko van Santen en Frits Sissing, die wekelijks op de buis te zien zijn. Toch wist men op andere manieren burgers te bereiken in de hoop de daders bij de kladden te vatten...

Meld Misdaad Anoniem!
Het Graafse stadsarchief bevat zo'n opsporingsmiddel. De dijkgraaf van het Rijk van Nijmegen stuurde een publicatie naar het stadsbestuur, waarin de moord op ene Marten Jacobs in Wijchen werd vermeld. De vermeende dader, Andries Derks, werd ook uitvoerig beschreven. Maar ik kan me zo voorstellen dat de ogen van de Graafse stadsbestuurders groot werden van verbazing toen zij de beloning lazen voor degene die Andries zou aangeven: een premie van maar liefst 150 gulden! Bovendien, de aangever mocht desgewenst zelfs anoniem blijven: 'sullende des aenbrengers naem (des begeerende) werden gesecreteert.' Ook toen was er dus al sprake van de mogelijkheid 'Meld Misdaad Anoniem'. 

Lisette met de opsporingspublicatie uit 1733

Moordenaar met een 'schramken'
Tegenwoordig worden vaak compositietekeningen van daders getoond. Jammer genoeg heb ik zo'n tekening niet gevonden, maar er wordt wel een heel duidelijke beschrijving van de moordenaar gegeven.

Andries Derks was een jongeman van 23 tot 24 jaar, 'middelmatig lang van persoon', 'swart sluijck' haar en ook had hij een 'schramken op de linkerwang.' Wie weet is hij wel eens eerder in een gevecht verzeild geraakt.
Met dit litteken moet hij er niet heel gezellig hebben uitgezien. De publicatie beschrijft hem daarnaast als 'bleek en smal van aangesigt'. Bovendien dwaalde hij op de Wijchense dijken op 'ene moord-daedige wijse' en uiteindelijk stak hij daar met een mes Marten Jacobs dood.

Brandschade
Deze publicatie laat niet alleen een mooi beeld zien van de aanpak van criminaliteit in de achttiende eeuw en de wijze waarop men moordenaars beschreef. Ook is dit document een goed voorbeeld van de lotgevallen van een archief. De publicatie is opgenomen in het Graafse stadsarchief en dit heeft behoorlijk te lijden gehad onder de brand die het gemeentehuis in 1902 in de as legde.

De achterkant van de publicatie, waarbij de brandschade duidelijk te zien is
De achterkant van de publicatie, waarop een samenvatting geschreven is, laat de schade zien die de brand heeft veroorzaakt. Andere stukken zijn er erger aan toe of zijn zelfs helemaal vernietigd. Gelukkig is een groot gedeelte van het Graafse archief vakkundig gerestaureerd en elk jaar opnieuw worden er stukken naar het restauratieatelier in Helmond gestuurd. Ondanks de schade is deze publicatie redelijk bewaard gebleven en nog goed leesbaar.

En hij leefde nog lang en gelukkig?
Natuurlijk zijn we nieuwsgierig naar de afloop van deze moordzaak. Is Andries Derks gepakt en heeft hij zijn verdiende loon gekregen? Jammer genoeg heb ik hiervoor (nog) geen bewijs kunnen vinden. Wel zijn in de archieven van Boxmeer, dat redelijk in de buurt van Grave en Wijchen ligt, bewijzen terug te vinden van ene Andrijs Derks of Andreas Dirix die daar leefde in de achttiende eeuw. In 1754 is deze Andreas getrouwd met Maria van Ceulen en uiteindelijk overleed hij in 1783. In onderstaande schepenbank akte uit 1795 worden hun vier kinderen (tevens erfgenamen) genoemd:

Heeft moordenaar Andries Derks toch een rustig getrouwd leventje (met vier kinderen) in Boxmeer kunnen leiden?

Zou dit onze moordenaar Andries Derks kunnen zijn? Qua periode zou dit goed kunnen. Mogelijk is hij nooit gevonden en is hij incognito in Boxmeer gaan wonen. Of heeft hij een aantal jaartjes in de gevangenis vertoefd en is daarna op een wat latere leeftijd (ongeveer 45 jaar) getrouwd met zijn Maria. Vervolgens zou hij op 74-jarige leeftijd zijn gestorven. Misschien is hij dus nooit aangegeven en heeft hij een fijn leventje kunnen leiden in Boxmeer. Of is hij na een korte straf naar dit Brabantse dorp vertrokken en heeft daar een gezinnetje gesticht. Laten we in ieder geval hopen dat hij de Boxmeerse burgers verder met rust heeft gelaten!

