Posts tonen met het label ruzie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ruzie. Alle posts tonen

woensdag 16 maart 2016

Rijdende rechter haalt ruziënde pastoors uiteen


Alle ingrediënten voor een kijkcijferkanon zijn aanwezig: twee ruziënde pastoors, een daadkrachtige rechter en een uitspraak waarmee iedereen het moet doen. Maar geen camera was aanwezig toen in 1516 de zaak werd behandeld. Gelukkig hebben we de archieven nog! Archivaris Jan Sanders beschrijft de kwestie...

gemeente
De gemeentegrens tussen Heeswijk en Dinther is de afgelopen decennia sterk vervaagd. Moge er mentaal nog verschillen tussen beide dorpsgemeenschappen bestaan, fysiek is van een scheiding vrijwel geen sprake meer nu beide dorpen aaneen gebouwd zijn. In 1969 versmolten beide gemeenten tot de nieuwe gemeente Heeswijk-Dinther. Die was geen lang leven beschoren: ze ging in 1994 op in de nieuwe gemeente Bernheze. Hoe tijdbestendig die is zal de nabije toekomst uitwijzen.

parochie
De parochiegrenzen tussen Heeswijk en Dinther bestaan nog wel, maar door de persoonlijke unie van de huidige pastoor zijn beide parochies, samen met die van Loosbroek, sterk met elkaar verbonden. Eeuwenlang stonden de parochiegrenzen van Heeswijk en Dinther vast. Alleen die van Dinther onderging twee grote veranderingen: ergens vóór 1300, toen het Schijndelse grondgebied tot de zelfstandige parochie Schijndel verheven werd; en in 1898 toen Loosbroek toestemming kreeg een eigen parochie te vormen. Om die reden kregen beide parochies dezelfde patroonheilige als die van de Dintherse moederkerk: Sint-Servaas.

ingewikkeld
Voordat we aanbelanden bij ons onderwerp, een ruzie tussen de zielenherders van de parochies Dinther en Heeswijk in 1516, moeten we enkele kerkrechtelijke verhoudingen helder maken. De pastoor van de parochie Dinther werd oorspronkelijk aan de bisschop voorgedragen door het kapittel van de Sint-Servaaskerk in Maastricht (vandaar de patroonheilige van Dinther). In 1441 kwam dit recht in handen van het kapittel van Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch. Als de pastoorsplaats van Heeswijk vacant kwam, mocht sinds 1284 de Abdij van Berne (die toen gevestigd was in Bern bij Heusden) een persoon voordragen als nieuwe pastoor. Dat was in de regel een norbertijn van Berne. De pastoors in die tijd leefden onder meer van de opbrengsten van tienden in hun parochie, een deel van de oogst. Het moest dus duidelijk zijn welke gronden tot welke parochie hoorden. Daarom werden bijvoorbeeld de grenzen tussen de parochies Schijndel en Heeswijk in 1334 vastgelegd. Bij die gelegenheid werden munten in de lucht gegooid die de aanwezige jongens in een hevige vechtpartij te pakken moesten krijgen, zodat ze zich op hoge leeftijd de vaststelling van de grens nog zouden herinneren.

ruzie
Dan nu het probleem. Het ging over de ligging van een hoeve van de Abdij van Berne in ‘Bernys’ (Bernheze). Dit gebied, waaraan de huidige gemeente zijn naam dankt, viel onder Heeswijk én Dinther. De hoeve lag in de Koffiestraat, gezien vanuit het dorp net over de Leijgraaf. Als die hoeve binnen de parochie Heeswijk lag, gingen de tienden naar de pastoor van Heeswijk. Lag ze in Dinther dan plukte zijn Dintherse collega de vruchten. Dat de hoeve bezit was van de abdij (sinds 1196 zelfs) maakte geen verschil. Andries Wijnands, pastoor van Dinther, en Coenraad van Malsen, pastoor van Heeswijk, waren de strijdende partijen die beiden aanspraak maakten op de tienden van die hoeve. Coenraad was kloosterling van de abdij. Andries had de zaak tegen hem aangespannen omdat Coenraad de tienden van deze hoeve geïnd had. Iets wat gemakkelijk voor Coenraad was omdat de abdij de hoeve bezat.

