maandag 30 mei 2016

Qu'est ce que Kwiebus?!

BHIC archief foto
...wat is het verhaal achter deze foto?...
Het is een foto waarvan je zéker weet dat er talloze verhalen achter schuilgaan. We kijken naar theatergroep Kwiebus, hier op de foto gezet in Schijndel in 1984. Onderzoeker Gerard de Bie vroeg zich af of deze groep wellicht ook uitstapjes over de grens heeft gemaakt want deze leden lijken ook op te duiken op Franstalige sites. Oftewel: op zoek naar het verhaal achter Kwiebus! On y va!

De streepjesbroek van de meneer helemaal rechts is onmiskenbaar een exponent van de jaren tachtig. En als we het internet afstruinen op zoek naar meer informatie, treffen we onder meer in het Leids Dagblad en De Waarheid aankondigingen aan van deze groep: allemaal tussen 1981 en 1989. Zo vinden we beetje bij beetje ook de namen van deze groep: Arie den Braber, Mario van Erp, Herman Mertens, Jan Opstelten, Edith Pattynama en Dirk Verberne.

Gerard de Bie vond via deze site een beschrijving van Les voyages de Kwiebe Kwiebus. Nu is de vraag: heeft deze theatergroep ook zo gereisd dat ook plaatsen in het buitenland zijn aangedaan? Van Arie den Braber weten we dat hij één van de grondleggers is van het grote Cult&Tumult-festival in Veldhoven. Hoe is het de andere leden vergaan? Wat is het verhaal achter theatergroep Kwiebus? Wie weet er meer? Vertel het ons?

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?






vrijdag 27 mei 2016

Wandel door 'n eeuw geschiedenis van huize Bergen in Vught

...gezinszorgsters aan het vlechten (?)...
Het ene moment is er een internationaal gidsencongres, de andere keer zijn gezinsverzorgsters op cursus. Of je neemt opeens een kijkje in de speciale cactuskas of ziet er op toe hoe er in grote groepen wordt gevolksdanst. Eén ding is zeker: achter landgoed huize Bergen gaan talloze verhalen schuil. Schrijver Ton de Jong heeft een eeuw Huize Bergen samengebracht in honderd verhalen.

De voorbeelden van het gidsencongres tot de cactuskas komen uit onze eigen fotocollectie maar er zijn nog veel meer vertellingen over dit landgoed. Verhalen over Willem en Charlotte van Beuningen bijvoorbeeld en hun grote betekenis voor de Vughtse gemeenschap, verhalen over de tijd dat Landgoed Huize Bergen hét vormingsinstituut van Noord-Brabant was en over de laatste periode waarin het zich ontwikkelde tot hotel. Ook opmerkelijk: de villa en het park hebben hun rustieke karakter behouden.


Deze week werd het eerste exemplaar van het boek uitgebreikt door burgemeester Van de Mortel aan voormalig directrice Loes van Eenennaam en voormalig directeur Klaas van Leengoed. Van Eenennaam en Van Leengoed verantwoordelijk voor een halve eeuw directoraat van Landgoed Huize Bergen. De verhalen werden  door de jaren heen verzameld door Ton de Jong. Veel beeld wordt afgewisseld met korte verhalen. Bijzonder is dat het jubileumboek is voorzien van speciale techniek (augmented reality) waardoor er digitaal extra beeld, audio en verhalen beschikbaar zijn.

Wie de geschiedenis zelf van dichtbij wil herleven kan de interactieve wandelroute ‘Herleef Huize Bergen’ lopen via de app Knooppunt Vught. De app Knooppunt Vught laat je de mooiste Vughtse plekken op een nieuwe manier beleven. Zo is er, naast Herleef Huize Bergen, een rondleiding over het Fort Isabella en neemt soldaat Jacob Pynacker je mee langs de belangrijkste punten in Vught ten tijde van het beleg van ’s-Hertogenbosch.
Een preview van de wandeling ‘Herleef Huize Bergen’ is beschikbaar via www.herleefhuizebergen.nl. 

De jubileumuitgave wordt te koop worden aangeboden via Landgoed Huize Bergen, opbrengsten van de verkoop komen ten goede aan de Wensboom.