Stuk van het Jaar!
Waarom is dit het Stuk van het Jaar? Dit archiefstuk geeft iets prijs over de manier van criminaliteitsbestrijding in de achttiende eeuw, maar laat de geschiedenis ook leven. Je ziet de moorddadige Andries Derks met zijn 'schramken' op zijn linkerwang en een mes in de hand zó voor je. Het past ook in het thema Vriend & Vijand van de Maand van Geschiedenis: Andries Derks was een vijand voor het Gelderse en Brabantse volk en moest daarom achter de tralies worden gezet! Tot slot is dit stuk een tekenend voorbeeld van de soms tragische lotgevallen van een archief. Zo zie je maar dat lang niet alles bewaard is gebleven en dat vele mysteries uit het verleden onopgelost blijven...

Vind je dit interessant? Lees dan ook:
Hanneke kiest: Heksenproef 
- Yvonne kiest: missie van minister Van Son

woensdag 6 augustus 2014

Margot kiest: Het gezicht van de oorlog #stukvanhetjaar2014

Evacuatie van een ontredderd gezin in Sint-Michielsgestel in 1944

Ik kwam 'm tegen toen ik op zoek was naar oorlogsfoto's voor een themanummer. Deze aangrijpende foto uit de Tweede Wereldoorlog is opvallend anders dan de meeste oorlogsfoto's in onze beeldbank. Hij vertelt een verhaal, drukt paniek en wanorde uit, maakt angst voelbaar, maar biedt tegelijkertijd troost... Ik vroeg me af waar dit was, wanneer, en wie dit waren?

Pas op: granaten!
De foto is genomen in Sint-Michielsgestel en dateert van 1944, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog dus. De fotograaf is onbekend. We zien een Engelse soldaat en een ontredderd gezin. Bij nadere bestudering blijkt deze oorlogssituatie zich af te spelen bij de boerderij van Toon Kapteijns. Toon zit met zijn vrouw en tien kinderen in hun schuilkelder onder de boerderij. Rond het middaguur vallen er fosforgranaten ter hoogte van hun erf. Linke soep natuurlijk, want deze granaten produceren rook en verspreiden in een straal van 15 meter fosfor. Weg spattende fosfordeeltjes kunnen brand veroorzaken. Er is dus haast geboden: het gezin Kapteijns moet daar snel weg.

Het gezicht van de oorlog
Engelse soldaten schieten te hulp bij het evacueren van dit Brabantse gezin. Op de voorgrond zien we de jongste telg van het gezin Kapteijns, baby Sieneke. Zij is op dat moment net een jaartje oud. Links in beeld zien we de dertienjarige Sjaantje. Deze foto spreekt boekdelen en verbeeldt voor mij het gezicht van de oorlog. Maar waarom? Komt dat omdat je je hier midden in de oorlogschaos bevindt? Wat ik me ook afvraag: wat drijft de fotograaf om juist op dit moment waarbij élke minuut telt, een foto te maken? Of is deze foto misschien in scène gezet?

.... Margot met haar Stuk...

Fotografie in de oorlog
Eigenlijk kon je tijdens de Tweede Wereldoorlog tot de herfst van 1944 gewoon foto's maken. Je mocht alleen geen razzia's of militaire gebeurtenissen vastleggen, maar het gebeurde stiekem wel. Soms werd er bewust geposeerd. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat dat hier het geval is.
Tijdens de oorlog moesten alle foto's eerst langs het Bureau Fotopers van de Duitse bezetter. Zij schreven de bijschriften. Verder werden foto's daar voorzien van een kleurcode. Die bepaalde dan of - en zo ja - hoe je die foto mocht publiceren. Vanaf dat moment moest je bij alle foto's ook de naam van de fotograaf vermelden. Wrang detail: de vakfotografie kreeg tijdens de Tweede Wereldoorlog een enorme impuls, omdat er miljoenen pasfoto's gemaakt moesten worden voor op de persoonsbewijzen. Bovendien wilden families geposeerd in hun huiskamer massaal op de foto. Een herinnering, want je wist nooit wat er ging gebeuren.

