woensdag 30 maart 2016

De grootste digitale boevenvanger

...de registers van Huis van Bewaring worden door talloze vrijwilligers digitaal inzichtelijk gemaakt...
Iedereen die zich bezighoudt met genealogie weet het: een behoorlijke boef in je familie maakt je onderzoek een stuk interessanter. Maar hoe kom je er nu achter of één van je over-, over-, overgrootouders iets op z’n kerfstok heeft? Dat kan alleen dankzij digitale boevenvangers zoals Cees van den Brink.

Want Cees - en 265 andere vrijwilligers - verwerken de inschrijvingsregisters van de Huizen van Bewaring zodat grote en kleine criminelen eenvoudig te traceren zijn in deze historische bron. In de lijvige inschrijfboeken van de Brabantse Huizen van Bewaring vind je mensen die bijvoorbeeld wegens overtredingen tot een gevangenisstraf waren veroordeeld, maar ook gegijzelden wegens schulden en mensen die wegens wangedrag op verzoek van familie waren opgesloten. Dus niet alleen de zware jongens, maar ook gewone burgers die een keer de fout waren ingegaan.

Hoe is het om dagelijks te snuffelen in die bron? We vragen het aan Cees, één van de grootste digitale boevenvangers. Soms haalt hij wel honderd scans per dag maar alleen al het gemiddelde van veertig à vijftig is meer dan indrukwekkend. Na meer dan vijftig jaar in de grafische tekstverwerking te hebben gewerkt, stort hij zich nu op dit werk. Per toeval kwam hij twee jaar geleden op de site www.velehanden.nl terecht. Als geboren en getogen Utrechter ging hij aan de slag met een project van het Utrechts Archief, waar hij - inmiddels zelf opa - zijn eigen opa ook mocht invoeren! Aan dit Utrechts project werkt hij overigens nog steeds… als ie tenminste genoeg Brabantse boeven heeft gevangen ;-)

Drie dagen cel als je dronken bent
Want Cees is inmiddels gegrepen door de diversiteit van de “misdrijven” en hun omschrijvingen. “Wat te denken van bijvoorbeeld: het zich met eene pijp met brandende tabak die niet gedekt uwes zonder behoorlijk dopje of deksel bevinden op eene openbaren weg in de nabijheid van een gebouw te Gastel of te denken aan opgewondenheid, dronkenschap gevaarlijk voor hem en voor anderen en ter voorkoming van verdere ongeregeldheden. Gewoon drie dagen de cel in! Dat waren nog eens straffen…”, vertelt hij bevlogen.

“Wat het meeste indruk op me heeft gemaakt is een 21-jarige kinderoppas die verdacht werd van kindermoord. Maar ook iemand met als kenmerk zes vingers aan elke hand. Wat mij verder opviel, was dat een jagtdelict "gewoon" 40 gulden kostte en men verdiende al niet zoveel in 1865. En ook, dat schiet me nu te binnen, dat veel mensen niet konden schrijven”, aldus Cees, die naast deze hobby nog een 'verslaving' heeft: het Mahjongspel. Samen met zijn vrouw speelt hij daarmee (inter)nationale wedstrijden.

Rattengif op brood
Mede dankzij het werk van Cees – en dat van alle andere vrijwilligers! - zijn nu meer dan 10.000 scans dubbel ingevoerd; zo’n 20 procent van het geheel. Een deel van deze digitale boevenvangers komt vrijdag 22 april bijeen op het BHIC. Die dag vertelt Steffie van den Oord, auteur van het boek ‘De vrouw met de bijl en negen andere moordenaressen’, over haar boek. Over waarom deze vrouwen rattengif op het brood van hun man smeerden of de meid neerstaken. En de boevenvangers zullen ongetwijfeld bijpraten over hun digitale werk.

Doe mee!
Ook jij kunt helpen met het inkloppen van de persoonsgegevens van al die Brabanders die achter slot en grendel verdwenen en nu terug te vinden zijn in onze archieven. Informatie op www.velehanden.nl (project: Geboeid door boeven) of meld je snel aan via velehanden@bhic.nl

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?





maandag 28 maart 2016

Alles over Jheronimus Bosch in één database


Zou ie ‘t een hallucinatie hebben gevonden? Een nachtmerrie wellicht? Eén grote verzamelbak waarin al het bronmateriaal over hemzelf te vinden is? Net zoals het voor ons soms moeilijk is om de wereld van Jheronimus Bosch te begrijpen, zal de Bossche schilder zich weinig kunnen voorstellen bij BoschDoc: een online database waarin het bronmateriaal deze schilder ontsloten is.

In BoschDoc vind je niet alleen de bronnen waarin hijzelf genoemd wordt zijn opgenomen, maar ook bronnen met informatie over zijn directe omgeving, familieleden, opdrachtgevers en werken. Het gaat voornamelijk om geschreven documenten, maar ook enkele oude drukken, daterend van voor 1800, zijn opgenomen in BoschDoc. De database zal de komende maanden verder worden aangevuld, maar een eerste versie is vanaf nu online te bezoeken via: boschdoc.huygens.knaw.nl

Uiteraard ontbreekt het BHIC niet in deze belangrijke database: als gezworen lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap (waarvan het BHIC het archief mag bewaren) staat Jheronimus meerdere keren in deze boeken genoemd. Ook die stukken zijn dan ook terug te vonden op BoschDoc.  


