maandag 30 november 2015

Titus Brandsma ereburger van Oss

...Titus - in het midden - in Boxmeer...
Titus Brandsma is uitgeroepen tot ereburger van Oss. Burgemeester Wobine Buijs-Glaudemans reikte hiertoe in november 2015 een oorkonde uit aan de prior provinciaal van de Karmelieten in Nederland. Want Brandsma is van groot belang geweest voor Oss, en voor heel veel mensen ver daarbuiten.

Anno Sjoerd Brandsma wordt geboren te Oegeklooster bij Bolsward op 23 februari 1881. Hij studeert van 1892 tot 1898 aan het gymnasium van het Minderbroederklooster St. Antonius van Padua in Megen). Als hij op 17 september 1898 intreedt bij de karmelieten neemt hij de kloosternaam Titus aan. Een jaar later legt hij zijn kloostergeloften af en in 1905 wordt hij tot priester gewijd. In Rome promoveert de jonge Titus daarna tot doctor in de wijsbegeerte.

Terug in Nederland doceert Brandsma filosofie, sociologie en kerkgeschiedenis aan het studiehuis (Filosoficum) van de karmelieten in Oss. Hij zet zich op een breed vlak in voor de stad: hij wordt hoofdredacteur van het nieuwsblad voor Oss en omgeving "De Stad Oss", sticht een katholieke HBS, het huidige Titus Brandsmalyceum en
leeszaal. Ook bij de karmelieten speelt hij een belangrijke rol doordat hij zich in zet voor de vernieuwingsbeweging. In zijn hoedanigheid van geestelijk adviseur van de Nederlandsche Rooms-Katholieke Journalistenvereeniging heeft hij ook een groot aandeel in de modernisering van de katholieke dagbladpers in Nederland en in betere arbeidsvoorzieningen voor katholieke journalisten.

...Titus Brandsma (rechtsonder) tijdens
installatie burgemeester De Bourbon (1941)...
Brandsma ontwikkelt zich tot een groot kenner van de Karmelitaanse mystiek en de Moderne Devotie. Hij is betrokken bij de oprichting van het belangrijke spirituele tijdschrift 'Ons Geestelijk Erf'. Zijn unieke verzameling kopieën van middeleeuwse mystieke handschriften heeft aan de basis gestaan van het huidige Titus Brandsma Instituut te Nijmegen. Kern van zijn opvatting omtrent mystiek: God is verborgen aanwezig, in iedere mens én in de gehele schepping. Alles is in God en God is in alles. Behalve mysticus is Titus een vrome, behulpzame, opgewekte en integere persoonlijkheid.

Al in een vroeg stadium waarschuwt Brandsma voor de gevaren van het nazisme, rassenhaat en ophitsing. Hij veroordeelt de anti-joodse maatregelen van het naziregime. Zo is hij medio 1936 enige tijd lid van het door Nederlandse geleerden en kunstenaars opgerichte Comité van Waakzaamheid tegen het nationaal-socialisme. In 1941 verzet hij zich tegen het verwijderen van joodse leerlingen en bekeerlingen van katholieke middelbare scholen en is hij de architect van het verbod dat de Utrechtse aartsbisschop Jan de Jong uitvaardigde tegen het opnemen van NSB-advertenties in de r.-k. dagbladen.

...uit Boxmeers Weekblad, 8-8-1942...
Begin januari 1942 wordt hij gearresteerd door de Duitsers. Via een tocht langs de gevangenis van Scheveningen, kamp Amersfoort en de strafgevangenis van Kleef komt hij ten slotte in het concentratiekamp Dachau terecht.

Hij blijkt een grote morele, spirituele en daadwerkelijke steun voor zijn medegevangenen. Na enkele weken vol ontberingen en mishandelingen wordt hij uitgeput en doodziek in het kamphospitaal opgenomen. Daar raakt hij buiten bewustzijn en op 26 juli 1942 om twee uur 's middags komt een eind aan het leven van Titus Brandsma.

Het postume ereburgerschap van Oss markeert de dertigste verjaardag van Titus’ zaligverklaring door paus Johannes Paulus II, inmiddels zelf heiligverklaard. En dat zou ook met Titus moeten gebeuren, zo pleitte de Leeuwarder Courant.

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:

De beste verhalen via e-mail ontvangen?



vrijdag 27 november 2015

De Rijdende Rechter van 1834

..."dit is mijn uitspraak en daar moet u het mee doen"...
Vrederechter. Zo heette de rechter die tussen 1811 en 1838 uitspraak deed in relatief kleine geschillen. Vergelijk het met de kantonrechter die we nu kennen. Of met de rijdende rechter van de tv. Eigenlijk moest de Vrederechter vooral voorkomen dat een zaak bij de echte rechtbank werd aangespannen. Daarnaast had hij een aantal officiële taken, zoals aktes opmaken en beëdiging van ambtenaren. Het vredegerecht hebben we te danken aan het rechtsstelsel dat onder Napoléon is ontstaan.

Op maandag 22 december 1834 kreeg de Vrederechter in Boxmeer, dat was de in Nijmegen geboren Hendrik Sander van Hien (1798- 1884), een aardig geschil te behandelen. Het ‘boefje’ dat voor hem stond, was de smid uit Sint Anthonis. Niet zomaar een smid, nee, hij was meester ijzersmid. Een man van aanzien, deze Martinus Remmen. Zat ook goed in de slappe was. Zijn naam duikt regelmatig op in schuldbekentenissen uit die tijd. Herbergier Bekkers uit Boxmeer bijvoorbeeld had 1.160 gulden van de smid geleend. Boer Pijls uit Vierlingsbeek was hem 500 gulden schuldig en aan boer Van Sambeek uit Wanroij had hij 700 gulden uitgeleend.