In onze beeldbank zitten veel foto's van de bevrijding. Mensen bewaarden hun fotorolletje voor een speciaal moment, maar ook voor kiekjes van het dagelijks leven of stiekem van minder onschuldige situaties. Dat laatste deden ze dan vanuit een raam of van achter een gebouw. Dat leverde indringende beelden op. Ik vraag me af of deze foto is gemaakt door een Engelse soldaat, of misschien wel door een kind van de familie Kapteijns? Maar daar zal ik waarschijnlijk nooit achter komen.

Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Annemarie kiest: zorgplicht gemeenten
Hugo kiest: Moffenspiegel


vrijdag 1 augustus 2014

Hugo kiest: Moffenspiegel #stukvanhetjaar2014

De moffenspiegel: een boekje vol spotprenten, uitgegeven door de Royal Air Force
Het jaar 2014 staat in het teken van het begin van de Eerste Wereldoorlog 100 jaar geleden. Met name in België, hét grondgebied waar het strijdtoneel zich heeft afgespeeld, wordt op alle mogelijke manieren stil gestaan bij deze oorlog. In Nederland heeft de Eerste Wereldoorlog lang niet zoveel impact gehad. Dit komt vooral door de behouden neutraliteit. De herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog zijn voor ons Nederlanders veel tastbaarder. Voor Brabant is het jaar 2014 in dit geval ook een jaar van herdenken. De bevrijding van de Nazi's zeventig jaar geleden.

Humor als wapen
In de collectie van Louise van Tongerloo (historica) vond ik een Moffenspiegel, gemaakt door de Royal Air Force (RAF). Een klein boekje vol spotprenten over Hitler en consorten. Het is een prachtige historische bron die een vorm van verzet verbeeldt die me aantrekt, satire. Een serieuze boodschap, verpakt in een lach. Want satire gaat voorbij aan spot. Naast een lach opwekken heeft het ook als doel om het publiek aan het denken te zetten. Het wordt gebruikt om een verandering teweeg te brengen. Ik ben benieuwd wat deze Moffenspiegel voor gevoel opwekte bij de lezers indertijd. Hoop? Wraak? Of misschien gewoon een lach na al die jaren van dood en verderf?


Voorbeeld van spotprenten uit de Moffenspiegel
Bronnen zoals spotprenten zijn heel lang niet op waarde geschat. Terwijl het juist prachtig is om deze bronnen te analyseren. Welke frustratie zit er achter de spot? Waarom wordt een persoon op deze wijze afgebeeld? Het is een mooie manier om een tijdsbeeld te schetsen. Wat wordt er benadrukt, wat vindt men belangrijk en wat zie je niet terug en wordt dus als normaal geacht?

Een kritische blik
Deze sportprenten geven de mentaliteit weer van de politieke situatie indertijd, sterker nog, het zegt wat over de vorm van de politieke cultuur van dat moment. Het is een kritische blik op politiek en politiek leiderschap. Het doel van satire is om te ontmaskeren en de ware aard van zaken te laten zien. Tevens laat een sportprent zien in hoeverre er kritiek geleverd mag worden. Deze Moffenspiegel geeft dus niet alleen een beeld weer van de nazi's, maar ook van de makers van de prenten, de geallieerden.

Waarom vind ik dit het Stuk van het Jaar? Deze Moffenspiegel is een voorbeeld van een mooie historische bron, waarin de visuele content centraal staat. De spotprent laat je op fraaie wijze de 'waarheid' van de maker zien. Als bron biedt het je een interessante kijk op een periode. Daarbij vind ik humor het beste wapen om te gebruiken in een oorlog!

Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Wat wordt het Stuk van het Jaar 2014?
- Yvonne kiest: missie van minister Van Son #stukvanhetjaar


woensdag 30 juli 2014

Hanneke kiest: Heksenproef #stukvanhetjaar2014


...Een vermeende heks onderworpen aan de waterproef...

In vroeger eeuwen hadden allerlei vormen van bijgeloof vele mensen in hun greep. Zo geloofden mensen in tovenaars, spoken, geesten en heksen. Volgens de kerk was tovenarij een daad van de duivel. Wanneer een oogst mislukte, door ziekte vele dorpelingen stierven of andere tegenslagen plaatsvonden, werd dit gezien als een straf van God. En de mensen zochten dan een zondebok. Dit leidde tot beschuldigingen van hekserij.