rijdende rechter
Op 5 december 1516 liep Alart Baliart, deken van het Bossche kapittel, het woonhuis van notaris Jacob van Essch aan de Papenhulst in ’s-Hertogenbosch binnen. Hij was als scheidsrechter gekozen door de twee ruziënde pastoors en liet op die dag daar zijn uitspraak vastleggen. Hij had vooraf degelijk onderzoek verricht. De vicepastoor en de koster van Dinther waren gehoord. Verklaringen waren opgenomen van de pachter van de hoeve en van zijn vrouw, kinderen en personeel. Documenten en registers waren nagesnuffeld. Uit dit alles bleek zonneklaar dat de hoeve, het woonhuis met de hof, de schuur, de schop etc. altijd onder de parochie Dinther gehoord hadden en dat de gebruiker daar de tienden moest afdragen. De pastoor van Heeswijk ving bot. De grens tussen Heeswijk en Dinther bleek in 1516 van groot belang. Dit was zijn uitspraak en daarmee moesten ze het doen.
Geschreven door: 
Jan Sanders

Vind je dit interessant? Lees dan ook: 
- Op zoek naar Rendonk
- Het Maria-altaar in de Dungense kapel

De beste verhalen via e-mail ontvangen?





vrijdag 11 maart 2016

Op de spits gedreven...


In dit idyllische dorpje sloeg de vlam in de pan!
Wat een gezellig avondje had moeten worden, liep totaal uit de hand op 12 augustus 1778 in Escharen. Het begon allemaal gemoedelijk met 'een kanne Bier' en twee flessen wijn in herberg 'De Drie Sterren.' Al heel snel werden vuisten, glasscherven en zelfs pistolen niet geschuwd in de 'Esterse' gelagkamer. Koud bier maakt warm bloed, dat blijkt wel weer...

Duitse scheldpartijen
Eind achttiende eeuw was er in Escharen een regiment Zwitserse soldaten aanwezig. Al eeuwenlang worden deze militairen door heel Europa ingezet ten tijde van oorlog. Vanwege de grote spanningen tussen de Europese vorsten werden de Zwitsers ook in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ingezet. 'Wachtmeister' Wagelij is één van deze krijgers en hij betreedt op die fatale avond de Esterse herberg...

Als je nog inspiratie zoekt voor originele (Duitse) scheldwoorden...
De verklaring is in het Duits opgetekend en dat levert een aantal opmerkelijke uitdrukkingen op. Wagelij geeft aan dat hij en zijn twee korporaals lawaai hadden gehoord vanuit de 'Drey Sternen.' Er was kennelijk een ruzie geweest met de vrouw van de herbergier over geld.

Plotseling staat een vreemdeling op en slaat iemand neer met een wijnfles. Zelf blijft hij ook niet ongedeerd; met de fles nog in de hand loopt hij door de glasscherven een bloedige wond op. De onbekende man spreekt vervolgens de geschrokken aanwezigen toe: 'Sie seyen Huntzfüttern, Spitzbuben und schlechte Leuthen!' Eén soldaat krijgt ten slotte de volle laag: 'Dieser ist ein richtiger Spitzbub,' roept de woedende man, wijzend op de arme stakker.  'Spitsboef' betekent overigens van oorsprong bedrieglijke jongen of 'grote schelm'.

Vechtersbaas
Hier stopt het verhaal uiteraard niet. De vreemdeling haalt uit naar het gezicht van een Zwitserse korporaal en slaat vervolgens de knecht van de herberg de deur uit! De andere korporaal meent zelfs een geweer of klein pistool te hebben gezien.

Waren er zelfs geweren in het spel? Jammer dat we dit nét niet kunnen lezen...

De legerleiding weet verder niets over de vechtersbaas te vertellen, behalve dat hij burgerkleding droeg en Nederlands, Duits én Frans sprak. Gelukkig is er ondanks de grote brand op het Graafse gemeentehuis in 1902 toch nog een hoop bewaard gebleven. Zo kwamen we heel ergens anders in dit archief nóg een verklaring tegen over deze ruzie en wel van de vermeende dader zelf!

Een eerlijk man?
De man die uiteindelijk bij de Brugpoort is aangehouden, luistert naar de naam Anthoon Wichteriks, geboren in Keulen. Hij heeft natuurlijk een heel ander verhaal van de bewuste avond. Volgens hem had hij niemand uitgescholden en had hij zijn handen netjes thuisgehouden. Híj was juist degene die ervan langs kreeg van enkele Zwitserse soldaten.