Maar nu stond hij in de beklaagdenbank. Hermanus van Cuijk, horlogemaker uit Boxmeer, wilde geld van hem zien. Met Remmen had hij wel vaker zaken gedaan, maar nu was het spaak gelopen. De Sint Tunnisse smid had Van Cuijk gevraagd eens wat gouden zakhorloges te laten zien. Want Remmen wilde zijn zoon er een cadeau doen. Van Cuijk liet een aantal horloges bezorgen en kwam er mee naar Remmen. Maar die wilde er vervolgens niet uit kiezen. Zodat Van Cuijk onverrichter zake naar huis ging. Met de pee in. Want zelf maakte hij geen zakhorloges. Hij bouwde staande horloges (klokken). Hij had ze op zicht van een ander en had een voorschot moeten betalen. Remmen weigerde die kosten te vergoeden.

Vrederechter Van Hiem kon het chagrijn van Van Cuijk wel begrijpen. Vooral nadat een getuige, Johannes Hermans, onder eed verklaarde dat hij Remmen de bestelling had horen doen. „Het is overbekend”, aldus Van Hien, „dat Van Cuijk slechts horlogemaker is en geen koopman in gouden horloges.” Als je iets bij hem bestelt, kun je er van uitgaan dat hij kosten moet maken. En dus, zo vonniste Van Hien, moest Remmen met geld over de brug komen. De smid moest de horlogemaker 16,75 gulden betalen. Of de twee later nog zaken hebben gedaan? Daarover zwijgen de boeken…


Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen (www.geurtfranzen.com) en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander (www.dg.nl/maasland).
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
Bij de kladden
Moord en martelingen in Breda

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

woensdag 25 november 2015

Herrie in de herberg!

In één van deze mooie Graafse huisjes brak de hel los...
7 oktober 1793. Vier vrienden zitten middenin de patriottentijd heerlijk ontspannen een biertje te drinken in een Graafse herberg. Dit gezellig samenzijn werd plotseling ruw verstoord door twee soldaten. Flessen, vuisten en zelfs sabels werden door de heren niet geschuwd...

Cornelis Janssen was de trotse eigenaar van een herberg in Grave vlakbij de Sint Elisabethskerk. Het bordje 'Koning van Pruisen' hing uitnodigend aan de gevel. Peter de Ruyter, Jan van Geffen en Arnoldus Genabeek, drie vrienden van 'competenten ouderdom' konden de verleiding niet weerstaan en besloten samen wat te gaan drinken. Ook een zekere Hermanus Gerrits was van de partij.

Het witte vlakje geeft de waarschijnlijke plaats van de ruzie aan
Op dat moment bevonden zich ook twee 'canoniers' in de herberg, namelijk de heren La Hey en Dublesie. La Hey voegde zich bij het gezelschap aan tafel en Hermanus vroeg hem onder welke compagnie de canonier diende. Zijn antwoord was opmerkelijk: 'dat zaakt u niet.'

Scheldkanonnades
Daar nam Hermanus geen genoegen mee. 'Ik heb de naam van mijn kapiteijn altijd durven noemen,' roept hij stoer. Schoorvoetend mompelt La Hey dat hij onder het commando van de heer Booser viel. Hermanus gelooft zijn oren niet: 'Daar heb ik ook meede gediend!'

Heftige woordenwisselingen
De sfeer slaat om en er volgt een verhitte discussie. 'Dat liegt gij als een schelm!' (schurk) roept La Hey uit. Vervolgens draait hij zich om naar zijn makker Dublesie en zucht geërgerd: 'Het sijn hier allemaal patriotten als in Arnhem en Nijmegen!'
Op dat moment was er in Nederland een strijd gaande tussen de patriotten en de orangisten, die trouw bleven aan stadhouder Willem V van Oranje-Nassau. De twee canoniers moesten kennelijk niets hebben van die vrijgevochten patriotten.

Flessen en sabels
Die beschuldiging liet Jan van Geffen niet zomaar over zijn kant gaan: 'Gij hebt de verkeerde voor, ik heb den Prins gediend (...) Daar heb ik mijn eerlijke paspoort voor.' La Hey daagt Jan meteen uit om het te bewijzen: 'Gij sijt een schelm als gij ze niet gaat haalen.' Maar Van Geffen gehoorzaamt niet...

Woedend slaat La Hey hem vervolgens de pijp uit de mond en de hoed van 't hoofd. Maatje Dublesie staat hem terzijde en trekt zelfs zijn sabel uit zijn schede! 'Man, laat dat steecken, dat komt hier niet te pas!' roept Peter de Ruyter verschrikt uit. Aarzelend legt Dublesie zijn wapen weg. 'Het is mijn hetselfde off ik er een capot maak off dat sij mij capot maaken, ik gaa toch naar het veld toe,' licht de soldaat somber toe.

De mannen gaan met elkaar op de vuist!
De eerste die hier 'aktie' maakt, hoe dan ook, gaat hier de deur uit, laat herbergier Cornelis Janssen resoluut weten. Meteen daarna gaat het helemaal mis. Jan van Geffen staat op en wil vertrekken, maar La Hey verspert hem de weg. Jan geeft hem een stoot, waardoor hij achterover valt. De canonier krabbelt overeind en slaat Van Geffen met een fles in het gezicht, waar een 'bloedigen wonde' ontstond.

Dans- en zoenpartijen
Voordat de ruzie écht uit de hand loopt, verlaat La Hey de herberg en de rust keert weer terug. De drie vrienden zijn uiteraard geschrokken, maar bleven toch nog geruime tijd hangen. Er kwamen die avond 'geene andere onbetaamlijkheeden' voor, 'tensij men daarvoor wilde houden een vreedige en vriendelijke dansparthij en het opendelijk soenen van een zeker vrouwspersoon door den canonier Dublesie, die hetselve meede ter herberge gebragt had.'

Het werd toch nog gezellig in de herberg. Misschien wel iets té gezellig...

Natuurlijk weet ik niet wat de herbergier van deze 'dansparthij' heeft gevonden of dat Dublesie wellicht iets te ver is gegaan in zijn avances naar dat 'vrouwspersoon.' Toch zou ik een beetje romantiek en een paar liederlijke dansjes verkiezen boven foeterende mannen, die met elkaar op de vuist gaan...