De inhoud van BoschDoc is grotendeels gebaseerd op referenties in eerder verschenen publicaties. Deze referenties zijn nagezocht, uitgebreid en waar nodig geactualiseerd en / of gecorrigeerd. De publicaties waarin naar bepaalde documenten verwezen wordt, zijn vermeld onder het tabblad “opmerkingen en verwijzingen”.

BoschDoc is een onderdeel van het Bosch Research and Conservation Project en is gerealiseerd in het kader van het 500ste sterfjaar van Jheronimus Bosch (ca. 1450 – 1516). Het project is mede mogelijk gemaakt door de Radboud Universiteit Nijmegen, het Stadsarchief ’s-Hertogenbosch en het Huygens Instituut voor Nederlandse geschiedenis.

Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Beziet U Selve!
- Burgemeester van de Citadellaan

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

woensdag 23 maart 2016

Heeswijk en Dinther kun je niet combineren

...Heeswijk én Dinther samen één gemeente? In 1965 leidde mogelijke samensmelting van beide kernen tot heftige emoties...
In januari 1965 gooit Herman Breukel, burgemeester van de twee zelfstandige gemeenten Heeswijk en Dinther, de knuppel in het hoenderhok. Hij stelt voor om van de steeds verder aan elkaar groeiende dorpen één gemeente te maken:"...door de combinatie kunnen allerlei diensten worden op- en uitgebouwd, aanvankelijk goedkoper, later vooral beter." 

De Dintherse raad is unaniem positief. In Heeswijk daarentegen, lopen de gemoederen hoog op. Vooraanstaande inwoners mobiliseren zich in het actiecomité Heeswijks Belang tegen de voorgenomen samensmelting met Dinther en verzamelen duizend handtekeningen tegen de toekomstige "Dintherse overheersing", want "die kunnen er alleen maar beter van worden". "Heeswijk heeft iets te bieden: zijn kasteel, zijn abdij, zijn openluchttheater. Dinther heeft niets". Behalve dan een industrieterrein en de meerderheid van de gezamenlijke inwoners. En dat zou volgens Heeswijk in hun voordeel gaan werken als meerderheid in de raad.

"De mentaliteit is heel verschilllend" aldus het actiecomité. "Heeswijk en Dinther kun je niet combineren". Maar de Hogeschool Tilburg weerlegt dat met de opmerking dat de helft van de inwoners zich pas ná 1957 in de dorpen heeft gevestigd. De plaatselijke grootmachten gooien zich ook in de strijd. Het actiecomité weet zich gesteund door de kasteelheer, baron Van den Bogaerde van Terbrugge, heer van Heeswijk en...heer van Dinther. De Nobertijnen op de abdij van Berne juichen een samengaan juist toe. En burgemeester Breukel? Hij moet als voorzitter laveren tussen beide gemeenteraden. De naamgeving van de nieuwe gemeente loopt ook hoog op.

De burgemeester ontvangt enveloppen met stront en er worden vernielingen aangericht. De Vaste Kamercommissie die de dorpen een bezoek brengt, is dan ook "pijnlijk getroffen door heftigheid en haat". De Heeswijkse raad draait het fusievoorstel zelfs terug! In 1968 hakt de Tweede Kamer de knoop door in deze "tragikomedie". Heeswijk en Dinther kun je weldegelijk combineren. Ze vullen elkaar aan op recreatief en industrieel vlak. Beide dorpen worden per 1 januari 1969 samengevoegd tot de nieuwe gemeente Heeswijk-Dinther. Met Plein 1969 als middelpunt.

Dit verhaal stond eerder in Brabants Dagblad

Geschreven door:
Rolf Vonk

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?



maandag 21 maart 2016

Aanslag in Ravenstein!

...compressorstation in Ravenstein...
In een uithoek van Bedrijventerrein De Bulk bij Ravenstein staat het Compressorstation van de Gasunie. Het is een onmisbare schakel in het transportnet van het aardgas richting Zuid-Nederland en over onze grenzen. Een kwetsbaar object ook, vandaar dus de hekken en verbodsborden rondom het terrein. Vast staat wel dat de installaties ten tijde van de oplevering, in 1970, nauwelijks beveiligd waren. Maar ja, het was een andere wereld toen…

Het is zaterdag 5 februari  1972, 10 uur ‘s avonds. Joop van den Berg, commandant van de Rijkspolitie in Ravenstein, heeft zijn dienst erop zitten. Op weg naar huis ziet hij in de polder een auto langs de weg staan. Visstropers? Nee, toch niet: een Frans nummerbord en in de auto twee mannen en een vrouw. Helaas schiet het Frans van de politieman tekort om een gesprek aan te knopen en hij vergeet het nummerbord te noteren. Maar deze avondlijke ontmoeting blijft hem bij.