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
Beziet U Selve!
Burgemeester van de Citadellaan

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

woensdag 25 mei 2016

Voor Nistelrode gaat de wereld open

...De stoomtram richting Oss staat stil nabij het tramstation van Nistelrode om water te verversen...
Nistelrode is nu goed bereikbaar. Het ligt pal aan de opritten van de A50 en de recente HOV-busafritten sluiten zelfs op Nistelrodens grondgebied op de snelweg aan. Dat was in 1882 anders. Nistelrode had een klinkerwegverbinding met Oss en Uden, maar het hield niet over. De Heeswijkse burgemeester Festen zag brood in de ontsluiting van Oost-Brabant middels tramlijnen. De 'HOV-lijnen' van de toekomst. 

Hij diende een verzoek in "ten behoeve van een in exploitatie te brengen stoomtram van Veghel naar Oss". En daarmee kreeg hij de Osse industrie achter zich. Die wilde goederenvervoer via de Veghelse spoorhaven. Nistelrode rook kansen. Een directe verbinding met spoor en water lag in het vooruit! Op 18 maart stemde de gemeenteraad dan ook in met vergunning "voor een stoomtram op het grondgebied dezer gemeente".

Nistelrode keek watertandend uit naar de tram: "Met den aanleg der lijn voor den stoomtram Osch-Vechel zal eerdaags een begin worden gemaakt; de benoodigde locomotieven zijn aangekocht en worden binnen kort te Vechel verwacht...". Ze kregen de toepasselijke namen Veghel, Uden, Oss en Nistelrode! Aan alles werd gedacht. Met het oog op veiligheid werd "het gebruik van wagens met naar buiten openslaande deuren of kleppen verboden". In Nistelrode werd een tramstation gepland met watervoorziening. Om druk op de ketel te houden. En dat was nodig.

De gestelde opleveringstermijn werd tot twee keer toe niet gehaald. De bouw van de tramlijn liep vertraging door de ingewikkelde aanleg van een trambrug over de Aa bij Veghel. Na twee proefritten tenslotte, werd de nieuwe stoomtramlijn in januari 1885 met veel feestelijkheden in Oss in gebruik genomen. Voor Nistelrode ging een wereld open. Zwaar beladen goederentrams denderden wekelijks door het dorp om de regionale industrie te voeden en overvolle passagierstrams schommelden richting Osse weekmarkten. Toen op een woensdagmiddag de stoomtram in Nistelrode ontspoorde, "waardoor de vele reizigers, die te Os ter markt waren geweest, hunne reis te voet moesten voortzetten", had men er vrede mee. Voor één keer was het weer even net als vroeger. 

Dit verhaal stond eerder in Brabants Dagblad

Geschreven door:
Rolf Vonk

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?







maandag 23 mei 2016

Spaanse held uit Ravenstein


Oud is hij niet geworden, Ignace Marie Petrus Alphonse Wils uit Ravenstein (1849-1873). Maar met zijn 24 jaar heeft hij een indrukwekkend leven gehad. Hij sneuvelt bij de slag van Igualada in Catalonie, als kolonel commandant van het korps Carlistische Zouaven.

“Onze onverschrokken aanvoerder, uw zoon heeft zijn leven aan eene driewerf heilige zaak opgeofferd. Wij, die het geluk hadden aan zijne zijde en onder zijne hoogst ervarene leiding te strijden, wij kunnen niet nalaten immer dat gevoelig verlies te beweenen. Immers Mevrouw het is ons zoet te zeggen: als vriend aanbaden wij hem, als soldaat bewonderden wij hem”, zo schrijven officieren van het Carlistische Zouaven-korps aan de moeder van Ignace na zijn dood.

In 1861 werd het Koninkrijk Italië uitgeroepen. Rome werd gekozen als nieuwe hoofdstad ondanks dat het op dat moment nog onderdeel vormde van de pauselijke staat. Een conflict tussen het jonge Italië en de paus was onvermijdelijk. In reactie hierop trokken honderden Nederlandse katholieken naar Rome om de pauselijke soevereiniteit te beschermen.

...uit Boxmeers Weekblad 10-04-1873...
Ignace is één van hen, hoewel hij er met zijn 15 jaar officieel nog een jaar te jong voor was. Mede omdat hij de Franse taal machtig is (dankzij zijn Franse moeder) weet hij het tot kolonel te schoppen. Dergelijke hoge rangen waren normaal alleen weggelegd voor mensen van adel, niet voor eenvoudige Ravensteinse burgerjongens.