Geschreven door:
Lisette Kuijper  

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
Schijt aan den Koning!
Cynisme, geldzucht en 'n hooivork in de borstkas

De beste verhalen via e-mail ontvangen?
 

maandag 23 november 2015

De heilige Benedictus van Teeffelen

Onze vrijwilligers komen met regelmaat interessante en bijzondere vondsten tegen. Een van hen vond tijdens het indiceren van een begraafboek een opmerkelijke akte. Deze ging over Benedictus van Teeffelen, schepen namens Teeffelen bij de schepenbank van het Land van Megen. Wat opvalt is de behoorlijk verwarrende naamgeving: Benedictus van Teeffelen werd begraven in de kerk van Sint Benedictus te Teeffelen. Toeval of niet?

Toch niet want deze Benedictus was écht schepen en leefde in Teeffelen. Benedictus Joannis van Teeffelen werd geboren op 1 april 1685 in Erp. In 1733 trouwde hij met Jacoba Bernardi en samen kregen ze twee dochters en twee zonen. 
...doopakte Benedictus...
Benedictus is maar één jaar schepen geweest in Teeffelen. Zijn naam verschijnt voor het eerst in de schepenprotocollen in februari 1750. De laatste akte die hij ondertekent is die van 18 januari 1751. Ondanks zijn 66 jaar kon hij tussen januari en mei 1751 zijn beroep niet meer uitoefenen. Naar de reden waarom hij niet meer kon werken kunnen we helaas alleen maar gissen.

...handtekening...
Hij sterft ten slotte op 27 mei van het jaar 1751. De pastoor schrijft een uitgebreide begraafakte in zijn boek. Hij tekent op dat Benedictus gewaardeerd werd voor zijn volhardendheid als schepen. Hij werd bij allen geliefd om zijn vriendelijkheid. Zijn moeder, weduwe, verzorgde hij met liefde en was een waar voorbeeld voor zijn vier kinderen. Zijn rijkdom bracht hem dus geen verhevenheid maar respect voor en van de dorpsgemeenschap. Hij was dus toch een beetje een heilige, want net zoals de échte heilige Benedictus van Nursia wilde hij vrede in zijn dorp.
...begraafakte van Benedictus...
Drie jaar later krijgt de familie Van Teeffelen nog een klap te verwerken: de oudste zoon Joannes sterft. Hij was student aan de Latijnse school te Megen en had net zijn vakantie erop zitten. Hij stierf op 30 september 1754 op zeventienjarige leeftijd en werd vier dagen later in de kerk begraven (sepultus 3tia octobris in ecclesia juxta patrem suam). Naast zijn heilige vader.

...begraafakte Johannes...

Geschreven door:
Yvonne Verstappen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Benedictus Buns
- Paniek op de Zeedijk van Oijen

De beste verhalen via e-mail ontvangen?




vrijdag 20 november 2015

Wie was de dader van de tragische moord in Haps?

Vanmiddag kwam het blogje online over Een tragische moord in Haps. De link naar de ontknoping werkt niet, maar hieronder lees je de tekst integraal (niet de mooiste oplossing maar wel de meest praktische ;-)

Aanvankelijk verdenkt justitie de moeder van de pasgeborene. Niet zo heel vreemd. In de negentiende eeuw komt infanticide, moord op pasgeborenen, erg veel voor en in het gros van de gevallen is het de moeder zelf die het kindje doodt. Om de schande van een ongewenste zwangerschap te vermijden, een zwangerschap die de dienstboden, die waren het meestal,  voor hun omgeving zo goed en zo kwaad als het ging verborgen hielden waarna ze het kindje na een eenzame bevalling zo snel mogelijk doodden. De moeder wordt dan ook opgepakt. In het Boxmeersch Weekblad/De Maasbode staat het op 24 juni 1875 te lezen. Dat in Haps Anna Maria van den Elzen is aangehouden en naar Den Bosch 'ter beschikking van Justitie' is gebracht. Ze wordt ervan verdacht 'heimelijk te zijn bevallen en het kind verdonkeremaand te hebben', zo schrijft de redacteur. Waarna hij het bericht afsluit met een persoonlijke wens die zijn lezers ongetwijfeld ook gehad zullen hebben:  'Het is te hopen dat de Justitie er in slagen zal in deze duistere zaak meer licht te brengen.'

Dat licht komt er. Anna Maria van den Elzen wordt, net als Bernardus Panders verhoord en al snel komt de waarheid op tafel. Verdachte Panders zal het op 7 oktober ten overstaan van de rechters in Den Bosch verklaren. En als later het vonnis wordt opgesteld valt daarin, meer tússen de regels van het keurige handschrift dan ín de regels zelf, te lezen dat de rechters de nodige compassie hebben gehad met de dader.

De moeder van het kindje, zo verklaart hij, Anna Maria van den Elzen, is de zus van zijn overleden  vrouw Wilhelmina. Ze woont al enige tijd bij hem in. En ja het klopt, hij heeft in een en dezelfde kamer met haar geslapen en 'gedurende geruime tijd met haar in ongeoorloofde gemeenschap geleefd'. Zo zal Panders het vast niet letterlijk hebben gezegd, maar de griffier van de rechtbank wist  wel hoe hij dat amorele gedrag officieel moest omschrijven. Waarom woonde die zus bij hem in? Was het omdat er iemand voor het 5-jarig zoontje moest  zorgen. Heeft de familie gezegd: 'Laat ons An diejen ermen mins maar gon helpen'?

Een arme kerel, zo zou je Panders wel kunnen noemen. Het is geen kwaaie kerel, zo valt op te maken uit de stukken. Hij kan zelfs lezen en schrijven en is dus enige jaren naar school gegaan. Bernardus wordt geboren in Cuijk, op 2 april 1842. Hij krijgt, naar goed gebruik, de voornaam van zijn vader, ook een Cuijkenaar. Zijn moeder, Petronella Lanspach, komt uit Mill.  Zo vanaf zijn 19e zwerft hij een beetje rond in de buurt, vermoedelijk van baantje naar baantje. We vinden hem in Nijmegen, in Heumen en in Hapse bevolkingsregisters terug, als arbeider en dienstknecht. Zijn ouders, landbouwers van beroep, wonen dan in Beers, op wat vroeger de Hetsberg heette maar tegenwoordig als de Heuf bekendstaat en waar nu het uit 1919 daterende jachtopzienershuis staat. In 1869, op 27-jarige leeftijd, vinden we onze Bernardus terug bij burgemeester Johannes Mooren van Haps.