Om 4 uur ’s nachts worden Overlangel en Ravenstein opgeschrikt door een tweetal zware explosies. De hemel kleurt roze en in de verte is een vuurbal te zien met een paddenstoelwolk erboven. Mevrouw Van Dijk uit Overlangel moet meteen aan de atoombom van Hiroshima denken. De brandweer rukt uit, richting Compressorstation, want daar is het te doen: een gat in een gasbuis waarlangs het aardgas naar buiten stroomt en opbrandt in een steekvlam van 70 meter hoog. De blusmiddelen schieten tekort, dus wordt de Gasunie opgetrommeld. Ondertussen laat burgemeester Bonnier het hele dorp Overlangel evacueren.

Zondagochtend 10 uur heeft de Gasunie de buis gedicht, zodat iedereen weer naar huis kan.
Ook in het Overijsselse Ommen worden ze die nacht rond 4 uur wakker van een ontploffing in het Gasstation. Dit kan geen toeval meer zijn. Spoedig wordt gedacht aan sabotage of een terroristische aanslag. Maar wie zit erachter? De Rode Jeugd in Eindhoven? Of de Palestijnse bevrijdingsbeweging Zwarte September?

Pas in november 1972 worden in Parijs twee van de daders opgepakt, vanwege een moordaanslag: de Algerijn Haboudiche en de Franse journaliste Thérèse Lefèbvre. Joop van den Berg identificeert hen als inzittenden van “de Franse luxewagen” bij Ravenstein. Achteraf is hij blij dat hij hen niet sommeerde de kofferbak te openen. Dat had hij vast niet overleefd!

Dit verhaal verscheen eerder in Brabants Dagblad


Geschreven door: 
Henk Buijks

Vind je dit interessant? Lees dan ook: 
- Komt de Beerse Maas terug?
- De Hertogswetering

De beste verhalen via e-mail ontvangen?





vrijdag 18 maart 2016

Jheronimus Bosch en de drankzucht van de kanunniken van Sint Jan


Over de herkomst van de wonderlijk wezens op de drieluiken van Jheronimus Bosch (ca 1450-1516) zullen we wel nooit volledige duidelijkheid krijgen. Maar waar de laatmiddeleeuwse schilder de inspiratie vond voor het afbeelden van op geld en drank beluste geestelijken, is niet moeilijk vast te stellen. Want terwijl de armoede onder de bevolking van ’s-Hertogenbosch steeds nijpender werd, verzette het kapittel van Sint Jan zich fel tegen door het stadsbestuur opgelegde belastingen op bier en wijn.

Directe aanleiding voor het conflict is de ramp die ’s-Hertogenbosch op 13 juni 1463 treft. In de Verwersstraat laat een lakenverver een brand ontstaan, die een groot deel van de stad in lichterlaaie zet. Het vuur kan zich snel verspreiden, omdat de meeste huizen nog zijn bedekt met riet. Kort nadat de vlammen zijn gedoofd, nemen de Bossche schepenen daarom een besluit: voortaan moeten alle gebouwen worden voorzien van ‘leyen, tychelen oft andere harden daken’.

Voor de financiering hiervan wordt een beroep gedaan op het kapittel van Sint-Jan, maar de kanunniken geven niet thuis. Met een verwijzing naar hun oude vrijstelling van belasting op verbruiksgoederen, weigert het kapittel een nieuwe bieraccijns te betalen. De kwestie leidt tot een rechtszaak, die zes jaar later in het voordeel van de geestelijken wordt beslist.

Smokkelpraktijken
Rond 1500 leidt een juridisch gevecht tot een bescheiden overwinning voor het stadsbestuur. Hoewel de belastingvrijheden overeind blijven, mogen de kanunniken niet langer bier en wijn aan derden verkopen. Dat laatste doen zij echter toch en daarom laat de magistraat in 1511 de wijnkelder van het kapittel aan de Papenhulst bewaken. Vijf jaar later zijn die smokkelpraktijken voor de Raad van Brabant aanleiding om de vrijheden van het kapittel te beperken: de dertig kanunniken mogen voortaan jaarlijks niet meer dan 180 vaten rijnse wijn en 1.200 vaten bier nuttigen.

Kort na de dood van Jheronimus Bosch gaat de strijd onverminderd door. Sterker, in het voorjaar van 1518 bereikt het conflict zijn hoogtepunt als de kanunniken erin slagen om de bisschop van Luik de stad het interdict op te laten leggen. Het stadsbestuur is woedend en slaat terug door een groep soldaten onder te brengen in de huizen van de kanunniken. Zo ontstaat er een grimmige sfeer met wederzijds pesterijtjes, die pas maanden later met een compromis verbetert: de kanunniken krijgen een hogere vrijstelling en het interdict wordt opgeheven.