Als Rome in 1870 valt en er één koning komt voor heel Italië, wordt het Zouavenleger ontbonden. Ignace blijft onder de wapenen en vecht in de Frans-Duitse oorlog en daarna als Zouaaf met de Carlisten in Spane. En daar sneuvelt hij. “Den banier, dien hij met zijn eigen bloed geverfd in de laatste oogenblikken zijns levens ten hemel hief, roept ons aanhoudend onzen heldhaftigen aanvoerder voor den geest. Spanje heeft een held, het Zouaven-korps een vader verloren.”

De straat waar Ignace werd geboren – destijds de Maasstraat – heet inmiddels de Kolonel Wilsstraat. Benieuwd of de broer van Ignace ook vertrekt naar de Spaanse strijd? Of wat de kranten nog meer schreven over Ignace zelf? Klik dan hier en lees verder.

Met dank aan onderzoeker Wim Jaegers voor de tip!

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?



vrijdag 20 mei 2016

Moment van bezinning voor de pastoor


De afgelopen drie vrijdagen konden we een kijkje krijgen in de wereld van Bonifacius Beerenbroek. We hebben de beschikking over een reisverslag van zijn trip naar Rome en een dagboek over enkele jaren uit het laatste decennium van de achttiende eeuw. Deze handschriften geven enorm veel informatie over wat Beerenbroek allemaal heeft meegemaakt en hoe hij dit heeft beleefd. Maar wat vertellen ze eigenlijk over de hoofdfiguur zelf?

Hoewel het slechts om twee – door hemzelf geschreven (!) – bronnen gaat, valt er wel degelijk het een en ander te vertellen over Beerenbroek. Allereerst heeft hij alleen al met het vastleggen van zijn belevenissen gedacht aan zijn naasten en aan latere generaties, die eventueel geïnteresseerd zouden zijn (geweest) in zijn bestaan. Het beeld dat hij van zichzelf schetst, is dat van een positief man. In zijn reisverslag klaagde hij weinig over de omstandigheden van zijn reis; hij genoot juist volop van wat hij zag (en de goede wijnen).

Daarnaast lijkt het alsof Beerenbroek zijn lezers niet heeft willen lastigvallen met hetgeen hemzelf niet interesseerde. Regelmatig liet hij dat wat hij niet mooi vond links liggen. In zijn dagboek, wanneer hij schrijft over de plunderende Franse troepen en andere barre omstandigheden, spreekt hij weliswaar zijn ongenoegen uit, maar komen klaagzangen over een ongelukkig bestaan niet voor.

Verder wordt uit zijn reisverslag en dagboek duidelijk dat Beerenbroek zich nauwelijks uitliet over politieke en religieuze kwesties. Zo had hij in zijn reisverslag los kunnen gaan over Duitse, ‘Luthers-gezinde’ steden en dorpen, of in zijn dagboek over de strijd tussen Orangisten en patriotten. Dit doet de Norbertijn echter niet; wat hem naar mijn mening wat saai maakt, maar tegelijkertijd ook weer charmeert. Het is maar net hoe je het bekijkt.

In het achterhoofd moet echter worden gehouden dat dergelijke egodocumenten creaties zijn van de schrijver, die een bepaald publiek in gedachte heeft. Ik vergelijk zo’n bron graag met een foto. Op het moment dat iemand een foto maakt, kiest hij of zij ervoor - bewust of onbewust - bepaalde dingen vast te leggen en weg te laten, te benadrukken en te belichten, te verschuilen en te verzwijgen. Zo werkt het ook met het schrijven van een egodocument, of het nu om een dagboek of reisverslag gaat. Dit maakt het leren ‘kennen’ en begrijpen van een historisch figuur ingewikkeld, maar tegelijkertijd ook zo interessant.

Geschreven door: 
Jurian ter Horst

Vind je dit interessant? Lees dan ook: 
Kijkje in kerkelijke archieven
- Kapelaan achter de tralies

De beste verhalen via e-mail ontvangen?








woensdag 18 mei 2016

Wilhelmus van Erp: vader aller Geffenaren!


De auteurs: Arnout van Erp (stagiaire archief assistent bij het BHIC) en zijn vader Willie van Erp (toegevoegd-kandidaat-gerechtsdeurwaarder bij Van Lith Gerechtsdeurwaarders te Eindhoven) 
Wilhelmus van Erp wordt in 1833 benoemd tot burgemeester. Hij wordt de tweede en langst zittende burgemeester van de gemeente Geffen. Tijdens zijn 25-jarige ambtsjubileum wordt hij toegezongen door het Geffense volk met de slotwoorden “ hij was en is de Vader aller Geffenaren” .