Naast hem staat een meisje dat in Haps als dienstmeisje werkzaam is. Ze heet Wilhelmina van den Elzen - al is er wat gedoe over die z -, ze is ook 27 jaar en, anders dan bij Bernardus, haar ouders zijn allebei al overleden. Ze komt oorspronkelijk uit Boekel. Als ambtenaar van de burgerlijke stand van Haps verbindt Mooren vervolgens het huwelijk van de twee. Wie naar de handtekening kijkt die Wilhelmina onder de akte heeft gezet, heeft weinig verbeelding nodig om het tafereel voor zich te zien: hoe de bruid met het puntje van haar tong tussen de lippen letter voor letter haar naam op het officiële papier tekende. En ook al schreef de burgemeester elders in de akte nog dat haar achternaam Van den Elzen met een z en niet met een s moet luiden, ze schrijft toch 'Van den Elsen'. En de eerste letter van haar voornaam, een gekunstelde H. Wat was de roepnaam van het meisje dat bij de doop Wilhelmina was genoemd? Helmina, Helmientje, Helma wellicht? 
Het huwelijk wordt geconsumeerd zoals het hoort en tien maanden later staat Bernardus opnieuw bij Mooren op de stoep. Nu om te melden dat zijn eerstgeborene een jongen is, die hij, zoals gebruikelijk, de naam van zijn vader geeft. En dus die van hemzelf. 

Tot zover het goede nieuws. Want vanaf dan drijven er donkere wolken boven het huisje aan de Aalsvoort in Haps waar Bernardus en Wilhelmina een onderkomen hebben gevonden. Een jaar later wordt er weer een zoontje geboren, maar die Hendrikus is niet zo sterk en overlijdt het jaar daarop. Weer een jaar later geeft Bernardus opnieuw de geboorte van een zoontje aan, maar ook die, wederom Hendrikus genoemd, zal niet ouder worden dan 9 maanden. Op de dag dat Bernardus dat zoontje naar het kerkhof brengt, doet hij dat als weduwnaar. Want twee weken vóór haar zoontje sterft, blaast Helmientje haar laatste adem uit, op 32-jarige leeftijd.

Dat moet een gebroken man zijn geweest, staande voor zijn rechters op 7 oktober 1875. Vrouw dood. Twee van zijn drie kinderen dood. Beschuldigd van wurging van het kind dat hij bij zijn schoonzuster heeft verwekt. Kan de ellende nog groter zijn? Ja. Terwijl hijzelf in hechtenis zat, is Magere Hein nóg eens langs geweest.  Zijn 5-jarig zoontje, dat nadat hij en Anna Maria waren opgepakt, begin augustus door zijn vader en moeder in Beers in huis is genomen, is op 17 augustus gestorven.

Vol berouw staat hij voor zijn rechters. En dat tellen de rechters mee als zij zich beraden op de hoogte van de straf. Wat staat er voor kindermoord, niet zijnde gepleegd door de moeder zelf? Officieel nog steeds de doodstraf. Maar die wordt niet meer ten uitvoer gebracht en is in levenslang omgezet. Moet Panders de rest van zijn leven achter tralies slijten. Nee, de rechters hebben clementie. Niet alleen vanwege het getoonde berouw. Ze zien ook verzachtende omstandigheden in  wat Panders verklaart over zijn pogingen om de schande van de zwangerschap op een andere manier te voorkomen. Nadat zijn schoonzus hem van de zwangerschap op de hoogte had gebracht, heeft hij een bezoek gebracht aan pastoor Manders van Haps. Of die toestemming zou kunnen geven voor een huwelijk. Hij was bereid Anna Maria te trouwen en zo de schande op te heffen. Maar Franciscus Manders toonde zich onverbiddelijk en weigerde elke medewerking. Vervolgens zocht Bernardus het hoger op.

Bedremmeld zal hij, met de pet in de hand, in Cuijk, bij deken Bogaers hebben gestaan. Of die dan wellicht... Maar ook de deken wilde niets van een huwelijk weten. Nogmaals toog Bernardus naar de pastorie van Haps. Nu vertelde hij de pastoor eerlijk hoe de situatie er voor stond. Dat de jonge vrouw die hij wilde trouwen al in gezegende toestand verkeerde... Maar ook dat was zonder resultaat. En de griffier noteert in zijn verslag van de rechtszaak dat 'de gemoedsaandoeningen en vrees voor schande, waarin hij verkeerde ten gevolge der weigering van Pastoor en Deken om tot huwelijk met Anna Maria van den Elzen mede te werken (...) omstandigheden zijn die als het feit verzachtende kunnen gelden. ' Dat Panders de weigeringen van pastoor en deken niet uit zijn duim heeft gezogen, daarvan zijn de rechters overtuigd want dat blijkt in het vooronderzoek te zijn onderzocht.

Tien jaar tuchthuis. Dat wordt de straf. Bernardus Panders wordt naar Leeuwarden gebracht, naar het 'Huis van reklusie en tuchtiging', de gevangenis waar Nederlandse langgestraften destijds werden opgesloten.
Komt daarmee een einde aan een treurige geschiedenis? Nee. Er zal nóg een moord worden gepleegd. Eentje die, hoe gek het ook klinkt, een positieve wending teweeg zal brengen in het leven van onze hoofdpersoon. Maar eerst nog even terug naar die rampzalige dag in juni 1875. Hoe is de kindermoord eigenlijk ontdekt? Door de buren. Die waren ook niet gek. Natuurlijk wisten die dat er sinds enige tijd een andere vrouw bij de weduwnaar en zijn jongetje woonde. En die hadden echt wel in de gaten dat de taille van dat meisje breder en breder werd, dat ze zich steeds meer terugtrok op het erf en zich uiteindelijk zelfs niet meer buiten liet zien.