Wie is hier nu het slachtoffer?
Anthoon geeft ruiterlijk toe dat hij in een 'beschonken toestand' verkeerde en ruzie had gemaakt met de herbergierster over het geld. Maar geslagen? Nee, daar zou hij niet eens toe in staat zijn geweest door de vele liters drank. Uit frustratie had hij de wijnfles op tafel kapot geslagen, omdat de vrouw direct geld wilde zien. De knecht had hij overigens niet de herberg uitgeslagen maar 'gestooten.'

De tragische afloop: om hulp gevraagd, maar toch gearresteerd!

Zonder verder ruzie te zoeken met de aanwezige soldaten, werd de arme Anthoon door een heel groepje in elkaar geslagen. 'Gij tracteert mij als een spitsboef, als een schelm en niet als een eerlijk man,' zou hij wanhopig hebben uitgeroepen. Wat denk jij, hebben we hier te maken met een scheldende spitsboef of met een eerlijk man? Hoe dan ook, Athoon Wichteriks blijft ontkennen maar wordt toch opgepakt en vastgezet in de ´Hoofdwagt.´

Geschreven door:
Lisette Kuijper  

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Herrie in de herberg!
- Vijf en twintig Bossche hoertjes in één brief

De beste verhalen via e-mail ontvangen?
 
 

woensdag 6 januari 2016

Een kwaaie burgemeester...

De originele handtekening van 'de kwaaie' burgemeester zelf!
Maak kennis met de voorname Ludolph de Quaij. Als burgemeester, dijkgraaf, schout en zelfs richter van Grave en omstreken had hij behoorlijk wat in de melk te brokkelen. En laat nou juist deze vooraanstaande rechter zelf herhaaldelijk in aanraking komen met de zeventiende-eeuwse justitie...

Afpersingen
Ludolph de Quaij wordt op zijn gedenkteken 'Collonel van de Burgerye' van Grave, of in hedendaagse termen 'burgemeester', genoemd. In 1728 sterft hij en wordt hij in het graf van de familie De Quaij in de Sint Elisabethskerk bijgezet. Het keurige opschrift geeft echter niets prijs over zijn schimmige verleden.

Ondanks zijn (mis)daden kreeg hij tóch een eigen grafkelder
Het 'strafblad' van Ludolph de Quaij begint namelijk al flink vol te raken in het jaar 1683. De Graafse bakkers en brouwers klagen steen en been sinds De Quaij de molens en het gemaal in pacht had genomen. Een bakker op leeftijd verklaart dat hij al ruim 43 zijn broden in Grave bakt en dat de situatie nog nooit zo slecht is geweest als nu. Er volgt een vrij ingewikkeld relaas over afpersingen en over vervallen molens die niet werden gerepareerd.

Heethoofd
Niet alleen op financieel gebied maakte Ludolph de Quaij er een potje van. Ook zijn handen kon hij soms maar moeilijk thuis houden. Het eerste voorval vindt plaats op 29 juni 1683. Een zekere Theodorus van Bemmel maakte een wandelingetje aan de overkant van de Maas. Zijn oog viel op een groepje ruziënde mannen.

Werd hier nu een stok gebruikt of niet?
Van Bemmel verklaart dat Busson en Noorbeek 'vegtende' waren en dat heethoofd De Quaij hierop af wilde vliegen. Uit alle macht probeerde ene Jacob Martens de burgemeester tegen te houden. Onduidelijk blijft wel hóe dat Martens uiteindelijk is gelukt.

De bijzin 'een stok of riem in de hand hebbende' is namelijk doorgestreept! Daarna lezen we dat Martens hem belette om bij de anderen te komen, met deselve stok. Ook dit laatste stukje is geschrapt. Nog verder in deze notarisakte staat een doorgestreept gedeelte over Martens, die zelfs een mes zou hebben gehad, dat hij schielijk weer in zijn zak zou hebben gestopt. Een typisch gevalletje van doofpot politiek?

Op de vuist!
Jacob Martens was in juni nog de redder in nood, maar twee maandjes later was er geen houden meer aan. Opnieuw een verklaring van Theodorus van Bemmel, die op een zomermiddag gezellig zat te kletsen in de keuken van Johan Bussij.

De Quaij vecht en scheldt erop los!
Plotseling stormt De Quaij binnen samen met controleur Noorbeek, die in bovenstaand geval al een vechtjas bleek. Noorbeek begint met een onschuldige vraag: 'Heb je je neusdoek niet achter gelaten?' Verwonderd zal Bussij hebben opgekeken, maar voor hij het weet, wordt hij twee of drie keer door De Quaij met een stok afgeranseld!