In zijn regeerperiode is er overal armoede. De ontwikkeling van de mensen is gering. Het onderwijs is nog slecht en wordt zeer onregelmatig door de kinderen gevolgd. Burgemeester, pastoor, notaris, dokter en enkele andere notabelen, waren de enige ontwikkelde mensen. Het is een tijd van traditie en stilstand, of een heel langzame vooruitgang in sommige sectoren. In 1862 beëindigt Wilhelmus van Erp zijn burgemeesterschap.

Hij koopt in 1864 molen De Vlijt, een molen die de grote reis van Boxtel naar Geffen doorstaan heeft. Het hele verhaal van deze molen met al zijn eigenaren wordt in het boek beschreven. In 1883 overlijdt Wilhelmus van Erp in Geffen op 80-jarige leeftijd. Hij is niet meer ‘bij zijn verstand’. Tijdens het leven van Wilhelmus heeft Geffen een ander gezicht gekregen. Het centrum van het dorp is vanaf “De Heuvel” naar de Molenstraat verplaatst met de in 1840 gebouwde burgemeesterswoning en het in 1856 opgerichte gemeentehuis en plein, genaamd ’t Dorp. In 1876 verplaatst Wilhelmus van Erp molen De Vlijt vanaf de Papendijk naar een perceel naast zijn burgemeestershuis. Samen met molen De Zeldenrust, eveneens gesitueerd aan de Molenstraat, vormt dit het nieuwe beeld van Geffen.

In 1881 wordt de spoorlijn tussen ’s-Hertogenbosch en Nijmegen geopend. Een nieuwe tijd staat voor de deur. Geffen verandert in een snel tempo. Heden is van het beeld van Geffen van de negentiende eeuw weinig over. Een van de gebouwen die nog herinnert aan die tijd, is molen De Vlijt.

De boekpresentatie, in samenwerking met Heemkundewerkgroep Vladerack, zal plaatsvinden op zaterdag 21 mei van 14.00 tot 16.00 uur bij molen De Vlijt, met muzikale ondersteuning van blaaskapel De Pompzwengels. Bij voorinschrijving kost het boek 13 euro 50, bij inschrijving 15 euro 50.

Geschreven door:
Arnout van Erp

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?




maandag 16 mei 2016

Mooie verhalen over ‘goeie ouwe tijd’

...boekje boordevol verhalen over vroeger...
"Is het nostalgie? Of folklore?", vraagt Giel Langens zich af in het voorwoord van zijn boekje Momenten. Momenten staat vol met verhaaltjes die de tijd van vroeger - met name in Giel's geboortedorp Nuland - tot leven brengen. Over vakanties naar bedevaartsoorden, het geluid van manchester broek of over de pastoor, zoals het verhaal hieronder…

De herdertjes

Op een mooie zomeravond – lang geleden – fietste een pastoor met zijn kapelaan (dat is lang geleden) naar huis, naar hun pastorie. Het was laat geworden. Ze kwamen van de zogenaamde ‘krans’: ik weet niet of de pastoorskrans tegenwoordig nog bestaat. Toentertijd was de ‘krans’ en bijeenkomst van pastoors en kapelaans van enkele nabijgelegen parochies, buurtparochies.

Op deze ‘kransen’ werden diverse parochieaangelegenheden besproken, waarbij ook de aangename dingen des levens niet vergeten werden. Het is algemeen genoegzaam bekend, dat de pastorieën vroeger over een uitstekende wijnkelder beschikten.

De taak van de geestelijken in die tijd was veelzijdig en veeleisend: elke dag ’s morgens de H. Mis opdragen, op school godsdienstles geven, dopen, trouwen, biechthoren, de administratie verzorgen, de kinderen voorbereiden op de Eerste Communie, Plechtige Communie, Vormsel, geestelijk adviseur van de verenigingen, op zieken- en huisbezoek gaan en vooral die gezinnen bezoeken, waar de gezinsuitbreiding wat langer op zich liet wat wachten.

Ook de jaarlijkse rogge-, eier- en boteromgang eiste de nodige aandacht en activiteit van de pastoor (en van de koster). Om van de beslommeringen van de afgelopen week te bekomen en om nieuwe energie op te doen voor de komende week werden de pastoorskransen gehouden. Zoals gezegd: ook de geestelijkheid was niet afkerig van de geneugten des levens en menige fles wijn werd ‘soldaat’ gemaakt.

