maandag 29 februari 2016

Marcheerde jouw opa’s opa in 't leger van Napoleon?

...treinsoldaten tijdens Franse tijd...
Ben je benieuwd of de opa van jouw opa ook in het leger van Napoleon heeft gediend? Met een beetje geluk kun je dat nu achterhalen. Bart van Helvoort is druk bezig met het opzetten van een overzicht van alle jongens die hebben gediend in het 14de bataljon. 

“De opa van mijn opa van moederszijde was Hermanus van den Brand uit Nieuwkuijk. In het voorjaar van 1812 moest hij naar de loting voor de verplicht gestelde militaire dienst. In die loting werd uitgemaakt of hij al dan niet in Franse militaire dienst moest. Hij trok nummer 14. Dit lage nummer zorgde ervoor dat hij moest ‘marcheren”, vertelt Van Helvoort.

De jongens van dit 14de bataljon artillerietrein moest ervoor zorgen dat de artilleristen altijd op de juiste plaats hun kanonnen hadden staan en dat er de juiste munitie en uitrustingsmateriaal bij aanwezig was. Tegenwoordig zouden we zeggen: de aan- en afvoertroepen bij de artillerie.

Hermanus is op een gegeven moment in het Oostenrijkse leger terecht gekomen. Daar werd hij in 1814 ontslagen. Een flinke tijd later werd hij burgemeester van Nieuwkuijk. Maar het gaat Bart van Helvoort nu om zijn periode in het Franse leger.

“In de literatuur over de Napoleontische legers is er slechts zeer sporadisch geschreven over het 14e bataljon artillerietrein. Ook in de Franse literatuur is er amper iets over te vinden. Zeker niet als het gaat over de belevenissen van de ‘gewone’ jongens. Daarom probeer ik op deze manier iets meer te weten te komen van hetgeen deze jongens hebben meegemaakt in de jaren 1812 en verder.”

Ongeveer zeventig Brabantse jongens staan genoteerd in de lijsten van het Franse stamboek van dit 14e bataljon. “Hun namen heb ik op volgorde gezet. Als u over een of meerdere van hen iets weet, hou ik me zeer aanbevolen voor die informatie". Dat kan via bvhelvoort@gmail.com

Download de namenlijst

Redactie: tot slot deze korte handleiding voor het zoeken naar Nederlanders in Franse dienst, met voorbeelden en handige websites. Let op, op dit moment gaat het nog slechts om een beperkt aantal regimenten waarvan de stamboeken online staan.

Geschreven door: Bart van Helvoort

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Hermanus van den Brand en andere Brabanders marcheren onder Napoleon
- Paniek op de Zeedijk van Oijen

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

vrijdag 26 februari 2016

Een zeeman met Sambeeks kerkzilver

De Sambeekse kerk, waar in 1861 een zilverdief actief was
De Venlose zilversmid vertrouwt het voor geen cent. Het is dinsdag 31 juli 1861. De onbekende kerel die voor hem staat, met een dikke neus en een hoog voorhoofd, biedt wat ongebruikelijke spulletjes te koop aan. 

Zilveren stukjes van een rozenkrans, maar ook een zilveren kruisje en wat plaatjes. Ik trap er niet in, denkt de smid. Hij waarschuwt de marechaussees en die grijpen de kerel in zijn kraag. Al gauw denkt de politie te weten wie ze in hun cachot hebben: de dief van het Sambeekse kerkzilver!

Twee dagen eerder, op zondagmorgen, is het ontdekt. Het zilver waarmee het Lieve Vrouwebeeld in de Sint Jan de Doperkerk van Sambeek wordt opgesierd, is verdwenen. De koster meent dat op zaterdag alles er nog lag, in een glazen kastje bij het beeld, zo zal hij later tijdens de rechtszitting in Den Bosch verklaren. Maar zondag is alles foetsie. Een zilveren kroon van de Madonna zelf en het kleinere kroontje van het kindje Jezus. Plus een verzilverde rozenkrans en wat zilveren plaatsjes die voorwerpen voorstellen, zoals wat hartjes en een hoofd. De gelovigen zijn geschokt. Wie steelt er nu uit een kerk?

Na de arrestatie in Venlo denkt Justitie wel te weten wie de onverlaat was. Cornelis Kuijpers, zo heet de zilverdief die in de Limburgse stad is opgepakt. Hij komt uit Gorinchem, is 25 jaar oud en zeeman van beroep. In Venlo probeerde hij de gestolen goederen te verpatsen, meent het Openbaar Ministerie.

Die laat een aantal getuigen opdraven tijdens de zitting. Zoals de Boxmeerse herbergier bij wie Kuijpers een paar dagen heeft gelogeerd. De zaterdagmiddag waarop de diefstal vermoedelijk is gepleegd, was de zeeman vertrokken uit het logement. Een paar dagen eerder had de herbergier hem over de Sambeekse kerk horen spreken. Ook een getuige uit Sambeek had de vreemdeling met bewondering over het kerkzilver horen praten. De zeeman had navraag gedaan over de kerk. De gereformeerde Kuijpers zou zelfs overwegen om 'Roomsch' te worden.

En wat oordeelt de rechter? Die vindt het bewijs te dun. De verdachte zegt dat hij voor iemand anders, die Venlo niet binnen durfde te gaan omdat hij schulden had, de spulletjes te koop had aangeboden. Omdat er lichte twijfel is of de teruggevonden stukjes wel echt die uit de kerk zijn en omdat er verder geen sluitend bewijs is, wordt de zeeman vrijgesproken.

Vijf jaar later belandt Kuijpers toch nog in de bak. Wegens landloperij. De gevangenisdirecteur noteert in het register dat de gevangene van het gereformeerde geloof is. Toch maar niet Roomsch geworden...


Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen (www.geurtfranzen.com) en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander (www.dg.nl/maasland).
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- "Dorus, Dorus, ge slaat mij dood..."
Een tragische moord in Haps

De beste verhalen via e-mail ontvangen?




woensdag 24 februari 2016

Het gaat om praktisch en klantvriendelijk

...De samenvoeging als hamerstuk: oud-Burgemeester Kooijmans van Erp overhandigt de Erpse voorzittershamer aan de nieuwe burgemeester Keijzer... 
Het is tweeëntwintig jaar geleden, dat de zelfstandige gemeente Erp ophoudt te bestaan. Erp gaat samen met Veghel en delen van Uden en Sint-Oedenrode één gemeente vormen. Het is een uitwerking van de commissie Schampers die de provincie Noord-Brabant het advies geeft de centrumgemeenten (o.a. Oss, Uden, Veghel) te versterken. 

Soepel gaat het niet, omdat allerlei politieke belangen een rol spelen. Vanaf 1991 zijn Erp en Boekel plannen aan het vormen om samen te gaan. In de Tweede Kamer wordt dit plan in 1993 afgeschoten. Zowel PvdA, D66, GroenLinks als VVD stemmen voor versterking van de krachtige industriegemeente Veghel. VVD-er Franssen: "De oriëntaties van Erp op Veghel zijn voluit aanwezig. Erp heeft bovendien een industriële oriëntatie en zou bij een gemeente als Veghel niet misstaan". 

Grote teleurstelling bij de Erpse gemeenteraadsfracties. Boekel heeft het nakijken. In de Eerste Kamer is het wetsvoorstel Erp-Veghel een hamerstuk. In sneltreinvaart wordt de herindeling vier maanden later een feit en treedt de doortastende Keijzer als burgemeester aan. De bevolking loopt niet te hoop, zoals de politiek constateert. De ronde van het Brabants Dagblad door Erp levert weinig spectaculaire sentimenten op: "Ik denk dat het beter is, omdat iedereen met winkelen en schoolgaan gericht is op Veghel" en "Alle ondernemers hier zijn blij dat het toch Veghel is geworden, want het ondernemersklimaat daar is veel beter dan hier in Erp". 

Wanneer BD in 2007 een tweede ronde door Erp houdt, zijn de reacties positef over de wijze waarop zaken professioneel geregeld worden, het ondernemersklimaat en de investering in de kleine kernen. BD concludeert: Erp is goed af met Veghel. En zoals een Erpenaar verwoorde: "De hechte samenleving van vroeger is gebleven en is misschien zelfs nog hechter geworden". Heeft burgemeester Keijzer dan toch gelijk? Keijzer noemt de sentimenten van herindeling "inhoud en diepte die geen eeuwigheidswaarde heeft. Maar de plaats waar het gemeentehuis staat is echt niet zo belangrijk, want hoe vaak moet een mens daar nou heen? Een praktisch en klantvriendelijk bestuur, daar gaat het om".

Dit verhaal stond eerder in Brabants Dagblad

Geschreven door:
Rolf Vonk

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?







maandag 22 februari 2016

Lieropse schoolmeester hardhandig aangepakt

...tekening van schoolmeester in 18de eeuw...
Het zal er niet zachtzinnig aan toe zijn gegaan: schoolmeester Pieter Franken verliest zelfs zijn oog bij het handgemeen met Francois van den Boomen. Maar Van den Boomen heeft zo zijn redenen om de Lieropse schoolmeester naar het leven te staan... Lees maar mee!

Op 12 januari 1749 schrijft de hoog- en laagschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch, die op dat moment in Den Haag vertoeft, een brief als reactie op een rekest van een zekere Pieter Franken, schoolmeester en koster van Lierop. Die beweert in zijn rekest dat hij op 20 augustus 1747 een bezoek heeft gebracht aan de roomse priester Staijakkers [1]. Op dat moment treft hij aldaar ook de president-schepen Francois van den Boomen aan, die daar aanwezig is namens de secretaris van het dorp.

Francois of Francis, op 29 april 1699 gedoopt als zoon van Nicolaas van den Boomen en Maria Wilbers, in 1738 gehuwd met Anna Voermans, is vier jaren na dit venijnige voorval gestorven op 52-jarige leeftijd. Uit genealogische informatie is af te leiden dat hij en de schoolmeester bepaald geen vrienden waren. [2]  Het bleek nl. dat tijdens de Oostenrijkse Successie-oorlog [1740-1748] de schoolmeester heulde met de vijand en dat schoot bij Van den Boomen, wiens hoeve door de militie was geplunderd, totaal in het verkeerde keelgat.

Wat er allemaal besproken is bij Staijakkers blijft in nevelen gehuld. Feit is wel dat Van den Boomen het huis geïrriteerd moet hebben verlaten. Als Franken, uiteraard van gereformeerde huize, ’s avonds terug wil gaan naar het schoolmeestershuis wordt hij op de voet gevolgd door de president-schepen die hem inhaalt en ineens naast hem loopt. Plotsklaps haalt hij een of ander instrument te voorschijn en slaat de schoolmeester ongenadig hard op diens hoofd en raakt daarbij ongelukkigerwijs ook een van diens ogen.


Terwijl de schoolmeester bijna bewusteloos ter aarde valt, schreeuwt Van den Boomen hem toe: “Daar donder, gij hebt nog geen vacantie gehouden, gij kunt nu vacantie houden!’ De resolutie suggereert dat de schoolmeester meer dan een uur heeft liggen ‘spartelen’ en lag er ‘voor dood bij’, maar dat deert Van den Boomen niet, want hij gaat finaal door het lint en brengt voor die bedreigende schreeuw zijn slachtoffer nog eens twee stevige slagen toe.