Wonderlijke plant
Dat Jheronimus Bosch op de hoogte is van dit conflict is evident. Niet alleen bevindt zijn woonhuis aan de Markt zich precies tussen het raadhuis en de woningen van de kanunniken, hij ontmoet de strijdende partijen ook nog eens geregeld tijdens bijeenkomsten van het Lieve Vrouwe Broederschap. Vast staat bovendien dat stedelijke vertegenwoordigers bij hem schilderstukken bestellen. Zo staat stadssecretaris Peter van Os afgebeeld op het Boston-triptiek en gaat onder een wonderlijke plant op de Johannes de Doper in het Prado een afbeelding van schepen Jan van Vladeracken schuil.

Overigens is het conflict met dit compromis nog niet ten einde. Halverwege de zestiende eeuw breekt een nieuwe fase aan, die pas na een aantal jaren eindigt met een verdere beperking van de accijnsvrijheid van het kapittel. In de jaren zeventig maken de archieven voor een laatste maal melding van de ruzie; nieuwe sporen van een eventueel vervolg ontbreken. Het lijkt erop dat het standpunt van de kanunniken in die periode door de tijd is ingehaald. In de nasleep van het Concilie van Trente, waar de kerk zelf besluit afstand te doen van belastingexempties, breekt het verzet van het kapittel definitief.

Moordenaar
De strijd tussen kapittel en stadsbestuur speelt een voorname rol in Het valse paradijs. Kroniek van een moordenaar, een historische roman over de leef- en ideeënwereld van Jheronimus Bosch. Hiervoor verrichtte ik onderzoek in de archieven van ’s-Hertogenbosch, Den Haag en Brussel. Meer informatie op Het valse paradijs.

Geschreven door:
Jeroen Savelkouls

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?

woensdag 16 maart 2016

Rijdende rechter haalt ruziënde pastoors uiteen


Alle ingrediënten voor een kijkcijferkanon zijn aanwezig: twee ruziënde pastoors, een daadkrachtige rechter en een uitspraak waarmee iedereen het moet doen. Maar geen camera was aanwezig toen in 1516 de zaak werd behandeld. Gelukkig hebben we de archieven nog! Archivaris Jan Sanders beschrijft de kwestie...

gemeente
De gemeentegrens tussen Heeswijk en Dinther is de afgelopen decennia sterk vervaagd. Moge er mentaal nog verschillen tussen beide dorpsgemeenschappen bestaan, fysiek is van een scheiding vrijwel geen sprake meer nu beide dorpen aaneen gebouwd zijn. In 1969 versmolten beide gemeenten tot de nieuwe gemeente Heeswijk-Dinther. Die was geen lang leven beschoren: ze ging in 1994 op in de nieuwe gemeente Bernheze. Hoe tijdbestendig die is zal de nabije toekomst uitwijzen.

parochie
De parochiegrenzen tussen Heeswijk en Dinther bestaan nog wel, maar door de persoonlijke unie van de huidige pastoor zijn beide parochies, samen met die van Loosbroek, sterk met elkaar verbonden. Eeuwenlang stonden de parochiegrenzen van Heeswijk en Dinther vast. Alleen die van Dinther onderging twee grote veranderingen: ergens vóór 1300, toen het Schijndelse grondgebied tot de zelfstandige parochie Schijndel verheven werd; en in 1898 toen Loosbroek toestemming kreeg een eigen parochie te vormen. Om die reden kregen beide parochies dezelfde patroonheilige als die van de Dintherse moederkerk: Sint-Servaas.

ingewikkeld
Voordat we aanbelanden bij ons onderwerp, een ruzie tussen de zielenherders van de parochies Dinther en Heeswijk in 1516, moeten we enkele kerkrechtelijke verhoudingen helder maken. De pastoor van de parochie Dinther werd oorspronkelijk aan de bisschop voorgedragen door het kapittel van de Sint-Servaaskerk in Maastricht (vandaar de patroonheilige van Dinther). In 1441 kwam dit recht in handen van het kapittel van Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch. Als de pastoorsplaats van Heeswijk vacant kwam, mocht sinds 1284 de Abdij van Berne (die toen gevestigd was in Bern bij Heusden) een persoon voordragen als nieuwe pastoor. Dat was in de regel een norbertijn van Berne. De pastoors in die tijd leefden onder meer van de opbrengsten van tienden in hun parochie, een deel van de oogst. Het moest dus duidelijk zijn welke gronden tot welke parochie hoorden. Daarom werden bijvoorbeeld de grenzen tussen de parochies Schijndel en Heeswijk in 1334 vastgelegd. Bij die gelegenheid werden munten in de lucht gegooid die de aanwezige jongens in een hevige vechtpartij te pakken moesten krijgen, zodat ze zich op hoge leeftijd de vaststelling van de grens nog zouden herinneren.