Op die bewuste vrijdagmorgen hadden ze gezien dat de luiken tot laat in de ochtend gesloten waren gebleven en dat Panders pas 's middags naar zijn werk was getogen. Een paar dagen later was het vrouwtje weer verschenen. Net zo dun als een paar maanden daarvoor. Eén en één is twee. Een roddel wordt een gerucht dat uiteindelijk bij de veldwachter en de burgemeester belandt. En zo is het balletje aan het rollen geraakt. Het zal burgemeester Mooren niet onberoerd hebben gelaten, zo'n misdrijf in zijn gemeente. Op 26 juni 1875, het justitieel onderzoek is inmiddels gestart, zet Mooren zich aan zijn bureau en schrijft een brief aan de Commissaris der Koningin. Hij vindt dat hij toch moet melden dat in Haps een kindermoord is gepleegd en dat beide daders, 'zwager en zwagerin', zijn gearresteerd.

Die tweede moord, tien jaar later, heeft ogenschijnlijk niets met de kindermoord in Haps te maken. Hij vindt plaats in Schiedam, tijdens de kermis. Maar toch. We keren nog even terug naar de maanden vóór de tragische dood van het pasgeboren meisje. Waarin Bernardus vergeefs aanklopt bij de geestelijkheid voor steun. Waarom werkt de pastoor niet mee? En waarom heeft het stel die toestemming nodig, waarom is het niet voldoende om in ondertrouw te gaan bij burgemeester Mooren? Aangezien het antwoord niet uit de nagelaten stukken blijkt, wordt het gissen. Het meest voor de hand liggende antwoord vinden we als we kijken naar de achtergrond van Anna Maria van den Elzen.

Maar daarvoor is, gek genoeg, een sprong in de tijd nodig. Een sprong van tien jaar. We schrijven 16 april 1885. Bernardus Panders wordt vrijgelaten. Zes maanden eerder, want, zo laat de gevangenisdirectie optekenen:  'Zijn gedrag in de gevangenis was zeer goed'. Panders keert terug naar Haps en laat zich op hetzelfde adres inschrijven als van waar hij tien jaar eerder onvrijwillig was vertrokken. In januari van het jaar daarop verhuist hij naar Berghem, bij Oss. Waarom? Ontvlucht hij Haps toch nog vanwege de schande van toen? Of is het de liefde die hem drijft? Want wie woont er in Berghem en met wie staat hij op 5 juni 1886 voor de ambtenaar van de burgerlijke stand in die gemeente? Juist ja. Ene Anna Maria van den Elzen.
Is het dezelfde Anna Maria van den Elzen die ruim tien jaar eerder in zijn bedstee van een meisje beviel dat hij in haar schoot had verwekt? 

Hard bewijs hebben we niet. We hebben een overlijdensakte van het kindje, waarin de moeder alleen met haar naam Anna Maria van den Elzen wordt aangeduid, waarin verdere aanduidingen ontbreken. Laten we wel wezen: rond die tijd leven er in het Brabantse meer vrouwen met dezelfde naam. Maar als we kiezen voor de romantische optie, dan is het dezelfde en dan heeft zij de periode waarin Bernardus achter de tralies zat geduldig afgewacht. Dan heeft de tragische kindermoord van toen de geliefden niet uiteen gedreven, maar de band juist versterkt. En waarom zou tegen een huwelijk nu geen bezwaar zijn van geestelijkheid en/of overheid? Omdat deze Anna Maria van den Elzen in 1875, ten tijde van de  kindermoord, al getrouwd was. Dat verklaart de tegenstand van de geestelijkheid; echtscheiding werd door de katholieken destijds niet getolereerd. Ook niet als de huwelijkspartners al gescheiden van tafel en bed leefden en als de man bekendstond als een losbol die regelmatig in aanraking kwam met de wet. Want over zo iemand hebben we het.

Even voorstellen: Piet Wittenberg, een man uit Berghem die zich regelmatig bij de rechter in Den Bosch moet verantwoorden. Voor diefstal, voor beschuldiging van zware mishandeling en voor vernieling. Dezelfde Wittenberg die op de vroege ochtend van 10 juli 1885 in Schiedam, waar hij als grasmaaier werkzaam is, op weg naar zijn werk ruzie krijgt met een dronken kerel die van de kermis afkomt. Wiens mes hem dusdanig zal verwonden dat hij even later zijn laatste adem uitblaast. Een moord in Schiedam die de weg vrijmaakt voor Anna Maria van den Elzen, kersverse weduwe, om alsnog ja te zeggen tegen Bernardus Panders. Elf jaar na die tragische gebeurtenis in Haps, die hen voor het leven bond.

Bernardus en Anna Maria leefden nog jaren samen in Berghem. Anna Maria stierf op 17 maart 1919, op 76-jarige leeftijd. Bernardus, 77 jaar inmiddels, zou op 18 december van datzelfde jaar zijn laatste adem uitblazen.  Beiden stierven kinderloos. Eén vraag blijft na al die jaren onbeantwoord. Wellicht voorgoed. Waarom vertelde Bernardus Panders tegen de rechters dat hij samenwoonde met de zuster van zijn vrouw? Die Helmina heeft nooit een zus gehad die Anna Maria heette...

Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen (www.geurtfranzen.com) en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander (www.dg.nl/maasland).Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Criminaliteit in Gestel
- Osse bende opgerold

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

Een tragische moord in Haps

...Bernardus Panders...
Zachtjes moet hij doen. Heel zachtjes. Want zijn zoontje van 5 mag niet wakker worden. Het enige kind dat hem nog herinnert  aan zijn vorig jaar overleden vrouw, mag geen getuige zijn van de gruwelijke daad die hij zo meteen zal gaan plegen. 'Neem het maar gauw weg', heeft ze net gezegd, de vrouw die in haar bedstee ligt bij te komen.  