Ruim twintig weken heeft de schoolmeester zijn vak niet kunnen uitoefenen en tot overmaat van ramp blijkt na een medische controle dd. 10 juni 1748 dat ‘een oog gansch uit is’. Stadhouder Otto Juijn, de directe vervanger van de hoog- en laagschout, wint de nodige informatie in over het voorval. Beide heren worden voor het ‘officie crimineel’ gedaagd en men stuurt aan op een compromis, maar Van den Boomen weigert elke toelichting.

Toch wordt hem te verstaan gegeven door de stadhouder van kwartier Peelland Gualtheri dat zijn leven niet meer veilig is als hij blijft weigeren. Uiteindelijk komt men tot een akkoord en is de zaak als het ware afgekocht. Slot van het liedje is dat de schoolmeester een ootmoedig verzoek richt aan de Edele Mogenden waarvan hij hoopt dat ze ‘barmhartig gelieven te zijn’ en er zorg voor zullen dragen dat hij, volledig beroofd van zijn kostwinning als onderwijsman, in ieder geval schadeloos wordt gesteld om zijn vrouw en vier kinderen te kunnen onderhouden en dat ze hem in de toekomst in bescherming willen nemen.
 
[1] BHIC toegang 178 inv.nr.360 Resoluties van de Raad van State folio 71v dd. 13 januari 1749; [2] Informatie verkregen via Antoon Vissers uit Deurne die o.a. dataschurk had geraadpleegd en Taxandria jrg. 1938 pag. 82.

Geschreven door:
Henk Beijers

Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Fransen geëxecuteerd in Den Bosch
- Veldnamen Vught en Cromvoirt

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

vrijdag 19 februari 2016

Zwerver afgeslacht in schuur in Vianen

De inschrijving van de gewelddadige Poolse zwerfster in het Vluchtoord Uden
Midden in de nacht maakt Berendina Mackowiak (45) die andere zwerver, Dirk van Dijk (50), wakker. 'Nu is het tijd', zegt ze. Van Dijk, die net als de Poolse vrouw onderdak heeft gevonden in een schuurtje tussen  Cuijk en Vianen, wrijft zich de slaap uit de ogen. Hij neemt de ijzeren staak en slaat de derde slaper in de hut hard op diens hoofd. Dat is Berend Tap, een 72-jarige dakloze die handelt in van alles en nog wat.

'Laat mij het maar doen,' zegt de Poolse geïrriteerd, als blijkt dat Tap weliswaar zwaargewond is, maar nog lang niet dood. Ze pakt de staak en slaat nog eens en nog eens.

Het lijk dat op maandagmorgen 30 juni 1930 in een moddersloot in Vianen wordt gevonden, is vreselijk toegetakeld. Wonden aan hoofd en armen. Er blijkt zelfs chloorkalk en peper over het lijk gegooid te zijn, om speurhonden op een dwaalspoor te brengen. Niet veel later worden twee verdachten, de zwervers Van Dijk en Mackowiak, aangehouden.

Tijdens de rechtszitting in Den Bosch, op 15 juni 1931, bekent Van Dijk dat hij Berend Tap, na het toedienen van slagen, samen met de vrouw in een sloot heeft gekieperd. Toen hoorden ze Tap nog kermen: 'Nou gooit ze ook nog kalk over me heen.'
Daar had Mackowiak wel raad mee geweten. Met een hooivork had ze net zolang gestoken totdat Tap geen kik meer gaf. 'Uit erbarmen,' zegt ze tijdens de zitting. Van Dijk had volgens haar de moord gepleegd, zíj had de zwerver alleen maar uit zijn lijden verlost.

De buit, enkele horloges en klein spul, hadden ze verdeeld. Mackowiak, tijdens de Eerste Wereldoorlog als vluchtelinge uit België in een kamp in Uden terechtgekomen, was eerder verdacht van de moord op een man. Dat kon toen niet bewezen worden.

Van Dijk verklaart dat het hem niet om de buit te doen was geweest. Hij had niet eens willen doden. Hij had Tap alleen maar geslagen omdat hij jaloers was. Tap had een relatie met de Poolse vrouw, terwijl hij verliefd op haar was geworden. De Poolse had volgens hem de dodelijke slagen uitgedeeld. Het deed er niet toe, vond de rechter en hij veroordeelde beiden tot acht jaar cel.

Tap was getrouwd, maar leefde al jaren gescheiden van zijn vrouw. Dat was een beruchte oplichter: Femia Haverhoek. Toen haar man voor de rechter stond, zat ze zelfs wegens kwakzalverij in de gevangenis. Haverhoek gaf zich later uit als 'psychometriste': ze kon aan een portret gebeurtenissen uit het verleden aflezen.

Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen (www.geurtfranzen.com) en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander (www.dg.nl/maasland).
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Criminaliteit in Gestel
Goede mannen, steekt uw sweert in uw schede

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

woensdag 17 februari 2016

Zijtaart had ooit 'zuidelijke variant'

...De grintweg vanaf Den Bosch gaat bij Sluis 4 het kanaal over en loopt tot Sluis 5 bij Keldonk aan Zijtaartse kant...
De mogelijke komst van een zuidelijke omlegging van de N279 bij Zijtaart zet momenteel de verhoudingen op scherp. Het Zijtaarts standpunt is helder: geen omleiding N279. De aanleg van asfalt zo dicht bij het dorp gaat ten koste van leefbaarheid. Dat was 120 jaar geleden wel anders.