ruzie
Dan nu het probleem. Het ging over de ligging van een hoeve van de Abdij van Berne in ‘Bernys’ (Bernheze). Dit gebied, waaraan de huidige gemeente zijn naam dankt, viel onder Heeswijk én Dinther. De hoeve lag in de Koffiestraat, gezien vanuit het dorp net over de Leijgraaf. Als die hoeve binnen de parochie Heeswijk lag, gingen de tienden naar de pastoor van Heeswijk. Lag ze in Dinther dan plukte zijn Dintherse collega de vruchten. Dat de hoeve bezit was van de abdij (sinds 1196 zelfs) maakte geen verschil. Andries Wijnands, pastoor van Dinther, en Coenraad van Malsen, pastoor van Heeswijk, waren de strijdende partijen die beiden aanspraak maakten op de tienden van die hoeve. Coenraad was kloosterling van de abdij. Andries had de zaak tegen hem aangespannen omdat Coenraad de tienden van deze hoeve geïnd had. Iets wat gemakkelijk voor Coenraad was omdat de abdij de hoeve bezat.

rijdende rechter
Op 5 december 1516 liep Alart Baliart, deken van het Bossche kapittel, het woonhuis van notaris Jacob van Essch aan de Papenhulst in ’s-Hertogenbosch binnen. Hij was als scheidsrechter gekozen door de twee ruziënde pastoors en liet op die dag daar zijn uitspraak vastleggen. Hij had vooraf degelijk onderzoek verricht. De vicepastoor en de koster van Dinther waren gehoord. Verklaringen waren opgenomen van de pachter van de hoeve en van zijn vrouw, kinderen en personeel. Documenten en registers waren nagesnuffeld. Uit dit alles bleek zonneklaar dat de hoeve, het woonhuis met de hof, de schuur, de schop etc. altijd onder de parochie Dinther gehoord hadden en dat de gebruiker daar de tienden moest afdragen. De pastoor van Heeswijk ving bot. De grens tussen Heeswijk en Dinther bleek in 1516 van groot belang. Dit was zijn uitspraak en daarmee moesten ze het doen.
Geschreven door: 
Jan Sanders

Vind je dit interessant? Lees dan ook: 
- Op zoek naar Rendonk
- Het Maria-altaar in de Dungense kapel

De beste verhalen via e-mail ontvangen?





maandag 14 maart 2016

Bliksembezoek per schietschouw

Een zogenaamde 'scietschouw' klaar om het ijs op te gaan
Begin 1814 trekt het Franse leger zich geleidelijk terug uit Nederland. En sinds 30 november van het jaar daarvoor staat, in de persoon van prins Willem Frederik, weer een Oranjevorst aan het roer. Diens zoon, erfprins Willem, 21 jaar oud, is opperbevelhebber van het Nederlandse leger. 

Gesteund door Pruisische troepen neemt hij na een wekenlang beleg op 26 januari de vesting 's-Hertogenbosch in. Noord-Brabant is nu grotendeels in Nederlandse handen.

Protestantse vorst
Erfprins Willem
Erfprins Willem heeft iets speciaals met Zuid-Nederland, en vooral met Tilburg. Dat zal zeker later duidelijk worden tijdens zijn koningschap (1840-1849), maar in februari 1814 blijkt al zijn interesse in het Brabantse.
Om te beginnen brengt hij vanuit 's-Hertogenbosch onverwachts een bezoek aan Tilburg. Daarna maakt ook de regio ten noordoosten van 's-Hertogenbosch kennis met Willem, die natuurlijk niet zomaar rondreist: hij heeft soldaten nodig, en zeker in de regio Oss wil men niet vechten in dienst van een protestantse vorst!

'IJsschuitje'
Op 21 februari arriveert de prins in winters Orthen, in een "cierlijk toegesteld ijsschuitje", dat getrokken wordt door enkele Bosschenaren op schaatsen. Daar stapt het gezelschap over in een koets, die over de dijken verder hobbelt richting Empel, Gewande en Alem, gevolgd door een aantal schaatsers.

Dorpssecretaris Dirk Luijcx van Breugel en de heer L.D. van Tengnagel de Raad vormen het ontvangstcomité. Ten huize van de secretaris maakt de prins 's avonds kennis met burgemeester Lucas Bokstart, de pastoor en de dominee. De kerkklokken luiden, de vlaggen zijn uitgestoken en het "huis der gemeente" is feestelijk verlicht.

De volgende ochtend reist het vorstelijk gezelschap per overdekte schietschouw of sleeschuit over het ijs van de bevroren Beerse Maas van Lithoijen naar Oss. Bij de weduwe van de vroegere schout Le Heu in huis spreekt Willem met deken Duchateau en andere geestelijken uit de regio. Daarmee verdwijnt de kou uit de lucht: het is feest in Oss en de schuttersgilden presenteren zich! Nadien vertrekt de schietschouw weer, richting Lithoijen en Oijen, met aan boord een tevreden prins.

Dit verhaal verscheen eerder in Brabants Dagblad

Geschreven door: 
Henk Buijks

Vind je dit interessant? Lees dan ook: 
Heesch op stoom!
Gevecht met het water

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

vrijdag 11 maart 2016

Op de spits gedreven...