Volgens de echtgenote van Bussij schold de burgemeester haar man ook nog uit voor een 'schelm'. Enigszins van de schrik bekomen probeerde de arme stakker zich te verweren, maar Noorbeek vloog direct op hem af. Het leek dus te gaan om een vooropgezet plan, aldus de 'huijsvrouw.'

Ik bid u, De Quaij...
Ondanks de beschuldigingen van vele afpersingen en vechtpartijen heeft dit heethoofd zijn vooraanstaande functies weten te behouden. Bovendien liet hij een aanzienlijke erfenis na (onder andere 5000 gulden voor elk van zijn vijf kinderen) en kreeg hij een eigen grafkelder in de Graafse kerk.

'Ik bid u De Quaij, blijft daer af!'
Wie weet hoe vaak mensen zoals Jacob Martens Ludolph de Quaij hebben moeten kalmeren? De kreet van Martens in het heetst van de strijd is misschien wel heel illustratief voor het karakter van De Quaij: 'Ik bid u De Quaij, blijft daer af!'

Geschreven door:
Lisette Kuijper  

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
Herrie in de herberg!
Geheimzinnige Graafse graftombe

De beste verhalen via e-mail ontvangen?
 

woensdag 25 november 2015

Herrie in de herberg!

In één van deze mooie Graafse huisjes brak de hel los...
7 oktober 1793. Vier vrienden zitten middenin de patriottentijd heerlijk ontspannen een biertje te drinken in een Graafse herberg. Dit gezellig samenzijn werd plotseling ruw verstoord door twee soldaten. Flessen, vuisten en zelfs sabels werden door de heren niet geschuwd...

Cornelis Janssen was de trotse eigenaar van een herberg in Grave vlakbij de Sint Elisabethskerk. Het bordje 'Koning van Pruisen' hing uitnodigend aan de gevel. Peter de Ruyter, Jan van Geffen en Arnoldus Genabeek, drie vrienden van 'competenten ouderdom' konden de verleiding niet weerstaan en besloten samen wat te gaan drinken. Ook een zekere Hermanus Gerrits was van de partij.

Het witte vlakje geeft de waarschijnlijke plaats van de ruzie aan
Op dat moment bevonden zich ook twee 'canoniers' in de herberg, namelijk de heren La Hey en Dublesie. La Hey voegde zich bij het gezelschap aan tafel en Hermanus vroeg hem onder welke compagnie de canonier diende. Zijn antwoord was opmerkelijk: 'dat zaakt u niet.'

Scheldkanonnades
Daar nam Hermanus geen genoegen mee. 'Ik heb de naam van mijn kapiteijn altijd durven noemen,' roept hij stoer. Schoorvoetend mompelt La Hey dat hij onder het commando van de heer Booser viel. Hermanus gelooft zijn oren niet: 'Daar heb ik ook meede gediend!'

Heftige woordenwisselingen
De sfeer slaat om en er volgt een verhitte discussie. 'Dat liegt gij als een schelm!' (schurk) roept La Hey uit. Vervolgens draait hij zich om naar zijn makker Dublesie en zucht geërgerd: 'Het sijn hier allemaal patriotten als in Arnhem en Nijmegen!'
Op dat moment was er in Nederland een strijd gaande tussen de patriotten en de orangisten, die trouw bleven aan stadhouder Willem V van Oranje-Nassau. De twee canoniers moesten kennelijk niets hebben van die vrijgevochten patriotten.

Flessen en sabels
Die beschuldiging liet Jan van Geffen niet zomaar over zijn kant gaan: 'Gij hebt de verkeerde voor, ik heb den Prins gediend (...) Daar heb ik mijn eerlijke paspoort voor.' La Hey daagt Jan meteen uit om het te bewijzen: 'Gij sijt een schelm als gij ze niet gaat haalen.' Maar Van Geffen gehoorzaamt niet...

Woedend slaat La Hey hem vervolgens de pijp uit de mond en de hoed van 't hoofd. Maatje Dublesie staat hem terzijde en trekt zelfs zijn sabel uit zijn schede! 'Man, laat dat steecken, dat komt hier niet te pas!' roept Peter de Ruyter verschrikt uit. Aarzelend legt Dublesie zijn wapen weg. 'Het is mijn hetselfde off ik er een capot maak off dat sij mij capot maaken, ik gaa toch naar het veld toe,' licht de soldaat somber toe.