De eerste verharde variant van de rijksweg, een grintweg tussen sluis 4 en 5, ligt aan de Zijtaartse kant van het kanaal. Wie in 1884 van Den Bosch naar Helmond reist, moet langs Zijtaart af. De Veghelse ANWB-richtingwijzers geven niet voor niets aan: "Helmond, brug over dan links". De Keldonkse ophaalbrug leidt het verkeer 4 kilometer verderop weer naar de overzijde. Waarom een rijksweg op zuidelijke kanaaloever?

Volgens de hoofdingenieur van Provinciale Waterstaat dient dit "het belang der gehuchten Sijtaart en Doornhoek". De nieuwe rijksweg biedt uitstekende kansen voor verdere ontsluiting en verbinding met de grintweg van Sint-Oedenrode naar Lieshout.  Zijtaart weet in december 1884 de Veghelse raad te overtuigen in te stemmen met de aanleg van een kunstweg vanaf de rijksweg over het kerkdorp naar Zondveld. Het gaat gepaard met de gebruikelijke discussies over hoge kosten en provinciale subsidies. Er heerst twijfel over een grint- of keiweg. In Eerde is zowel een grint- als keiweg. Ze rijden er in dezelfde voertuigen als te Zijtaart en geven er de voorkeur aan de keiweg. Dus komt er een keiweg. Gemeenteraads- en statenlid Manders sleept een provinciale subsidie van 28.000,- gulden binnen.

De aanleg kan beginnen. Zijtaart is in jubelstemming. De pastoor schrijft: "Lang, zeer lang, had men verlangend daarnaar uitgezien. Velen hadden zich beijverd om de weg te verkrijgen". Vijftig jaar lang blijft Zijtaart met de grintweg verbonden. Tot de overheid in 1934 plannen ontvouwt voor aanleg van de rijksweg op noordelijke oever. Ongenoegen in Zijtaart, dat haar directe aansluiting met het provinciale wegennet dreigt te verliezen. In de Veghelse raadsvergadering vraagt men zich af wat B&W hier tegen kan doen. Weinig. Destijds geen spandoeken, enkel een formele brief. De overheid blijkt doof voor het Zijtaartse verzoek. Tot op heden volgt de N279 de 'noordelijke variant'.

Dit verhaal stond eerder in Brabants Dagblad

Geschreven door:
Rolf Vonk

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?





maandag 15 februari 2016

Principiële kapelaan belandt in het gevang

...bidprentje van Arnoldus Moors...
Zijn bidprentje laat zien hoe bewogen zijn leven is geweest. Kapelaan Arnoldus Moors overlijdt in 1826 op 43-jarige leeftijd in Lith. Zijn beroep heeft ervoor gezorgd dat hij dan menig cel van binnen heeft gezien. Waaronder ook in onze eigen Citadel.

Veel heeft Arnoldus Moors overigens niet op zijn kerfstok. Niets eigenlijk, maar daar denken de Franse bezetters in Nederland anders over. Net als veel andere priesters weigert Moors voor de door de paus geëxcommuniceerde keizer Napoleon het lied Domine salvum fac imperatorem Napoleonem (Heer, zegen onze keizer Napoleon) te zingen. En dat komt hem duur te staan.Want op 16 maart 1810 wordt Noord-Brabant bij het Franse keizerrijk ingelijfd. Franse troepen bezetten Den Bosch zelfs al vanaf 2 februari. En dat brengt met zich mee dat er andere regels gelden, vinden de Fransen (en hun aanhangers).

De apostolisch-vicarus Van Alphen - die overigens ook principieel weigert dit lied ten gehore te brengen - tekent in zijn dagboek hierover op: "De 15de april 1810, op Palmzondag, was kapelaan Moors aan de beurt voor de mis voor de militairen op te dragen, in de St-Cathrien. Hij was bijna gekleed, toen de militaire commandant kwam zeggen: 'Nu wij verenigd zijn met Frank, moet U het Domine salvum fac imperatorem zingen'. Hierop zei Kapelaan Moors dat hij hierover niet was ingelicht door de geestelijke overheid. 'Er is groot verschil tussen een particulier en publiek gebed. Voor dat laatste heb ik permissie nodig van m'n geestelijke overheid. Dat is de wet van de kerk.'"


...fragment uit kaart van een gedeelte van de Meierij van Den Bosch, 1741, met daarop de Papenbril...
Zijn weigering komt hem duur te staan. Na de mis wordt hij opgewacht door twee officieren en via achterstraatjes naar het gevang in de Papenbril (Citadel) gebracht. Van daar gaat hij naar Parijs en wordt zonder verhoor vastgezet in een 'klein kamerke van de gardiëns, met alleen een stoel.' Later wordt hij drie weken alleen gezet in een dergelijk vertrek, later weer gevolgd door een gezamenlijk opsluiting in het kleine kotje, zonder gelucht te worden. "Er was geen wc. De stoelgang werd eensdaags uitgedragen." Zonder ooit verhoord te zijn, wordt eerst Van Alphen op 20 december 1810 ontslagen. "Heel alleen moest ik achterblijven, honderd uren bijna van huis", schrijft Moors. Maar op 1 januari 1811 wordt ook hij ontslagen.

Maar dat betekent niet het eind van zijn gang langs gevangenissen. Want hoewel Moors eerst zijn werk hervat bij een schuilkerk in Den Bosch, moet hij op 13 augustus 1812 opnieuw gedwongen de stad verlaten. Nu wordt hij eerst naar Antwerpen gebracht, vervolgens naar Mechelen om daar twee maanden te worden vastgehouden. Op 10 januari 1813 moet Moors - samen met andere geestelijken - naar Dijon. Moors wordt daar bij particulieren ingekwartierd en heeft een redelijk goed leven met een vaste dagorde: mis opdragen, studeren, lesgeven aan huisgenoten of een kaartje leggen. Na een jaar mag hij weer naar huis. Vanwege de militaire situatie moet dat via Zwitserland en Duitsland. Bij thuiskomst in Den Bosch op 19 februari 1814 treft hij geen Fransman meer aan.