In dit idyllische dorpje sloeg de vlam in de pan!
Wat een gezellig avondje had moeten worden, liep totaal uit de hand op 12 augustus 1778 in Escharen. Het begon allemaal gemoedelijk met 'een kanne Bier' en twee flessen wijn in herberg 'De Drie Sterren.' Al heel snel werden vuisten, glasscherven en zelfs pistolen niet geschuwd in de 'Esterse' gelagkamer. Koud bier maakt warm bloed, dat blijkt wel weer...

Duitse scheldpartijen
Eind achttiende eeuw was er in Escharen een regiment Zwitserse soldaten aanwezig. Al eeuwenlang worden deze militairen door heel Europa ingezet ten tijde van oorlog. Vanwege de grote spanningen tussen de Europese vorsten werden de Zwitsers ook in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ingezet. 'Wachtmeister' Wagelij is één van deze krijgers en hij betreedt op die fatale avond de Esterse herberg...

Als je nog inspiratie zoekt voor originele (Duitse) scheldwoorden...
De verklaring is in het Duits opgetekend en dat levert een aantal opmerkelijke uitdrukkingen op. Wagelij geeft aan dat hij en zijn twee korporaals lawaai hadden gehoord vanuit de 'Drey Sternen.' Er was kennelijk een ruzie geweest met de vrouw van de herbergier over geld.

Plotseling staat een vreemdeling op en slaat iemand neer met een wijnfles. Zelf blijft hij ook niet ongedeerd; met de fles nog in de hand loopt hij door de glasscherven een bloedige wond op. De onbekende man spreekt vervolgens de geschrokken aanwezigen toe: 'Sie seyen Huntzfüttern, Spitzbuben und schlechte Leuthen!' Eén soldaat krijgt ten slotte de volle laag: 'Dieser ist ein richtiger Spitzbub,' roept de woedende man, wijzend op de arme stakker.  'Spitsboef' betekent overigens van oorsprong bedrieglijke jongen of 'grote schelm'.

Vechtersbaas
Hier stopt het verhaal uiteraard niet. De vreemdeling haalt uit naar het gezicht van een Zwitserse korporaal en slaat vervolgens de knecht van de herberg de deur uit! De andere korporaal meent zelfs een geweer of klein pistool te hebben gezien.

Waren er zelfs geweren in het spel? Jammer dat we dit nét niet kunnen lezen...

De legerleiding weet verder niets over de vechtersbaas te vertellen, behalve dat hij burgerkleding droeg en Nederlands, Duits én Frans sprak. Gelukkig is er ondanks de grote brand op het Graafse gemeentehuis in 1902 toch nog een hoop bewaard gebleven. Zo kwamen we heel ergens anders in dit archief nóg een verklaring tegen over deze ruzie en wel van de vermeende dader zelf!

Een eerlijk man?
De man die uiteindelijk bij de Brugpoort is aangehouden, luistert naar de naam Anthoon Wichteriks, geboren in Keulen. Hij heeft natuurlijk een heel ander verhaal van de bewuste avond. Volgens hem had hij niemand uitgescholden en had hij zijn handen netjes thuisgehouden. Híj was juist degene die ervan langs kreeg van enkele Zwitserse soldaten.

Wie is hier nu het slachtoffer?
Anthoon geeft ruiterlijk toe dat hij in een 'beschonken toestand' verkeerde en ruzie had gemaakt met de herbergierster over het geld. Maar geslagen? Nee, daar zou hij niet eens toe in staat zijn geweest door de vele liters drank. Uit frustratie had hij de wijnfles op tafel kapot geslagen, omdat de vrouw direct geld wilde zien. De knecht had hij overigens niet de herberg uitgeslagen maar 'gestooten.'

De tragische afloop: om hulp gevraagd, maar toch gearresteerd!

Zonder verder ruzie te zoeken met de aanwezige soldaten, werd de arme Anthoon door een heel groepje in elkaar geslagen. 'Gij tracteert mij als een spitsboef, als een schelm en niet als een eerlijk man,' zou hij wanhopig hebben uitgeroepen. Wat denk jij, hebben we hier te maken met een scheldende spitsboef of met een eerlijk man? Hoe dan ook, Athoon Wichteriks blijft ontkennen maar wordt toch opgepakt en vastgezet in de ´Hoofdwagt.´

Geschreven door:
Lisette Kuijper  

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
- Herrie in de herberg!
- Vijf en twintig Bossche hoertjes in één brief

De beste verhalen via e-mail ontvangen?
 
 

woensdag 9 maart 2016

Veghel biedt asiel aan Udenaren op de vlucht


...Prins Ottavio Piccolomini, hertog van Amalfi. Aanvoerder van het keizerlijke Kroatenleger joeg inwoners van het Land van Ravenstein op de vlucht...
Overal waar mensen in nood zijn, zoeken zij een veilig heenkomen. Het jaar 1635 is voor onze regio één van de meest chaotische perioden uit de geschiedenis. Veghel in de Meierij op dat moment een twistappel tussen Spanje en de Republiek, Uden in het Ravensteinse een bezit van het Duitse huis Palts-Neuburg. Twee dorpen, voor elkaar buitenland, in een regio waar Tachtigjarige en Dertigjarige oorlog elkaar raakten. Net zoals tijdens de huidige vluchtelingencrisis werden de menselijke waarden op de proef gesteld. En net zoals nu, weerhielden grenzen niemand om een veilig thuis te zoeken.