Genoemde pastoor en kapelaan fietsten dus huiswaarts, nog nagenietend van de geslaagde krans. Een goed waarnemer zou opgemerkt hebben, dat de stemming opperbest was, misschien iets te: het zij zo! Helaas kreeg een zekere bravoure de overhand, ofwel had de stuurmanskunst wat aan zuiverheid ingeboet. Op een fataal moment raakten ze elkaar met het stuur. Geschrokken door de onverwachte aanraking, onzeker door de invloed van de heerlijke wijn, verloren ze de macht over hun rijwiel en maakten een (on)zachte landing op moeder aarde.

Een boer, die van een N.C.B.-vergadering huiswaarts keerde, (ze waren het toen nog niet zat) had beide eerwaarde heren op enige afstand gevolgd en de nederwaartse manoeuvre waargenomen. Hen passerend, mompelde hij met gepaste eerbied: “kijk, kijk! De herdertjes lagen bij nachte!”

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Beziet U Selve!
- Burgemeester van de Citadellaan

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

vrijdag 13 mei 2016

"Ellendig gekerm van menschen en beesten"

...kaart van Drunen en Langstraat in de 18de eeuw...
In 1794 belegerden Franse Revolutionaire troepen de Langstraat in Staats-Brabant en daarmee het dorpje Drunen. Bonifacius Beerenbroek, in die tijd pastoor van het dorp, vertelt ons in zijn dagboek onder andere over hoe hij de belegeringen, ontmoetingen met Franse soldaten, plunderingen en overstromingen in de jaren 1794-1795 heeft beleefd.

Al vrij snel na de komst van de eerste Franse troepen kwam Beerenbroek erachter dat het geen gezellige tijd zou worden. Op 24 februari 1794 plunderden vijf soldaten het huis van de pastoor. ‘In een kwartier uurs was er geen hoekje, (…) alle de vertrekken, zolder of kerk, dat niet doorsnuffelt was.’ De schade viel gelukkig mee, met name met het oog op twee nieuwe plunderingen die later op de dag en de daaropvolgende morgen zouden plaatsvinden.

Na de eerste van de twee invallen herkende Beerenbroek zijn huis niet meer: ‘kelders, kamers, alles ledig; gebrokene flesschen en potten, vuiligheid verspreid onder en boven.’ Om zeven uur ’s morgens begon de volgende roof, die tot vier uur ’s middags duurde. De dieven vonden een verscholen kelder en namen zo’n 300 flessen wijn mee, ‘zoo dat er niets meer te vinden was, en ik gerust met open deuren kon slapen,’ aldus Beerenbroek.

Na de overname van ’s-Hertogenbosch door de Fransen in oktober kregen Beerenbroek en de andere inwoners van Drunen het nog zwaarder te verduren. De boeren in Drunen moesten een groot aantal paarden en karren afstaan, en doordat de waterwegen richting Holland waren afgesloten door middel van een dijk, ontstond er al snel een gebrek aan onder andere koffie, zeep en zout. Het weinige voedsel en drinken dat men in Drunen had, werd voornamelijk opgekocht door de Fransen. Het waren zware tijden voor de Brabanders.

Toen de Fransen in januari 1795 Drunen hadden verlaten, waren die zware tijden nog niet voorbij. De Drunenaren hadden de pech dat binnen een week tot drie keer toe de dijken doorbraken. ‘Ellendig was het gekerm van menschen en beesten,’ laat Beerenbroek weten. In zijn eigen verblijf stond het water een halve meter hoog en ‘Den drift was zoodaanig, dat het houtwerk van de achterkeuken, door de binnen keuken, gang en sacristie dreef.’

Pastoor Beerenbroek heeft fragmenten van enkele lastige jaren uit zijn leven vastgelegd in een dagboek, een fenomeen dat ter herinnering wordt geschreven. Nu er meer dan twee eeuwen later nog steeds uit zijn dagboek kan worden gelezen, is dat doel in ieder geval bereikt.

Geschreven door: 
Jurian ter Horst

Vind je dit interessant? Lees dan ook: 
Kijkje in kerkelijke archieven
- Kapelaan achter de tralies

De beste verhalen via e-mail ontvangen?









woensdag 11 mei 2016

Boete voor de molenaar!

...Een eigengereide Kilsdonkse molenaar bezorgt grondeigenaren stroomopwaarts natte voeten. Bij gebrek aan wind, gaat het peil in de Aa omhoog voor stuwkracht van de watermolen...
De Kilsdonkse molen is wijd en zijd bekend. De zeldzame combinatie van een water- en windmolen maakt het bouwwerk tot een waardevol erfgoed. De gerestaureerde molen heeft geen invloed meer op de waterstanden in de Aa. De loop is veranderd. Dat was ooit anders. Op 4 maart 1856 bericht de Noord-Brabanter over de toestanden die "zeker molenaar uit de gemeente Dinther" veroorzaakt. 