De mannen gaan met elkaar op de vuist!
De eerste die hier 'aktie' maakt, hoe dan ook, gaat hier de deur uit, laat herbergier Cornelis Janssen resoluut weten. Meteen daarna gaat het helemaal mis. Jan van Geffen staat op en wil vertrekken, maar La Hey verspert hem de weg. Jan geeft hem een stoot, waardoor hij achterover valt. De canonier krabbelt overeind en slaat Van Geffen met een fles in het gezicht, waar een 'bloedigen wonde' ontstond.

Dans- en zoenpartijen
Voordat de ruzie écht uit de hand loopt, verlaat La Hey de herberg en de rust keert weer terug. De drie vrienden zijn uiteraard geschrokken, maar bleven toch nog geruime tijd hangen. Er kwamen die avond 'geene andere onbetaamlijkheeden' voor, 'tensij men daarvoor wilde houden een vreedige en vriendelijke dansparthij en het opendelijk soenen van een zeker vrouwspersoon door den canonier Dublesie, die hetselve meede ter herberge gebragt had.'

Het werd toch nog gezellig in de herberg. Misschien wel iets té gezellig...

Natuurlijk weet ik niet wat de herbergier van deze 'dansparthij' heeft gevonden of dat Dublesie wellicht iets te ver is gegaan in zijn avances naar dat 'vrouwspersoon.' Toch zou ik een beetje romantiek en een paar liederlijke dansjes verkiezen boven foeterende mannen, die met elkaar op de vuist gaan...

Geschreven door:
Lisette Kuijper  

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
Schijt aan den Koning!
Cynisme, geldzucht en 'n hooivork in de borstkas

De beste verhalen via e-mail ontvangen?
 

vrijdag 17 juli 2015

Week van de kroket? Eeuw van de croquet!

De Week van de Kroket zorgt voor een vette ruzie onder kroketconcurrenten. Het ziet er niet naar uit dat zij gezamenlijk de handen ineen slaan om deze snack te promoten. Geen nood, mensen. Roep gewoon de Eeuw van de Croquet uit! De archieven smullen er van!

Oké, je kunt discussieren over het recept van de macaronikroket maar volgens De Echo uit 1939 doen zij voor "smakelijkheid niet onder van den vleeschcroquet". En welke vrouw zit er níet te wachten op een gemakkelijk recept "en zonder kans op mislukken"?

...uit De Echo 1939...
Wie wat langer in oude kranten bladert, ziet soms de loop van de geschiedenis terug aan de hand van de kroket. Zoals met dit bericht:
...uit Boxmeers Weekblad 1941...
En wie anders dan De Archiefkok kan ons meer vertellen over de herkomst van de croquet? We kunnen zelfs meekijken in het recept van de familie Kist. Dus negeer die vetvlekken, haal de ingredienten in huis en ga aan de slag... Smakelijk eten!

...uit Graafsche Courant 1939...
Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- IJssalon in Grave
- Bier en brood in Boxmeer

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

woensdag 15 juli 2015

Schijt aan den Koning!


De man die in november vorig jaar op een demonstratie in Amsterdam "fuck de koning" riep werd uiteindelijk toch niet vervolgd. Het Openbaar Ministerie besloot de zaak te seponeren omdat hij zijn uitspraak had gedaan "binnen de context van het publiek debat".

Dat publiek debat was echter ver te zoeken toen Christiaan Struick, een 53-jarige geboren Rotterdammer die als kleermaker woonde en werkte in Woudrichem, zich op 30 december 1850 voor de rechtbank in 's-Hertogenbosch moest verantwoorden voor het "boosaardiglijk en openbaar honen en smaden van de persoon des Konings van Nederland". Er was ook geen ontkennen aan voor hem, want hij uitte de belediging in een café vol getuigen. Christiaan had daar onenigheid gekregen over het uitblijven van een beloning voor zes trouwe jaren militaire dienst. Herhaalde pogingen tot erkenning van zijn diensttijd werden steevast door de Koning afgewezen.

Stront
Al zijn frustratie hierover dronk Christiaan op 1 november 1858 in de gelagkamer van een herberg in Woudrichem weg. Hij raakte er bovendien verzeild in een woordenwisseling met een gewezen Franse soldaat en op het kookpunt van zijn woede jegens 's lands Koning kwam de majesteitsschennis zo over zijn tong rollen: "ik heb schijt aan den Koning, niet één hoop, maar wel twéé, als ik eenen grooten hoop stront had, zoude ik hem dien op zijn kop zetten!"