Zojuist heeft hij de navelstreng doorgeknipt. Nu loopt hij naar de stal met in zijn handen dat spartelende  en krijsende vrachtje. Zo meteen zal hij met zijn mes een  lint van de voorschoot  snijden die in de stal ligt. Hij zal het lint om het halsje van de pasgeborene leggen en er aan trekken. Het moet. Bevreesd voor de schande, is er maar één uitweg: het kind moet weg. Zij heeft het ook gezegd: 'Neem het maar gauw weg..'.

...geboorteakte van het overleden kindje...
Het is vroeg in de ochtend van vrijdag 11 juni 1875 als in een keuterboerderijtje aan de Aalsvoort in Haps een pasgeborene om het leven wordt gebracht. De dader is Bernardus Panders, een 33-jarige arbeider. Hij wurgt het kind met een lint dat hij van een voorschoot snijdt en begraaft het direct, in de stal, naast het secreet. Hij stampt de aarde aan. Twee weken later zullen een luitenant en een brigadier van de marechaussee op bevel van justitie in de stal een onderzoek instellen en 'op circa één en één vierde meter onder den beganen grond' een aardappelzak aantreffen met daarin het lijkje van een pasgeboren meisje. Om haar hals een dichtgeknoopt lint. Een lint van precies dezelfde samenstelling als de voorschoot die veldwachter Arts uit Haps eerder al op de deel van het boerderijtje gevonden had. Een voorschoot waarvan een lint was afgesneden.

De huisartsen Van Aernsbergen uit Cuijk en Sormani uit Boxmeer, die het lijkje hebben onderzocht, zullen later voor de rechtbank verklaren dat het aangezicht van het kindje was platgedrukt 'zoodat de beide wangen sterk ter zijde uitpuilden en het neusbeen geheel verbrijzeld was'. Toch is wurging de doodsoorzaak geweest en niet een klap tegen het hoofd, concluderen de doktoren. Vermoed wordt dat de beschadigingen aan het gezichtje zijn  ontstaan toen de dader de aarde aanstampte. 

Is die eenvoudige arbeider uit Haps, die sinds het overlijden vorig jaar van zijn vrouw Wilhelmina alleen met zijn zoontje van 5 is achtergebleven, daadwerkelijk de dader? En van wie is het kind? En hoe is de vreselijke daad ontdekt? En welke moord wordt er nog meer gepleegd? Lees hier de tragische ontknoping.

Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen (www.geurtfranzen.com) en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander (www.dg.nl/maasland).
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
- Criminaliteit in Gestel
- Osse bende opgerold

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

woensdag 18 november 2015

Parkeergeld? Roofriddersysteem!

...Telegraaf 27 februari 1926...
ANWB vroeg pas geleden duizend Nederlandse automobilisten naar de grootste ergernis rondom parkeren. Voor meer dan veertig procent van de ondervraagden is dat overduidelijk: dat zijn parkeerkosten. En dat is van alle tijden, zo blijkt uit de Telegraaf van 27 februari 1926.

Grote verontwaardiging in het krantenberichtje van bijna negentig jaar geleden. Op plaatsen waar veel wordt geparkeerd (in die tijd blijkt dat “den Scheveningschen strand-boulevard”) is een wachter aangesteld. “Hoofdzaak was de fooi, die al spoedig in een gereglementeerd bedrag werd omgezet. Thans heeft de politieverordening vastgesteld dat een aantal pleinen straten “verpacht” kunnen worden. Wie daar halt wil houden, moet den pachter cyns betalen. Dit merkwaardig, gemeentelijk georganiseerd roofriddersysteem wordt toegepast op den openbaren weg!”, windt de journalist van de Telegraaf zich op.

Maar een lang leven is een dergelijk systeem was niet beschoren, meent hij. “Het lijkt wel niet twijfelachtig, dat zulk een verordening nietig is, en er zal, hopen wij, wel spoedig een automobilist gevonden worden, die door een weigering tot betaling, een rechterlijke beslissing zal uitlokken.”

Hoe anders is de situatie in 2015? Kijk maar eens naar de volledige top 5 grootste ergernissen: 
(uit augustus 2015)
  1. Te veel moeten betalen (42%)
  2. Moeten zoeken naar een parkeerplek (30%)
  3. Moeten zoeken naar parkeermeters (6%)
  4. Parkeerplaats die wordt ‘gestolen’ (5%)
  5. In de file voor de parkeergarage (2%) 



Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:

De beste verhalen via e-mail ontvangen?



maandag 16 november 2015

Zomerstorm gezien vanaf het water

...Telegraaf mei 1983...
12 Mei 1983 zal menig zeilliefhebber in het geheugen gegrift staan. De weersverwachting voor die dag was goed en veel mensen gingen het water op. Maar vanuit het zuidwesten naderde in hoog tempo een actief lagedrukgebied, afkomstig vanuit het Kanaal. In het weermannen-jargon een ‘Kanaalrat’, die het KNMI niet tijdig had zien aankomen. In drie uur tijd passeerde het lagedrukgebied als een windkracht 10-storm Nederland, daarbij de watersporters volkomen overvallend. Enkele mensen kwamen om nadat ze overboord sloegen of hun boot zonk.

Joop Geevers uit Nuenen was die dag ook op het water. “In de week van Hemelvaartsdag gingen wij met de toen grootste zeezeilvereniging van Nederland de ‘PZV-Zeezeilvereniging voor PHILIPS-medewerkers’ altijd een week de zee op. In mei 1983 ging de Ramsgate Rally met een vloot van 14 jachten volgens plan naar het 100 mijl westelijker gelegen United Kingdom.”

“Naast secretaris van PZV was ik ook één van de PZV-gebrevetteerde navigator-wachtleiders, met een jaren eerder in de Zeevaartschool te Amsterdam behaald diploma Theoretische Kustnavigatie op zak. En in dat jaar 1983 fungeerde ik op verzoek als Navigator-Wachtleider naast Schipper-eigenaar Harry van Eijsbergen op de Westerly Centaur ‘J’Arrive’. We verzamelden in Zierikzee en voeren op eigen verantwoording naar het Belgische Blankenberge. Het aan de oversteek voorafgaande ‘inschommelen’."