Vanaf de 14e eeuw zijn tijdens de heksenvervolgingen in Europa tienduizenden slachtoffers gevallen. De Kerk brandmerkte ieder wier zienswijze niet overeenkwam met die van de Kerk als ketters. Ook hekserij werd als ketterij gezien, want de heksen zouden de duivel aanbidden, in plaats van God. Hekserij was echter geen gewone misdaad, maar werd gezien als de gruwelijkste van allemaal. In de periode van 1580 tot 1650 vonden de meeste heksenjachten plaats, en begonnen de massaprocessen. In West-Europa vonden naar schatting 200.000 mensen, meest vrouwen de dood tijdens deze heksenjachten.

Heksenhamer
Het in 1485 geschreven boek Malleus Maleficarum, 'Heksenhamer', werd het standaardwerk voor de heksenjacht. Niet alleen stond er een overzicht van bestaande literatuur over demonen en hekserij, ook gaf het boek aanwijzingen aan de heksenvervolgers. Zo stond erin beschreven hoe een heks ondervraagd moest worden en wat de meest effectieve manier was om een heks te doden.

Martelingen en heksenproeven
De slachtoffers, meestal arme alleenstaande oudere vrouwen, stonden totaal machteloos. Want met hun magische krachten konden heksen de oogst laten mislukken, zichzelf in een dier veranderen, iemand ziek maken en slecht weer veroorzaken. Om te bewijzen dat iemand een heks was, werd de heks onderworpen aan martelingen en heksenproeven.

Van heksen werd aangenomen dat ze op bezemstelen of op geitenbokken door de lucht vlogen. Om te kunnen vliegen, moesten heksen licht van gewicht zijn en werden verschillende proeven bedacht om te bewijzen dat iemand een heks was.
Bij de vuurproef moest de verdachte met blote voeten over hete kooltjes lopen. Als ze daar brandblaren van kreeg, was ze onschuldig, want een heks zou zich namelijk beschermen tegen het vuur. Daarnaast was er de weegproef, waarbij de verdachte op een weegschaal werd gewogen. Woog ze, gezien haar postuur, te weinig dan was het doodsvonnis getekend en kwam ze op de brandstapel.
Een andere proef was het prikken in het lichaam van de heks, een poging om het duivelsmerkteken te vinden. Op de plaats waar het geen pijn deed, had de duivel zijn pact gesloten. 

'Swimming the witch'
De meest gebruikte proef was de waterproef, 'Swimming the witch', waarbij de verdachte met handen en voeten aan elkaar gebonden in het water werd gegooid. Als ze bleef drijven, was ze te licht en dus een heks en volgde veroordeling. Wanneer ze zonk was ze onschuldig, maar dan was de zogenaamde heks vaak al verdronken.

In de 17e eeuw kreeg de mens een rationelere kijk op het leven. Mensen werden sceptisch en wilden eerst zien alvorens ze geloofden. De vervolging en veroordeling van heksen werden minder en hekserij werd niet langer gezien als misdaad. In Brabant was de waterproef sinds 1595 afgeschaft. Het geloof in magie en hekserij was hiermee niet verdwenen, nog steeds gaven vele mensen de heksen de schuld van tegenslagen en problemen. Maar de mensen die verdacht werden, konden niet meer worden vervolgd of vermoord.

Stuk van het jaar
Voor mij is de afbeelding van de heksenproef het stuk van het jaar. Tegen de achtergrond van een idyllisch landschap ondergaat een jonge aan handen en voeten gebonden vrouw de waterproef in het koude water. Naast haar de nog net boven water zichtbare handen en voeten van een andere van hekserij beschuldigde vrouw. De uitslag staat bij voorbaat vast. 






Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Hugo kiest: Moffenspiegel
- Margot kiest: het gezicht van de oorlog

vrijdag 25 juli 2014

Yvonne kiest: missie van minister Van Son #stukvanhetjaar2014

...Archief J.B. van Son, 1820-1920, toegang 2016, inventarisnr. 35...
Het ziet er uit als een gewone bladzijde uit een 19e-eeuws archief, maar schijn bedriegt. Mijn tot Stuk van het Jaar verkozen archiefstuk beschrijft namelijk een opeenvolging van gebeurtenissen in de katholieke missie te Java. De minister van Rooms Katholieke Eredienst, Bosschenaar Jan Baptist van Son, werd als katholiek geconfronteerd met de informele protestantse natie en de invloed daarvan op de katholieke missie in de Oost.