In oktober 1635 overleed in Veghel de Udense Elisabeth Leesten, een "vluchtelinge". Zij had huis en haard verlaten voor de wreedheden van de keizerlijke soldaten die eind oktober het Ravensteinse de stuipen op het lijf joegen. Met Gennep als uitvalsbasis terroriseerden de Kroaten van generaal Ottavio Piccolomini nietsontziend het Maas- en Peelgebied. "So hebben die Crauwaten op Volckel over 22 huijsluy iammerlijck sonder genaden doot geslagen ende ettelijck gevangen" schreef de Udense pastoor in het kerkregister.

De gruwelijkheden in Volkel deden een deel van de Udenaren de benen nemen. Ze vonden van oktober tot december een veilig onderkomen in de Meierij. Veghelaren boden onderdak aan mensen uit Uden, Gassel en Neerloon. Niet iedereen keerde terug naar huis. Acht vluchtelingen bliezen hun laatste adem uit in ballingschap. Onder hen ouden van dagen, gebrekkig of bezweken door extreme uitputting of besmettelijke ziektes.

Ondertussen slaagden de Veghelaren er in om bij Piccolomini een sauvegarde te krijgen, een vrijbrief die bescherming bood tegen zijn Kroatenleger. Het dorp had daar diep voor in de buidel moeten tasten. De keizerlijke Kroaten vochten dan wel voor katholieke Spaanse zijde, maar vertrouwen deden de Veghelaren hen allerminst. Ze zochten hun heil in Sint-Oedenrode. en vroegen de schout van Peelland of "die van Roy ons hier soude comen helpen wacken voor de Krouaten". Over solidariteit gesproken.

Dit verhaal stond eerder in Brabants Dagblad

Geschreven door:
Rolf Vonk

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?



maandag 7 maart 2016

Puk en Muk in de Brabanthallen?

...gemaakt door de dan 19-jarige Van Grinsven...
Puk en Muk in de Brabanthallen: het zou zo maar de titel van een boek kunnen zijn. Want Puk en Muk zijn twee jongetjes uit een reeks kinderboeken; geschreven door Frans Fransen en geïllustreerd door tekenaar Leo van Grinsven. En diezelfde Van Grinsven maakte óók tekeningen van de opening van de Brabanthallen in Den Bosch in 1931.

Onze vrijwilliger Adriaan van den Akker wees ons op deze bijzondere prentjes waar op originele manier wordt stilgestaan bij de opening van de Bossche Brabanthallen in 1931. In deze hallen vindt al gauw de grootste veemarkt van Zuid-Nederland plaats; boeren onderhandelen er volop met het traditionele handjeklap. 

Na de uitbraak van mond- en klauwzeer – een besmettelijke virusziekte voor runderen, varkens, schapen en geiten - gaat de veemarkt in de Brabanthallen in 2001 na enkele maanden definitief dicht. Inmiddels draait het nieuwe congres- en vergadercentrum 1931 op volle toeren in dit gebouw.

Voor tekenaar en geboren Bosschenaar Leo van Grinsven is het vastleggen van de opening van de Brabanthallen – nu alweer 85 jaar geleden - een echte thuiswedstrijd. 

Als de veemarkt voor de eerste keer haar deuren opent, is Van Grinsven pas 19 jaar oud. Dan zijn de eerste titels van Puk en Muk al verschenen, dan nog geïllustreerd door bedenker Carl Storch. Maar de vier titels van Puk en Muk die nà de Tweede Wereldoorlog verschijnen, worden van tekeningen voorzien door Van Grinsven.







Geschreven door:
Marilou Nillesen

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?





vrijdag 4 maart 2016

Vals geld op de kermis in Oploo

Een tweemarkstuk uit 1877 met de afbeelding van de Duitse keizer

Josephina Erkes (29) heeft in de rechtszaal een baby van een paar maanden oud op de arm. Het kind is in de gevangenis, tijdens voorarrest, geboren. Het is haar zwaar te moede, op de vragen van de rechter geeft ze geen antwoord. Het maakt niet uit, de rechter is er snel van overtuigd dat zij het was die op 6 en 7 oktober 1895 de valse munten op de kermis in Oploo heeft uitgegeven.

De bewijzen zijn overduidelijk, de verklaringen van de getuigen glashelder. Resterende valse munten zijn door de gewaarschuwde brigadier Baarts aangetroffen in de portemonnee van haar man, Adriaan Verstegen (29). Duits geld: stukken van 1 en 2 mark uit 1877 met de beeltenis van de Duitse keizer. De vrouw voldoet aan de beschrijving van de kermislui: klein, donker haar en blauwe ogen, ronde kin, ovaal gezicht en geheel in het zwart gekleed.