Als kapelaan van de St. Janskerk kan Moors zijn werk hervatten. In 1818 wordt hij benoemd tot pastoor van Lith maar lang kan hij niet genieten van zijn redelijk rustige bestaan want daar overlijdt hij op 30 augustus 1826, twee weken voor zijn 44ste verjaardag.

Met zeer veel dank aan onderzoeker Wim Jaegers die ons wees op het bijzondere bidprentje van deze bijzondere man!

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Beziet U Selve!
- Burgemeester van de Citadellaan

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

vrijdag 12 februari 2016

Belastingambtenaar in het nauw

...Koppermaandag, een illustratie van David Vinckboons uit 1608, prentenkabinet Boijmans van Beuningen...
Het is koppermaandag in Maashees. En dus zitten de boeren in de kroeg. Op koppermaandag, de eerste maandag na Driekoningen, wordt gevierd  dat de kortste dag weer achter de rug is. Proost!
Voor Willem Rovers heeft deze maandag, 9 januari 1854, niets feestelijks. De Commies der Rijksbelastingen logeert in herberg Koks en is in het dorp om samen met zijn collega's Bosschart en Ouwerkerk belastinggeld te innen. 

Dat zijn functie hem niet geliefd maakt, weet de 28-jarige Rovers, afkomstig uit Aarle-Rixtel, als geen ander. Maar vandaag maken ze het wel heel erg bont, de boeren van Maashees. Het zullen de vele borrels wel zijn die ze achter de kiezen hebben. Dat ze daarom zo aan het sarren en het schelden zijn. Het is rond de klok van half twee als Rovers en zijn collega's een wel heel vijandige houding aantreffen in de herberg van Smits. Ze vermoeden dat de drinkende mannen  kwaad in de zin hebben. Vooral die Willem Jansen, een 22-jarige boerenknecht uit het dorp, heeft een grote mond. Het maakt de ambtenaren benauwd en ze vertrekken naar de volgende herberg, die van Jan Heez.

Eenmaal buiten worden ze gevolgd. Jansen voert de meute aan.  Als iemand in de herberg van Heez ambtenaar Bosschart de hand schudt, leidt dat tot luide afkeuring. De commiezen worden uitgescholden. 'Kale jakken', zo klinkt er. En 'landopvreters'. Jansen daagt Rovers uit om te vechten. 'Toe dan, toe dan!' De ambtenaren worden omringd en slagen er maar net in om de herberg te ontvluchten.

Rovers keert naar zijn gehuurde kamer terug in herberg Koks. Zijn collega's vergezellen hem, maar vertrekken later op de middag weer. Ze hebben het café net verlaten als ze horen dat de dronken kerels herberg Koks naar binnen zijn gegaan en Rovers belagen. Snel draaien ze zich om. Een paar maanden later verklaren ze voor de rechtbank in Den Bosch dat ze bij binnenkomst zien hoe Rovers  wordt omringd. Ze zien dat Willem Jansen, een kerel met 'reusachtige handen', Rovers een klap in het gezicht geeft. Dan klinkt een schot en valt de boerenknecht op de grond. De kogel uit Rovers' pistool treft de 22-jarige in het hoofd en hij is op slag dood.

Zelfverdediging, zo oordelen de rechters.  Rovers was in het nauw gebracht en in een stemming die verklaarbaar was na een dag van sarren en schelden. Hij wordt ontslagen van rechtsvervolging. De commies betreurt zijn daad wel. Hij had alleen maar willen zwaaien met het pistool, maar ineens, ineens was het afgegaan...

Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen (www.geurtfranzen.com) en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander (www.dg.nl/maasland).
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Goede moordenaar
Koude kant koudgemaakt

De beste verhalen via e-mail ontvangen?



 


woensdag 10 februari 2016

Jeroen Bosch verblijft even bij de buren


...detailopname uit de lijst met inschrijvingen...
Het staat er echt: Jheronimus Anthonissoen Bosch van Aken. In sierlijke letters wordt de befaamde schilder in 1487 ingeschreven in het Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. En waar vind je deze bijzondere archieven anders dan bij het BHIC? Dat wil zeggen: normaal gesproken dan, want in dit bijzondere Jeroen Bosch-jaar zijn deze - en andere archiefstukken - even bij de buren.

Je kunt het niet hebben gemist: 2016 staat vanwege zijn 500ste sterfjaar in het teken van Jheronimus Bosch. Met een prachtige expositie in het Noord-Brabants Museum maar ook volop aandacht in het Zwanenbroedershuis, dat onderdeel vormt van de Bosch Experience. Op deze twee plekken in Den Bosch zijn ook stukken uit ons archief terug te vinden. Want deze stad is nu eenmaal de bakermat van deze bijzondere schilder.

Rond 1450 wordt Jheronimus van Aken in ’s-Hertogenbosch geboren. Hij krijgt de roepnaam Joen of Jeroen en ontwikkelt zijn schildertalent in het familieatelier aan de Bossche Markt. Over zijn jeugd is niet veel bekend. Mogelijk heeft hij als kind in 1463 een grote brand in de stad zelf aanschouwd; hierbij gingen 4000 huizen in vlammen op. In het latere werk van Bosch komen vaak stadsbranden voor. Maar dat is een aanname.

Zeker is dat hij rond 1480 trouwt met de welgestelde Aleid van de Meervenne. Samen betrekken ze Aleids huis aan de Markt 61 in Den Bosch. Langzaam klimt ook de roem van Bosch, die zich dan nog Van Aken noemt. Dat hij later signeert als Jheronimus Bosch, is voor kunstkenners een teken dat hij ook buiten Den Bosch bekend is óf enige tijd ergens anders heeft gewoond.