In het midden van de negentiende eeuw was de katholieke missie op volle toeren bezig aan een come back. In de Nederlandse koloniën in de Oost en de West werden missionarissen erop uit gestuurd om de inheemse bevolking te kerstenen, onderwijs te geven en de kerkelijke infrastructuur op te bouwen. Op 26 februari 1844 ontving Jacobus Grooff de bisschoppelijke wijding  van Mgr. Van Wijckersloot en vertrok op 6 december dat jaar als Apostolisch Vicaris naar Batavia. Zijn medehelpers, de heren Escherich, Kerstens, Van de Brand en Heuvels reisden met hem mee en kwamen op 21 april 1845 aan op Batavia. 

Bij aankomst zag Grooff dat de toestand van de katholieke kerk erbarmelijk was. Hij reageerde daarop door de reeds werkzame priesters aldaar te ontslaan. Hij wilde dat zijn medepriesters hun plek innamen om de bevolking van adequate zielzorg te voorzien. Grooffs eenmansbeslissing schoot in het verkeerde keelgat bij de Nederlandse regering, hij overtrad namelijk het Indische staatsrecht door zijn actie. Uiteindelijk liep de kwestie zo hoog op dat Grooff en zijn medehelpers begin 1846 werden verbannen uit Oost- Indië. Over die uitzetting gaat mijn Stuk van het Jaar.

...Yvonne en haar archiefstuk...
Het document handelt over een aantal ambtsbrieven betreffende de kwestie Grooff. Minister Van Son heeft een aantal brieven samengevat, erbij geschreven welke informatie hij heeft doorgespeeld en aantekeningen gemaakt. Het document geeft een mooi overzicht van de gebeurtenissen voordat Grooff en zijn medehelpers van Batavia verbannen werden. Van Son bevond zich in een benarde positie wat betreft de katholieke situatie in de Oost: Aan de ene kant moest hij de koning en de ministers steunen in hun overwegend protestantse keuzes betreffende de werkzaamheid van Grooff en co, aan de andere kant wilde hij als katholieke Brabander de missionarissen hun werkzaamheden laten voortzetten.

De groei van de katholieke bevolking in de koloniën kon daarnaast als voorbeeld dienen voor de nog onmondige Nederlandse katholieken. Terwijl de katholieke kerk in Nederland heden ten dage aan het leeglopen is, was het in het midden van de negentiende eeuw erg belangrijk meer aanwas te krijgen. De constructie van een (Brabantse) katholieke identiteit kon zo ingang vinden. De beslissingen van minister Van Son zouden een beslissende invloed gaan hebben op de latere emancipatie van de Brabantse katholieken.

Vind je dit interessant? Lees dan ook:

woensdag 23 juli 2014

Wat wordt het #stukvanhetjaar2014?



Het toegangskaartje voor de Europacupfinale Feyenoord-Celtic uit 1970 werd vorig jaar met grote overtuiging Stuk van het Jaar 2013. Dat vraagt om een waardige opvolger! Wat wordt nu het Stuk van het Jaar?

De verkiezing van het ‘Stuk van het Jaar’ geeft een idee welke interessante, vreemde, mooie, spannende en bijzondere archiefstukken zich in de Nederlandse archiefinstellingen bevinden. In oktober 2013, tijdens de Maand van de Geschiedenis, is deze wedstrijd voor de eerste keer georganiseerd. In 2014 volgt de tweede editie en gaan we opnieuw op zoek naar de mooiste archiefstukken in de Nederlandse archiefcollecties. We sluiten aan bij het thema van de Maand van de Geschiedenis: ‘Vriend & Vijand’.

Vorig jaar stuurde het BHIC het intrigerende schriftje van de pastoor uit Oploo in. Welk stuk het BHIC moet aandragen, dat bepaal jij! De komende weken lees je diverse blogs van medewerkers die hun eigen favoriete stuk aandragen. Uit deze opbrengst wordt een poll samengesteld en dan bepaal jij welk stuk we dit jaar moeten aandragen. Eind augustus sturen wij het winnende archiefstuk, het stuk met de meeste stemmen, door naar de landelijke verkiezing.

...BHIC's Stuk van het Jaar 2013...

Alle archiefstukken die meedingen naar de titel ‘Stuk van het Jaar’ zijn vanaf 1 oktober 2014 op te bewonderen op www.stukvanhetjaar.nl. De hele maand oktober kun je dan stemmen op je favoriete archiefstuk. Bij de afsluiting van de Maand van de Geschiedenis wordt de winnaar, het ‘Stuk van het Jaar’, op ludieke wijze bekendgemaakt.

 Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Streetview avant la lettre
- HEMA-blok met handtekening