Molenaar Cornelis van Aart houdt zich niet aan de eeuwenoude afspraak met Veghel dat de molen alleen in de winter mag malen. Van Aart maalt ook 's zomers. Als compensatie voor de niet altijd werkende windmolen. Hij heeft allerlei voorzieningen getroffen die de stroomopwaartse hooilanden in een drassige soep veranderen. Het regent klachten uit Veghel. Dinther komt in actie, constateert dat Van Aart zich niet aan de regels houdt en daagt hem voor het kantongerecht.

Molenaar Van Aart krijgt een boete van 100,- guldens aan zijn broek. Aangezien hij in hoger beroep gaat, wordt de zaak in Den Bosch voortgezet. In de Bossche archieven wordt een akte uit 1492 opgeduikeld waaruit blijkt dat Kilsdonk een wintermolen is. De rechtbank acht Van Aart strafbaar. Wie denkt dat daarmee de kous af is, heeft het mis. Van Aart heeft er maling aan. Ondertussen bemoeit de provincie zich met de kwestie, komen er stapels onderzoeken over te hoge waterstanden op tafel en wordt Van Aart meerdere malen beboet. Het leidt niet tot oplossingen.

Hoewel de provincie zich mild opstelt, vergist Van Aart zich in de standvastige houding van de gemeente Veghel die alles in het werk wil stellen om de waterafvoer in de Aa te verbeteren. Veghel trekt aan het langste eind. Na de dood van molenaar Van Aart blijven de erfgenamen met een onverkoopbare molen achter. Bij gebrek aan interesse wenden ze zich in 1880 tot Jonkheer Victor de Kuijper, burgemeester van Veghel en Erp.

Die grijpt zijn kans. Als eigenaar van Huize Zwanenburg in Dinther heeft hij wateroverlast aan den lijve ondervonden. Namens Veghel en Erp koopt hij de Kilsdonkse molen. Het verwijderen van sluizen, raderen en maalwerk luidt het definitieve einde in. Maar juist de door Veghel gemaakte tekeningen van het molenwerk worden later gebruikt bij de reconstructie van de watermolen. Die draait nu weer als vanouds. Zonder dat iemand natte voeten krijgt.

Dit verhaal stond eerder in Brabants Dagblad

Geschreven door:
Rolf Vonk

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?



maandag 9 mei 2016

Mgr. Bekkers in Zomergasten!


Precies vijftig jaar geleden overleed bisschop Bekkers; "ons Rinie uit Rooi". De eerste televisiebisschop van Nederland die in 1963 voor KRO's Brandpunt stelde dat geboorteregeling een gewetenskwestie was tussen man en vrouw. Iets waarmee de kerk zich niet moest bemoeien. Nederland haalde opgelucht adem. Een paar jaar later overleed de populaire bisschop.



Deze week vind je iedere dag een verhaal over bisschop Bekkers op onze website. Oud SP-voorman Jan Marijnissen legt uit waarom hij bij het VPRO's programma Zomergasten juist het fragment van de begrafenis van bisschop Bekkers koos. Verder staan we stil bij de ware betekenis van deze bijzondere bisschop, zijn vooruitstrevende ideeën, gecombineerd met traditionele Brabantse waarden.


Of wil je meer weten over de liefde van Bekkers voor Pia Bella? Of welke koffiekopjes de bisschop uitkoos voor het bisdom? Hou dan deze week onze website éxtra in de gaten!

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?





vrijdag 6 mei 2016

Met twee hemden onder de billen naar Rome

...plattegrond van Rome in 18de eeuw...
Ter afronding van zijn studie verbleef Bonifacius Beerenbroek tussen 1770 en 1773 in Rome. Over de reis en zijn verblijf in de Eeuwige Stad heeft Beerenbroek een reisverslag opgetekend. Hierin vertelt hij over de steden die hij heeft bezocht, de vele verschillende gebouwen die hij heeft gezien en wat hij onderweg allemaal heeft meegemaakt.