Christiaan zelf kon zich door zijn beschonken toestand van toen, later niets meer van deze bloemrijke woordkeuze herinneren, maar had hoe dan ook een overduidelijk wanbedrijf begaan! En wel eentje waarop zomaar twee tot vijf jaar gevangenisstraf stond. Gelukkig voor hem vond de rechter een paar verzachtende omstandigheden voor Christiaan. Zo achtte deze zijn militaire diensttijd wel degelijk bewezen en ook gezien zijn "gewonden gemoedstoestand" kwam Christiaan Struick uiteindelijk weg met 'slechts' drie maanden cel. Het was de eerste kennismaking met het Bossche gevangenisleven voor de onfortuinlijke kleermaker uit Woudrichem.

Bron: archief rechtbank in Den Bosch (toegangsnr. 24), inv.nr. 61, vonnisnr. 166.

Dank
In deze zaak werd ik getipt door Antoon Vissers, die als vrijwilliger bij het BHIC druk doende is de bestaande naamindex op strafvonnissen aan te vullen. Je komt de vermelding van Christiaans gevangenisstraf trouwens ook tegen als je op zijn naam zoekt in onze nieuwe index op gevangenisregisters. Een prachtige bron om oude boeven en boefjes op te sporen! Check je eigen naam maar eens...

Geschreven door:
Christian van der Ven, digitale archivaris BHIC

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Christiaan van de Ven op het criminele pad
- Vijf en twintig Bossche hoertjes in één brief

Onze beste verhalen via e-mail ontvangen?

maandag 7 mei 2012

Geen katje om zonder handschoenen aan te pakken!



En het vonnis luidt…



Ter gelegenheid van het online gaan van 6500 vonnissen en akten afkomstig van de vredegerechten Boxmeer en Ravenstein, schotelen we je hier een maand lang élke maandag een bijzondere zaak voor!





Geen katje om zonder handschoenen aan te pakken! 

Ook deze maandag weer aandacht voor een vonnis, dit keer uit het vredegerecht van Ravenstein. We schrijven 1825 en maken kennis met de 35-jarige Lamberdina van Hoogstraten. Zij woont in de Veerstraat op nummer 16 in Ravenstein.

Lamberdina is een ongetrouwde dame en hoewel ze winkelierster is van beroep, heeft ze op dit moment geen werk. Mogelijk is haar dat niet in de koude kleren gaan zitten, want uit de stukken van het Vredegerecht blijkt dat ze meerdere malen zorgt voor overlast in het dorp.

...Het vonnis betreffende de zaak Lamberdina van Hoogstraten...
Deze pittige tante blijkt bij maar liefst vier vonnissen betrokken te zijn geweest. Regelmatig “verwekt de gedaagde burengerugten en bewegingen ten andere zijde”. Soms loopt dit helemaal uit de hand. Zoals die zonnige dag op 20 augustus in 1825. De hele dag zoekt ze ruzie en lokt ze mensen uit de tent.

Haar broer Willem van Hoogstraten wordt daarbij niet gespaard. Ze maakt hem overal verwijten over en weet zelfs haar zus Antoinetta voor haar karretje te spannen. De ruzie loopt zo hoog op dat de veldwachter erbij wordt geroepen. Deze zal tot laat in de nacht in het huis van Willem blijven om in ieder geval te proberen de boel in goede banen te leiden. Dat hij daar niet helemaal in slaagt, zal blijken uit het feit dat de hele buurt die nacht getuige wordt van de woedeuitbarstingen van ‘ons’ Lamberdina.

Leeftijdgenoten van Lamberdina, Antoinetta en Willem van Hoogstraten, maar dan wel wonend in Vught
Broer Willem zal later verklaren dat hij op verregaande wijze is mishandeld door zijn zussen. Dit zal leiden tot nader onderzoek. Ook Carel Frederik Arents, griffier bij het Vredegerecht en gepensioneerd luitenant, en Johannes Keijsers, landbouwer, beiden wonend in Ravenstein, worden als getuigen opgeroepen. Maar dat is nog niet alles! In het vonnis lezen we ook dat de gedaagde dame de spot drijft met de vonnissen van de vrederechter en herhaaldelijk voor deze misdaad is veroordeeld. We kunnen dus vaststellen dat Lamberdina van Hoogstraten geen gemakkelijk type is.

De uitspraak van de vrederechter liegt er ook niet om die vrijdag de 26ste augustus 1825 in Ravenstein: Lamberdina van Hoogstraten moet 5,90 gulden betalen en bovendien vier dagen zitten in de Gevangentoren van Megen.