|
De M.S. Kota Inten, één van de schepen waarmee de ex-KNIL militairen met hun gezinnen in 1951 naar Nederland zijn gekomen (Foto: BHIC). |
“Het was een mooie reis om
mee te maken, een avontuur! We waren helemaal vrij van de situatie in
Indonesië. Ik vond het spannend om naar Nederland te gaan, want ze hadden daar
sneeuw en ijs” vertelt Joop Fautubun die als 11-jarig jongetje samen met zijn
ouders met de Asturias uit Semarang
naar Nederland vertrekt.
Het is één van de verhalen in het onlangs verschenen boek
Tjakalele en carnaval van Tonny van
der Mee. Deze studie vertelt hoe de Molukse gemeenschap in de afgelopen 60 jaar
de Brabantse geschiedenis extra kleur heeft gegeven. Het BHIC maakte samen met het Museum Maluku in Utrecht deel
uit van de begeleidingscommissie van auteur Tonny van der Mee.
|
Een straat in woonoord Lunetten dat zijn nieuwe naam op 20 februari 1951 kreeg, een week voor de komst van de ex-KNIL militairen met hun gezinnen. Het oorspronkelijke 'Kamp Vught' bestond uit een uitgebreid complex van barakken en dienstgebouwen in een bosrijk gebied dat gelegen is tussen de Van Brederodelaan en de Lunettenlaan in Vught (foto: BHIC). |
KNIL militairen
Na de
onafhankelijkheid van Indonesië werd het KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch
Leger) opgeheven. De militairen van het KNIL hadden de optie om naar het
Indonesische leger over te gaan, maar de meesten zagen dit als een vorm van
verraad. Demobilisatie naar de Molukken of bijvoorbeeld Nederlands Nieuw-Guinea
werd ook moeilijk. Na de proclamatie van de Republiek der Zuid-Molukken (RMS)
op 25 april 1950, werkte Indonesië hier niet aan mee. De politieke
ontwikkelingen brachten de meeste Molukse KNIL’ers dus in een lastig pakket. Begin februari 1951
kwam het kabinet met een oplossing die het mogelijk maakte voor KNIL’ers om
voor een verblijf van enkele maanden in Nederland te blijven, tot er in
Indonesië een oplossing was gevonden.
Twaalf scheeptransporten
Zo
gebeurde het dat ruim 12.500 Molukkers zich in het voorjaar van 1951 ‘tijdelijk’
in Nederland vestigden. De militairen en hun vrouwen en kinderen hadden niet
veel tijd om zich voor te bereiden en gingen met gemengde gevoelens aan boord.
Sommigen hadden slechts een hutkoffer bij zich met de meest noodzakelijke
spullen. Brabant had een belangrijk aandeel in de opvang van deze
ex-KNIL-militairen en hun gezinnen in zeven ‘woonoorden’. Het gros werd
opgevangen in het voormalige Duitse concentratiekamp Vught. Met een paar kleine
verbouwingen werden de stenen barakken geschikt gemaakt voor tijdelijke
huisvesting. Onder de naam ‘Lunetten’ groeide dit Molukse woonoord uit tot het
grootste van Nederland.
|
Een voorstelling van de plaatselijke toneelvereniging die plaatsvond op 14 juni 1952 in woonoord Lunetten (Foto: BHIC). |
Brabant,
met Lunetten voorop, was een echte afspiegeling van de Molukse gemeenschap als
geheel, met al zijn onderlinge etnische, politieke en religieuze verschillen. Incidenten
in Lunetten in de eerste jaren leidden tot een strikte scheiding van de
verschillende groepen, een ‘verzuiling’ die zich voortzette in de acht Brabantse
gemeenten waar grote groepen Molukkers werden, gehuisvest toen de Nederlandse
overheid in de jaren ’60 besloot dat de Molukkers de barakkenkampen moesten
verlaten.
Op het
hoogtepunt in de jaren ’50 telde Brabant ongeveer 3.000 Molukkers. Hoewel zij op
lokaal niveau hun weg hebben gevonden in de samenleving, blijft er een
voortdurend spanningsveld tussen integratie en behoud van de eigen identiteit.
Tonny
van der Mee, Tjakalele en carnaval, 60
jaar Molukkers in Brabant geeft een compleet beeld van de Molukse
gemeenschap in Noord-Brabant van 1951 tot en met 2011. Centraal staat de
ontwikkeling van en het leven in Molukse woonoorden en –wijken, zowel
historisch, politiek als sociaal-economisch. (ISBN-978-90-74352-00-0).
|
Feestelijkheden ter gelegenheid van de 1.000ste baby geboren in woonoord Lunetten; hier staat een menigte voor de kerk, 1956 (Foto: BHIC). |