...de pagina waarop Jheronimus staat ingeschreven, vierde van onder...
In 1488 mag hij ook toetreden als ‘gezworen lid’ van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Het doel van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap is in eerste instantie gericht op het vereren van Maria, maar bijeenkomsten in eigen huis met maaltijden en muziek gaan – naast armenzorg - een steeds belangrijkere plaats innemen. Zowel zijn inschrijving, als het feit dat hij gezworen broeder wordt, én het plaatshebben van een dergelijke broederlijke maaltijd in zijn eigen huis: het is allemaal terug te vinden in onze archieven.

Het karakteristieke werk van Bosch staat vol illusies en hallucinaties, wonderlijke gedrochten en nachtmerries en verbeeldt de grote thema’s van zijn tijd: verleiding, zonde en rekenschap. Op zijn raadselachtige werk raak je niet uitgekeken. Juist door deze speciale aandacht voor Bosch kan het BHIC ook weer laten zien welke pareltjes we in huis hebben. Want ben je benieuwd of er naast Jeroen Bosch nog meer grote namen in het Illustre Lieve Vrouwe Broederschap staan? Of wat er allemaal te zien is in een koorboek? Klik dan eens hier. Dan kun je zo maar dit tegenkomen. Weliswaar geen vergelijking met de creaties van Bosch, maar toch: een kunstwerkje… Of niet soms? ;-) 


Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?






maandag 8 februari 2016

Carnaval leidt tot overlast en ziekten

...letterlijk in twee helften...
“Verbied het zich onkenbaar maken door het dragen van een masker of anderzins op de openbare straat of openbare plaatsen.” Dat voorstel haalde de agenda van de gemeenteraad in… 1882. Want carnaval, dat leidt alleen maar tot losbandigheden en uitspattingen en bedreigt goede zeden en gezondheid.

Er zijn voor- en er zijn tegenstanders van carnaval: dat is 134 jaar geleden niet veel anders. “Ze zijn voorbij de vastenavonddagen, die dagen waarin inwoners van ’s-Hertogenbosch zich letterlijk in twee helften gescheiden, waarin het eene deel der bevolking had te zuchten over de buitensporigheid van het andere”, staat te lezen in stukken uit het archief van J.B. van Son, minister van Zaken der rooms-katholieke Eredienst.

“Verborgen achter een masker, ongekend en dus ongestraft, vervalt in die dagen een deel der bevolking tot dronkenschap en hoogst onzedelijke verkwisting. Niet alleen tot eigen schade en ondergang van het gezin, maar ook tot last en ergernis van de meerderheid der vreedzame ingezetenen wordt dan in deze gemeente aan benden van gemaskerde troepen soms op dolzinnigen gelijkend, gedurende drie dagen vrijheid gelaten om al zingende, schreeuwende en tierende de straten onveilig te maken.”

Het is duidelijk dat hier geen voorstander aan het woord is. Want naast het gedrag van feestvierders heeft hij het ook niet op hun kleding. “Men bedient zich daarbij van kleêren, welke veelal gehuurd worden, die meestal uit den vreemde of van elders worden ontboden, voor hetzelfde doel meermalen gediend hebben en dikwerf niet vrij zijn van onreinheid en smetstof.” Oftewel, niet alleen trekt men lallend door de straten, dat gebeurt ook nog eens in ranzige kleding waar vlooien welig tieren.


Dus het carnavalsfeest zorgt niet alleen voor overlast; het kan ook leiden tot ziekten. “Dronkenschappen en slemperijen verheffen geen volk, maar ontzenuwen zijn beste krachten en maken het bij uitnemendheid vastbaar voor alle ziekten en kwalen”, gaat de briefschrijver verder. En daar hebben niet alleen eerzame burgers last van maar ook kranken en zwakken, bedroefden en stervenden worden in hunne rust gestoord, van slaap beroofd door een hoop onzinnigen, zonder dat de sterke arm zich hiertegen verzet.”

Daarom is de brief gericht aan de gemeenteraad van Den Bosch. Want eerder traden burgemeester van Nijmegen, Tilburg en Maastricht al op door paal en perk te stellen aan het openblijven van tapperijen en café’s. Een voorbeeld dat de gemeente Den Bosch zou moeten volgen door 1. het verbieden van het dragen van maskers in het openbaar en 2. ernstig te waken op de sluiting der herbergen en koffiehuizen, alsmede tegen alle nachtelijke straatgeraas.

Dat is nog maar één schrijven uit het stapeltje brieven dat zich bevindt in het archief van minister Van Son onder de verzamelingnaam “Stukken over de vieren van vastenavond.” Ook andere brievenschrijvers willen vaak “paal en perk” stellen aan openingstijden en pleiten voor krachtig optreden tegen hen “die hunne vloeken en liederen des ontucht in onze woning te doen klinken.”

Met veel dank aan collega Jan voor de tip!

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?





vrijdag 5 februari 2016

Gennepenaar slaat zoon dood

...tegen dit toneel speelt het drama in Gennep zich af...
Harry de Groot had een kwaaie dronk. Gezin en buurt vreesden de avonden dat de 23-jarige Gennepenaar met zijn zatte kop bij het huis van de familie in de Zandstraat stampei ging maken. Ook op de avond van maandag 20 januari 1913, die een dramatisch einde zal krijgen,  zitten moeder en zuster bibberend te wachten op wat komen gaat. Even daarvoor hebben ze vader halverwege de Zandstraat gewaarschuwd: "Kom niet  naar huis, hij is weer op zoek naar jou..."