Verstegen heeft de munten zelf gemaakt. Hij is goed met zijn handen. De in Wanroij geboren zoon van een klompenmaker beoefent officieel hetzelfde beroep als zijn vader. Hij woont in Duitsland, in Kempen, vlak over de grens bij Venlo. Zijn vrouw Josephina is een Duitse; zij is geboren in Sankt Hubert, een vlek in de buurt van Kempen.
Verstegen bekent op 21 april 1896 tegenover zijn rechters dat hij de valse munten heeft gemaakt. Waarom? Zijn gezin was in diepe ellende geraakt, zegt hij. Langer dan een jaar was híj, de kostwinner, aan het ziekbed gekluisterd geweest. Hij had zijn huisraad al verkocht om eten te kunnen kopen. Ten einde raad was hij bezweken voor de verleiding en had wat munten gemaakt.

Burgemeester Plum van Kempen, ook aanwezig op de zitting in  Den Bosch, had hoogstpersoonlijk het huisje van de twee onderzocht. In het klompenblok, waarop Verstegen zijn klompen hakte, had hij een verborgen luikje ontdekt. Daarachter had het bewijsmateriaal gelegen: gipsvormen voor het gieten van munten. Plum was niet verbaasd geweest. Verstegen was eerder op valsemunterij betrapt en had al een jaar in een Duitse cel doorgebracht.

De rechters tonen weinig compassie. De valsmunterij zelf wordt zwaar bestraft: Verstegen moet vier jaar de cel in. Het opzettelijk uitgeven van vals geld wordt minder zwaar aangerekend, zijn vrouw krijgt een jaar gevangenisstraf.

Beiden gedragen zich goed in de gevangenis. De man heeft het er moeilijk. De gevangenisdirecteur noteert dat Verstegen lijdt aan 'een zeer gedeprimeerde toestand van het zenuwstelsel.' Twee verzoeken om eerder vrijgelaten te worden, worden door de minister van justitie echter afgewezen. De valsemunter zit de volle straf uit.

Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen (www.geurtfranzen.com) en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander (www.dg.nl/maasland).
Vind je dit interessant? Lees dan ook:
Een zeeman met Sambeeks kerkzilver
- Boze cafébezoeker steekt drie broers neer

De beste verhalen via e-mail ontvangen?

woensdag 2 maart 2016

Censuur doet krant toontje lager zingen

...Koning Willem I probeert de groeiende oppositie in de pers de kop in te drukken...
Het jaar 1829 staat bol van politieke onrust in het zuiden des lands. Uit onvrede over de anti-klerikale politiek van koning Willem I verschijnt op katholiek initiatief het dagblad De Noord-Brabander, voorloper van het huidig Brabants Dagblad. 

De "rustverstorende" Noord-Brabander onderhoudt contacten met liberaal-katholieken in het zuiden en publiceert citaten uit de oppositiepers. Ze wordt kritisch gevolgd door de gouverneur van Noord-Brabant die de inhoud bestempelt als "vuilaardige artikels van eigen opstel, welke strekken om haat, afgunst en misgenoegen onder de ingezetenen te verwekken". 

Wanneer de koning op 11 december bij wet de persvrijheid wil beperken, jaagt hij katholieken en liberalen op de kast. Ze starten een petitie-beweging. Nog diezelfde dag komt er vanuit Oost-Brabant een stroom van verzoekschriften op gang. De katholieke identiteit blijkt de belangrijkste drijfveer. De dorpsbesturen, geestelijkheid en voorname inwoners dringen aan op wijzigingen van het regeringssysteem, waaronder vrijheid van onderwijs, godsdienst en drukpers. Zeeland heeft vooral moeite met de "uitstervingsbesluiten" voor de kloosterorden, terwijl Uden aanstuurt op het herstel van de bisschoppelijke hierarchie. Veghel telt het hoogste aantal steunbetuigers aan de petities.

Ongetwijfeld een signaal naar dorpsgenoot en grootgrondbezitter jonkheer Josephus de Kuyper. Die was van 1822-1826 statenlid voor het kiesdistrict Sint-Oedenrode. Onvoorwaardelijke steun aan het regeringsbeleid levert hem in 1829 een adellijke titel op, maar zijn katholieke achterban laat hem in de steek. In augustus 1830 breekt de Belgische Opstand uit. De onafhankelijkheidstrijd van België laat niets over van de oppositiebeweging in Noord-Brabant. Nog vóór de militaire bezetting, kruipt ze in haar schulp. Het dagblad De Noord-Brabander moet een toontje lager zingen. Gouverneur des Konings, Van de Bogaerde van Terbrugge te Heeswijk, stelt de krant onder censuur. Ze droeg te veel bij aan het zelfbewustzijn van de zuidelijke, vooral katholieke bevolking. "Belagchelijk".

Dit verhaal stond eerder in Brabants Dagblad

Geschreven door:
Rolf Vonk

Vind je dit leuk? Lees dan ook:
De beste verhalen via e-mail ontvangen?