...Limburgsch Dagblad 14 mei 1983...
Het is inmiddels meer dan dertig jaar geleden. Elektronica voor plaatsbepaling (GPS) en een computer voor weerkaarten hadden de mensen van de PZV niet.  “De navigatie geschiedde uitsluitend op kompas en via allerlei berekeningen “met de hand” in de vooraf aangeschafte zeekaarten.  In de zeekaarten werkte je daarom vooraf ook de laatste berichten voor de zeevaart bij met de jongste gegevens over veranderingen. Je zorgde dat de Almanak en de voor onze tocht belangrijke Getijdentabellen bij de hand lagen.”

Joop Geevers vertelt hoe hij met potlood de koers bijhield, rekening houdend met de drift van het schip en richting en sterkte van de wind; constant alle afwijkingen verwerkend. In het vaarplan werden de nodige tonnen/boeien en lichtschepen opgenomen en onderweg werd met de peilkompas de positie opgenomen. Dat werd weer vergeleken met je potloodlijn in de zeekaart en leidde dan vaak tot een herziene koers voor de stuurman aan het roer.
“Onderweg had ik het druk met onder meer weerberichten beluisteren en optekenen om daarmede je eigen weerkaart te maken. De conclusies daaruit besprak je met de schipper. En zo nodig werd het vaarplan aangepast. In de middag om 16u50 hoorde ik op BBC4: GALES (stormachtige wind). Tesamen met de in het logboek vastgelegde teruglopende barometerstanden: oppassen dus! Na enkele te overwinnen perioden van zeeziekte en uren koude regen liepen we om 22u40 in het donker binnen in Blankenberge. Na afmeren wil je wel een warme hap en die kregen we om 24u30 nog bij Els in bar Moby Dick. Hulde!”

“Tijdens de volgende briefing attendeerde ik op in mijn ogen onbetrouwbare kleine depressie onder het United Kingdom. Wij gingen voor de eerste keer niet “naar Engeland varen”. Na korte kusttochten naar Nieuwpoort en terug naar Blankenberge, waar wij op die Hemelvaartsdag op de pier een windkracht 12 Bft gemeten hebben, de gehele dag de marifoon beluisterden over de reddingsoperaties op zee. Waaraan de Belgische Zeemacht en de naast onze ligplaats in een weiland af-en-aan vliegende helikopters en reeksen ambulance-auto’s deelnamen.” Het latere excuus aan NL van het KNMI vond Joop magertjes. “Maar er is aldaar sindsdien veel verbeterd.”

Geschreven door:
Joop Geevers

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Noodweer boven Veghel en Sint-Oedenrode
- Peilschaal "Lith-dorp"

De beste verhalen via e-mail ontvangen?



vrijdag 13 november 2015

Waar laat je 300 Franse krijgsgevangenen?

...over het transport van Franse krijgsgevangenen...
1747 staat in de geschiedenisboeken met name te boek als het jaar van het Beleg van Bergen op Zoom. Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) wisten de Franse troepen deze Brabantse vestingstad te belegeren, als onderdeel van een veldtocht tegen de Republiek der Verenigde Nederlanden. Maar het verging lang niet alle Franse militairen voorspoedig. Een flink aantal wordt krijgsgevangen genomen maar wat dan?

Waar moeten deze mannen worden ondergebracht? Henk Beijers trof deze kwestie aan in de Raad van State waarbij de Fransen als een hete aardappel van het ene bord naar het andere worden geschoven. De Raad van State was tijdens de Republiek het uitvoerend orgaan van de Staten-Generaal. Alle besluiten die op de zittingen van de Raad van State werden genomen, werden vastgelegd in resoluties. Daarin vinden we ook de zoektocht om de Franse gevangenen onder te brengen. De Citadel in Den Bosch wellicht?

Eén van de mannen die zich over de kwestie buigt is de dan 86-jarige Van Cromstrom, gouverneur van Den Bosch (en bevelhebber bij het beleg van Bergen op Zoom). Uit de stukken blijkt dat ook hij niet goed raad weet met de mannen. Want er is al een aantal naar Zeeland gestuurd maar ook daar geeft men toe dat "men er geen weg mede weet." Ook is het niet betamelijk - zo staat in keurige bewoordingen - om in deze conjunctuur iemand met een grote groep krijgsgevangenen op te zadelen.
 
...klik op het plaatje voor een vergroting...
Dan toch maar naar den Papenbril, "indien geen ander bequamer plaats in de Stad te vinden is" en ze daar op te sluiten op "brood, water en stroo". "En daar van exacte notitie doen houden; En sal hiervan mede bij Extract dezer kennis werden gegeven aan den Generaal Van Cromstrom, om te strekken tot zijn nagisting." Je zou bijna denken aan een soort bed bad brood-regeling maar dan uit de 18de eeuw.

Maar het magazijn "op den Papenbril" (de bijnaam voor de Citadel) is "defectueus" en dan bevindt zich daar ook nog eens "een groote quantiteyt Kruijd van den Engelschen". Het wachthuis (Corps de Guarde) is ook nog eens "Seer Kleijn" dus nee, de Citadel valt af. In de missive van de Raad van State wordt voorgesteld de Franse krijgsgevangenen - tot het getal van drie honderd toe in drie a vier reijsen - "te senden na Naarden in de Provincie van Holland onder een behoorlijk Escorte.”

bron:
BHIC toegang 178 Collectie Rijksarchief inv.nr.355 Resoluties van de Raad van State folio 112v dd. 18.8.1747  en folio 162 dd. 23.8.1747

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Twee fraaie Fords en een bijzondere ambulance
- Niet rijden op zondag!

De beste verhalen via e-mail ontvangen?



woensdag 11 november 2015

135 Jaar werken in de tuin van Beekvliet

...Wilhelmus van Zandbeek, Jan van den Broek en Henricus van den Broek hard aan het werk... 
Nog niet zo lang geleden zetten wij heel veel foto's van Beekvliet uit Sint-Michielsgestel online. Prachtige beelden waarin je eindeloos kunt klikken. Achter die foto's gaat nog eens een meervoud aan verhalen schuil. Jan van den Broek stuurde ons de volgende artikelen op. Over Frans van den Broek, de oude voerman, die zich nog kan herinneren dat de Zuid-Willemsvaart werd gegraven bijvoorbeeld. Maar ook over de twee broers Van den Broek die samen bijna negentig jaar tuinwerk verzetten op het klein seminarie, samen met het werk van Frans goed voor 135 jaar keihard werk.