Samen met zijn kompaan Adrianus van Heijlen vertrok Beerenbroek op 23 april vanuit de Abdij van Tongerlo te voet en per koets naar Rome. Beerenbroek genoot van Duitse steden als Aachen en Fürth, kerken en hun relieken, en op zijn tijd een goed glas rode, ‘rijnschen wijn’. Uiteraard is een dergelijke tocht niet altijd een pretje, zo heeft ook Beerenbroek ervaren. Tijdens het passeren van een berg ging de reis per koets zó moeizaam, dat hij ‘twee hemden onder de billen moest steken om geen vleesch te quetsen.’

Na de Alpen te hebben gepasseerd, bezochten Beerenbroek en Van Heijlen verschillende Italiaanse steden, zoals Venetië en Ravenna, om uiteindelijk op 15 juni in Rome te arriveren. In zijn reisverslag maakt Beerenbroek een onderscheid tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ Rome. Volgens de Norbertijn is Rome ‘soo dicwils geplundert geweest, dat men waarlijk mag seggen dat nieuw Roomen gebouwt is op t’ oude.’ Hij verhaalt over de ‘Afgode tempels der oude Romeijnen’, triomfbogen, het Colosseum (‘de schoonste outhijt van Europa’), thermen (‘verkoel-plaatsen’), paleizen en aquaducten (‘water-loopen’).
Over ‘nieuw’ Rome zegt Beerenbroek:

“Roomen gelijk t’ Tegenwoordig is mag noch met reden t’ hooft der werelt genoemt worden, wegens sijne menigte van palijsen, kerken, fontijne, be[e]lden, gemeene bouwen, outheden, konsten van alle soort, regte, breede en lange straten, edeldom, pragt, feesten, toeloop der vremdelingen (…).”

Met andere woorden: alles is aanwezig in Rome! Beerenbroek geeft uitgebreide beschrijvingen van kerken en besteedt daarnaast aandacht aan obelisken (‘met eenen te bescrijven, kent men de andere’), catacomben en fonteinen. Tussendoor heeft Beerenbroek tripjes gemaakt naar onder andere Ostia en Napels. Tijdens zijn terugweg, wederom met Van Heijlen, bezocht hij steden als Florence, Turijn en Milaan, om vervolgens via Frankrijk huiswaarts te keren – nu eens voorzien van aangename, dan weer ‘slegten’ wijn.

Het reisverslag van Beerenbroek lijkt in eerste instantie te zijn geschreven voor zijn familie of andere naasten. Gelukkig is het bewaard gebleven en kunnen we nu een achttiende-eeuwse reis naar Rome bekijken door de ogen van een Nederlandse student. Volgens Beerenbroek was hij ‘gesont vertrokken, gesont gebleven, gesondt en gelukkig weergekeert’, en dat is mooi om te weten.

Geschreven door: 
Jurian ter Horst

Vind je dit interessant? Lees dan ook: 
Kijkje in kerkelijke archieven
- Kapelaan achter de tralies

De beste verhalen via e-mail ontvangen?






woensdag 4 mei 2016

Veghels ziekenhuis breidt uit!

...Meer dan 100 jaar is Veghel het regionale centrum voor ziekenzorg. In 1956-1958 vindt een grootse uitbreiding plaats. Capaciteit: 225 bedden!...
Bernhoven laat Veghel momenteel zonder poli, maar wel met leeg ziekenhuisgebouw achter. Het huidige bestuur wil niet in stenen investeren in de plaats waar de regionale zorg groot werd. In 1956 is het wel anders! Geen bestuur op afstand of die vreemde naam Bernhoven. Nee, gewoon Dr. Driessen, de Zusters Franciscanessen en 'Sint Joseph'. 

Bovendien een keiharde investering in faciliteiten, dus ook gebouwen. Op dat moment is de grootse uitbreiding van het Veghelse ziekenhuis in volle gang. 'Wegens chronisch ruimtegebrek'. De 1500 heipalen zijn in de grond geslagen. Stevige fundamenten onder een levenswerk van de Zusters Franciscanessen. Want het in 1900 gestichte R.K. Sint-Joseph Gasthuis is inmiddels uitgegroeid tot 'modern geoutileerd ziekenhuis'. Hét streekziekenhuis wel te verstaan: 'De medische verzorging van 60.000 mensen uit Veghel, Dinther, Heeswijk, Nistelrode, Vorstenbosch, Schijndel, Sint-Oedenrode, Erp, Gemert, Boekel, Uden en Zeeland vindt hier zijn bekroning'.