Vader Jan de Groot (47), metselaar van beroep, heeft een zwaar gemoed. Wat moet hij aan met zo'n zoon die voor galg en rad opgroeit en hem en zijn gezin al meermalen bedreigd heeft? De jongen is ook al wegens wangedrag ontslagen uit het Nederlands-Indisch leger. Vorig voorjaar zat hij vier maanden in de bak omdat hij de hand had opgeheven tegen hem, zijn vader. Tijdens de Gennepse kermis was het weer raak: Harry heeft met zijn mes uitgehaald naar een andere kermisklant. Omdat zijn zoon het vooral op hem heeft gemunt, denkt Jan er sterk over om Gennep een tijdje te verlaten. Morgen zal hij naar Amsterdam gaan; misschien is daar een metselaar nodig. 

Tegen half elf die avond lijkt de kust veilig en gaat Jan naar huis. Hij is goed en wel binnen of er wordt hard tegen de deur geslagen. Daar gaat het glas van het bovenlicht aan diggelen. Harry staat, zat als een Maleier, voor de deur. Hij eist geld. En wat roept hij? "Ik steek oe gelijk kapot!" Als Jan zijn vrouw hoort jammeren - "Maak er in Godsnaam maar een eind aan" -, gaat hij naar achteren en haalt een bijl. Hij loopt naar buiten en slaat zijn opgewonden zoon ermee tegen diens kin. Die gaat er tierend vandoor en Jan achtervolgt hem, de Schoolstraat in. Ondertussen om de politie schreeuwend. Dan draait Harry zich om. Vader ziet wat flikkeren in diens opgeheven hand. Hij slaat met de bijl. Nog eens en nog eens. Dan stort zijn zoon zwaargewond ter aarde neer.

Harry de Groot sterft aan zijn verwondingen. Drie maanden later bekent een zenuwachtige vader voor zijn rechters in Den Bosch de misdaad. Het Openbaar Ministerie heeft begrip voor de omstandigheden en eist slechts 2,5 jaar cel. Voor de rechters is de vraag: als het zelfverdediging was, waar is dan het mes? De zitting wordt geschorst en er wordt een onderzoek ter plaatse bevolen. In een tuin aan de Schoolstraat wordt alsnog een mes gevonden. En de vader die zijn zoon doodde, wordt in vrijheid gesteld.

Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen (www.geurtfranzen.com) en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander (www.dg.nl/maasland).
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
Moord in de zuivelfabriek
- Bende van Oss slaat toe

De beste verhalen via e-mail ontvangen?


 


woensdag 3 februari 2016

Ambachtelijke bakkers hebben een goed verhaal

...familie Goossens rind 1920 voor de bakkerij in Den Dungen: vlnr Grarus, Jan en Harrie, Betje en Anna Goossens...
Winkelketens met grote namen vallen als dominosteentjes om maar juist in deze tijd laten ambachtelijke winkels hun kracht zien. Zoals bakkerij/kruidenierswinkel/café Grarus Goossens in Den Dungen die inmiddels de 120 jaar heeft volgemaakt. 

"Groot en sterk was Grarus. Men zei dat hij met een hand 'n zak meel van vijftig kilogram op de werkbank zette. Hij dwong respect af en gevochten in het cafe werd er nooit, daar keek men wel voor uit." Dit staat te lezen in het boekje over 120 jaar Han Goossens, 1895-2015. Het bedrijf van Goossens staat symbool voor zoveel ambachtelijke zaken waar families generaties lang hun schouders onder hun bedrijf zetten.

Grarus Goossens vroeg 120 jaar geleden een vergunning aan om op de Woudseweg in Den Dungen een bakkerij, annex café, annex kruidenierswinkel te bouwen. Grarus was getrouwd met Betje en samen kregen ze drie kinderen: Jan, Harrie en Anna. Jan, de oudste van die drie, was de opa van de huidige bakker, Han Goossens: de vierde generatie. En opmerkelijk: op de plek waar de bakkerij toen begon, wonen nog steeds nazaten van Grarus Goossens.
...fragment uit het boekje over de Den Dungense bakkerij...
In het boekje staat beschreven over hoe het er vroeger aan toeging bij de bakkerij. Bijvoorbeeld dat boeren vaak hun eigen rogge of meel naar de bakker brachten, dat ze eerst bij de molen hadden laten malen. Die boeren wilden het broodje van hun eigen meel gebakken hebben. In de praktijk hield dat in dat er allemaal zakken stonden van allerlei boeren. De boeren kregen daarvoor een kaartje waarop stond 'goed voor een brood'.

Met dit kaartje en een dubbeltje rekenden ze af; het zogeheten bakgeld. In het begin - rond 1900 - werd voornamelijk roggebrood en witte vloermik gegeten. Krentenbrood was voor speciale gelegenheden: een verjaardag werd gevierd met een beker chocolademelk en een krentenbol. Later komen er steeds meer soorten brood bij, tot de 32 verschillende soorten die nu in de bakkerij liggen.

Werd het brood eerst bezorgd met vrachtfiets en paard en wagen, direct na de oorlog gebeurde dat in een oude legerjeep. Dat was ook wel nodig want de wegen naar Schijndel waren op dat moment zo slecht dat daar geen personenauto kon rijden. Later volgden onder meer een DAF bestelbus en vijf rode VW-busjes om het brood bij de mensen thuis te krijgen. Er werd bezorgd in Den Dungen, Sint-Michielsgestel.

Rond 1972 werd de bezorgdienst afgestoten maar werden winkels geopend in Den Bosch en Vught. Dat wil niet zeggen dat het altijd eenvoudig is geweest. De opkomst van de supermarkten zorgde voor flinke tegenwind. Maar de ambachtelijke bakker hield stand door het persoonlijke contact en het ambachtelijk hoogwaardige producten. Zoals de Brabants worstenbroodjes waarvan het recept van het speciaal kruidenmengsel nog altijd een groot familiegeheim is (en blijft...) Benieuwd naar meer ambachtelijke bakkers? Kijk dan hier...