Om te beginnen met de broers Jan en Henk van den Broek uit Sint-Michielsgestel. In augustus 1961 werden zij verrast door burgemeester P. Kamerbeek, zo lezen we in krantenartikeltjes uit die tijd. Ook de regent van het klein seminarie, J. van Laarhoven en econoom W. Jansen waren er getuigen van hoe de twee broers werden geëerd.

...het loon van Jan van den Broek...
Jan ontving de zilveren eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje Nassau voor zijn 50-jarig dienstjubileum met daarbij nog eens de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice. Henk - goed voor veertig dienstjaren - kreeg de bronzen eremedaille.

Dat leverden de twee veel lovende woorden en beide "een waardevol polshorloge" op. "Buitengewoon gewaardeerd werd ook de muzikale hulde van de harmonie St. Michael. 'De ha'k nooit kunnen denken, de de hermenie nog us vur men zou speulen, zei ridder Jan en ridder Hendrik vond dat zijn vrouw door deze hulde 15 jaren jonger was geworden", tekent de journalist in 1961 op.

Het kleine archief laat ook het laatste loonafschrift van Jan van den Broek over 37 weken zien. 2254 Gulden en 75 cent, gedeeld door 37 komt dat neer op 60 gulden 94 per week... Let wel: dan hebben we het over een 48-urige werkweek.

Een ouder krantenartikel - van 30 april 1956 - meldt de 95-jarige verjaardag van Frans van den Broek, vader van Jan en Henricus. Bekend in Gestel als oude voerman van Beekvliet en zijn harde werken. Op jonge leeftijd verloor hij zijn ouders en ging aan de slag als boerenknecht. Geboren in 1861 wist hij zich halverwege de vorige eeuw nog te herinneren hoe er aan de verbreding van de Zuid-Willemsvaart werd gewerkt. [Mogelijk gaat het overigens om werkzaamheden aan - of over de verbreding van - de haven van Den Bosch of Veghel]. Niet met machines maar met de hand waarbij ook vrouwen de grond en de modder moesten afvoeren. "Toen het eerste schip door het nieuwe kanaal voer, stond de hele bevolking langs de kant", vertelt de 95-jarige in 1956. Behalve voerman was hij ook koetsier van Beekvliet en dat voor zeven stuivers per dag en zes cent voor een overuur.

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Twee fraaie Fords en een bijzondere ambulance
- Niet rijden op zondag!

De beste verhalen via e-mail ontvangen?




maandag 9 november 2015

Lang haar: ook voor mannen!

Alle geslaagde modinettes werden getrakteerd op een 'mieters plaatje'
Deze pas geslaagde Udense modinettes kregen niet alleen een bosje bloemen bij hun diploma, maar zij werden ook getrakteerd op een 'mieters plaatje' dat ze zelf uit mochten kiezen. Uiteraard ontbreken de Beatles niet op dit verlanglijstje uit 1969. Toch was niet iedereen in die tijd gecharmeerd van deze legendarische band en hun 'flink lange kapsels'...

Mieters plaatje
Vele Udense meisjes hebben zich in de vorige eeuw toegelegd op het ontwerpen en naaien van korsetten; een 'echt vrouwelijk beroep,' lezen we in de Udensche Courant van 1969. Na afloop van de cursus ontvingen de meiden een zogenaamd VOC (Vakopleiding voor de Confectie-Industrie) diploma én een plaat van hun lievelingsband. Betty de Wilt en Ria van Ras behoorden tot de gelukkigen.

Echte Beatles-lovers, deze Udense modinettes
De Beatles hadden tegen die tijd al een uitgebreid repertoire opgebouwd en ook in Uden bevond zich een behoorlijke schare fans. Betty en Ria kozen allebei voor het nummer 'Ballad of John and Yoko' van de langharige popidolen. Gek genoeg hebben de twee meiden zelf juist een heel kort koppie!

Besmettelijke ziekte
Een paar jaar eerder verscheen een artikel in de Udensche Courant over de almaar groeiende lokken van vooral Engelse jongeren. Als een 'besmettelijke ziekte' greep deze nieuwe haardracht om zich heen. Sommigen verloren hun baan dankzij hun nieuwe kapsel en anderen werden zelfs door de politie met een mes onder handen genomen en gekortwiekt!

Deze jongens hebben al 'flink lange kapsels gefokt'
Uiteindelijk is deze haardracht in de jaren zeventig ook in Nederland populair geworden, zo weten we nu. Maar in 1966 oogstten deze kapsels nog diepe verontwaardiging in onze kranten. Het begon allemaal in Hamburg, toen de Beatles geen tijd meer hadden om naar de kapper te gaan. Met hun gebrekkige Duits durfden ze daar geen kapsalon te bezoeken en voilà, het moderne kapsel was geboren. 

Gevaarlijk, die lange kuif!
Volgens de auteur van dit artikel zaten er veel schaduwkanten aan lange kapsels. Zo zou het bij winderig weer en in het verkeer zelfs gevaarlijk kunnen zijn. Bovendien vergde de verzorging van de lange lokken alleen maar veel tijd en geld.

Gevaarlijk, maar toch ook verleidelijk, zo'n lange kuif!
Toch kleefde er ook één voordeel aan de nieuwe haardracht. Meisjes schenen jongens met lang haar namelijk vaak te prefereren boven de 'gewone knapen'! Bovendien, de musea hangen vol met portretten van stoere mannen mét lang haar! Misschien moeten de heren onder ons tóch iets minder vaak de kapper bezoeken....

Welke heren durven het te proberen?


Geschreven door:
Lisette Kuijper  

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Udense band vanuit de schoolbanken
- Bijzondere bustes

De beste verhalen via e-mail ontvangen?