De in 1945 aangestelde directeur-internist Dr. Willem Driessen stuwt het ziekenhuis met kracht op in de vaart der volkeren, altijd met het belang van de patiënt voorop. De hele medische verzorging neemt hij voortvarend ter hand. In tien jaar tijd zijn alle mogelijke specialismen aan het ziekenhuis verbonden: internist, chirurg, oogarts, neus- keel- en oorarts, huisarts, kinderarts, gynaecoloog en psychiater. Een medisch team dat mede ondersteund wordt door 84 verpleegsters, waarvan nog 24 zusters Franciscanessen. En al deze zorgzame mensen doen op meest creatieve wijze hun werk in de krappe behuizing. Uitbreiding is noodzakelijk voor de vestiging van poliklinieken, laboratorium, kinder- en gynaecologische afdeling.

Maar vooral de uitbreiding in capaciteit van 60 naar 225 bedden is enorm. Kosten: 2 miljoen gulden. Hoezo bezuinigen? Voor wat hoort wat. De nieuwbouw is immers de vrucht van moeizame arbeid en vele vergaderingen. Trouwens, Een nieuw verpleegstershuis met opleidingscentrum staat nog op het verlanglijstje. Dr. Driessen is duidelijk. Het Veghelse ziekenhuis moet ideaal zijn. Want een ideale eigen omgeving bepaalt sfeer en verhoogt cachet. De hele regio zal de vruchten plukken.

Dit verhaal stond eerder in Brabants Dagblad

Geschreven door:
Rolf Vonk

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?

maandag 2 mei 2016

Reek: voor kerk en koning!


Tot 1942 was Reek een zelfstandige gemeente en dat zijn ze daar niet vergeten. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens de aanloop naar de gemeentelijke herindeling van 1994. Maar het oude gemeentewapen prijkt ook nu nog op de voorgevel van het dorpshuis, dat  – hoe kan het ook anders! – het “Wapen van Reek” is gedoopt. Het Reekse wapen is dan ook bijzonder en dus een verhaal waard!

Rond de jaarwisseling 1813/14 is de situatie in Nederland chaotisch. Sinds 1811 maakte het deel uit van Napoleons keizerrijk, maar na diens rampzalig verlopen veldtocht in Rusland brokkelde de Franse macht snel af. Op 30 november 1813 landt prins Willem Frederik in Scheveningen en één dag later wordt hij in Amsterdam uitgeroepen tot Soeverein Vorst der Verenigde Nederlanden. De Franse troepen trekken zich terug, vrijwel zonder dat het tot bloedvergieten komt. Maar de Brabantse vestingsteden geven ze niet zomaar op.

Breda valt spoedig in Nederlandse handen, maar in ’s-Hertogenbosch houden de Fransen wekenlang stand. Pas op 26 januari blazen zij de aftocht dankzij Pruisische troepen, die actieve hulp krijgen van inwoners van de stad en van Vught. Grave is een heel ander verhaal: de Fransen hebben er een sterk garnizoen en vanuit de stad gaan zij op plundertocht in de wijde omgeving, die al goeddeels bevrijd is. Als buurdorp van Grave heeft Reek daar last van, dus laten zich ook hier tientallen mannen inlijven  in de landstorm. Dat is een regionale burgerwacht die het gemis van een Nederlands leger ter plekke enigszins moet opvangen.

Op 15 januari 1814 slaan Franse wachtposten op de wallen van Grave alarm. Zij horen tromgeroffel van de kant van Reek en zien dat daar de Nederlandse vlag (met de drie banen oranje, wit en blauw) wordt gehesen. Dat lijkt te wijzen op de aanwezigheid van een grote troepenmacht, die er natuurlijk niet is. Later blijkt dat Reek als eerste gemeente op de linkeroever van de Maas de Nederlandse vlag hees. Dat feit brengt burgemeester Van Erp later ertoe, aan de Hoge Raad van Adel als gemeentewapen van Reek voor te stellen: een driekleurig schild met in de middelste baan drie letters R. Deze staan voor “Reek Religioni Regi”: Reek is trouw aan kerk en koning. Jawel, in die volgorde, zoals ook later wordt gesproken van “God, Koningin en Vaderland”.

Op het definitieve vertrek van de Fransen hebben Grave en Reek nog enige tijd moeten wachten. In mei 1814 kwam de vestingstad weer in Nederlandse handen.

Dit verhaal verscheen eerder in Brabants Dagblad

Geschreven door: 
Henk Buijks

Vind je dit interessant? Lees dan ook: 
- Toen een auto nog niet gewoon was
- De Hertogswetering