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Broodlevering in Huisseling
- Bakkerij Martens

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

maandag 1 februari 2016

De lotgevallen van een 'hulpeloos mensch'

Slot van de lange klachtbrief van Swinkels. Onthou vooral zijn handschrift...
Ook deze week nemen we in het kader van de  openbaarheidsmaand weer een kijkje in één van onze kerkelijke archieven. Dit keer duiken we in het tragische verhaal van Martinus Swinkels, die keer op keer de Udense pastoor Spierings, bisschop Van de Ven en zelfs de aartsbisschop van Utrecht smeekte om te mogen trouwen. Wanneer we verder graven in onze archieven, vinden we de opmerkelijke reden van deze pertinente weigeringen...

Martinus Swinkels was geboren in 1874 te Uden als zoon van een ongetrouwde moeder. Op een gegeven moment vond hij werk bij een meubelmaker in Duitsland. Zijn 'zuur gespaarde penningen' wilde hij spenderen aan een mooie bruiloft. Maar helaas, de geestelijken stribbelden tegen...

Van Herodus naar Pilatus...
Het archief van de parochie Sint Petrus te Uden bevat een ellenlange klachtenbrief van Martinus Swinkels, gericht aan de 'aardsbisschop' van Utrecht. In een uiterste poging om tóch dispensatie te krijgen voor zijn huwelijk legt hij op 8 juni 1900 zijn 'treurigen toestand' aan de hooggeplaatste geestelijke bloot.

Vervreemd en uitgeworpen...Martinus twijfelt aan de Kerk!
De Udense pastoor Spierings had geweigerd om een verzoek voor dispensatie door te sturen naar bisschop Van de Ven in Den Bosch. Hij bemoeide zich niet met die zaak; dit waren 'zijne eigene woorden,' aldus een geagiteerde Martinus.

De gehele brief bestaat uit een klaagzang over de handelswijze van Spierings en Van de Ven, die hem verschillende reizen vanuit Duitsland lieten maken, allemaal zonder resultaat. Uiteindelijk bleef Martinus geruïneerd achter, als een 'hulpeloos mensch' en met een 'ledige beurs.'  Hij had er schoon genoeg van om telkens van 'Herodus naar Pilatus' te worden gestuurd en begon zelfs te twijfelen aan de leerstellingen van de Rooms-Katholieke kerk!

Schande
Na de zoveelste reis naar Nederland bleek dat er geen dispensatie kon worden verleend omdat hij in Duitsland woonde. Inmiddels had hij zijn aanstaande bruid bij zich in huis genomen, omdat zij niet langer kon wonen in haar 'onhoubare stal.' Je kunt het je voorstellen hoe heel Uden schande sprak van deze situatie. Teleurgesteld wendde Martinus zich 'fluks' tot de pastoor van Sterkrade en diens antwoord was verrassend. Lees maar mee:

De Duitse pastoor ziet geen enkel probleem!
Deze Duitse pastoor meende dus dat Swinkels zonder bezwaar in 'Holland' zou kunnen trouwen en dat er helemaal geen dispensatie verleend hoefde te worden! Het probleem was dat men het stel gewoon niet wílde trouwen, aldus de pastoor. Wat waren dan de achterliggende redenen voor Spierings en Van de Ven, die halsstarrig weigerden dit huwelijk te voltrekken?

Harmonicaspeler
Hiervoor moeten we even terug naar de prille jeugd van Martinus Swinkels. Op 15-jarige leeftijd komt hij als een onschuldig ogende harmonicaspeler al voor het eerst in aanraking met justitie. Wegens bedelarij tussen Sambeek en Boxmeer werd hij acht dagen in hechtenis genomen.

Aanklacht tegen de bedelende Martinus, 1890
In bovenstaande aanklacht staat precies beschreven hoe de pientere Swinkels dit aanpakte. Hij stak één van zijn armen in de jas 'ten einde de liefdadigheid der voorbijgangers op te wekken, willende doen voorkomen alsof hij die arm miste.'

Twaalfvoudige dief
Was dit dan voldoende grond om hem de kerkelijke zegen over zijn huwelijk te ontzeggen? Misschien konden de bisschoppen dit akkefietje nog wel door de vingers zien, maar een jaar later werd Martinus opnieuw in de kraag gevat. Ditmaal voor een ernstiger vergrijp, namelijk een twaalfvoudige diefstal!

De 16-jarige harmonicaspeler belandt in 1891 wéér in de gevangenis

Deze keer kwam Swinkels voorlopig de gevangenis van Breda niet uit. Hij kreeg maar liefst een jaar gevangenisstraf opgelegd. Zekerheid hebben we natuurlijk niet, maar het is heel goed mogelijk dat Spierings en Van de Ven vanwege zijn misdadige verleden geen dispensatie voor zijn kerkelijk huwelijk wilden verlenen.

Beschrijving van Martinus Swinkels in het gevangenisregister. Vergelijk zijn handtekening met de eerste foto...
Toch lijkt het erop dat Martinus zijn leven heeft verbeterd. Na 1891 duikt zijn naam niet meer op in de gevangenisregisters en op 28 juli 1900 stapte hij uiteindelijk in het huwelijksbootje met zijn geliefde Johanna Maria van Boxtel. Of het kerkelijk huwelijk ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, blijft vooralsnog een mysterie...


Geschreven door:
Lisette Kuijper  

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
Kijkje in kerkelijke archieven
Elk huisje heeft zijn kruisje

De beste verhalen via e-mail ontvangen?